TWAALF KEER EEN KWARTIER LUTHER

Aantekeningen voor een driedaagse Lutherreis in 2017

 

 

  1. OMSTANDIGHEDEN – NAAM – KINDERJAREN

 

Hoe zag het leven er rond 1500 uit? Wat is de wereld waarin de kleine Martin Luder (geen spelfout! We komen er in het tweede blokje op terug) opgroeide?

 

God, duivel en dood. Het was een wereld vol van angst. Een wereld waar de dood overal was. Een wereld vol oorlog en ook vol ziekte. Bijvoorbeeld de pest; de zwarte dood.

Die angst beheerste ook de mensen die zo goed als allemaal tot de Roomse kerk behoorden.

 

Hemel – vagevuur en hel. Aan de ene kant een gemakkelijk geloof. Kolenbrandersgeloof. Aan de andere kant heel beangstigend. Christus werd vooral gezien als de Rechter voor wie je moest verschijnen. Je moest zelf acceptabel voor God worden.

 

Het is ook een wereld zonder beeld. Een wereld wel met beelden maar zonder foto’s, filmpjes en zonder heldere spiegels. Je kon jezelf maar wazig zien. Als je geschilderd werd, was dat heel bijzonder. Vandaag in Mansfeld bekijken we een portret Luther uit die tijd. De enige keer dat hij helemaal geschilderd is.

 

Luther wordt in 1483 geboren in Eisleben (4000 inwoners). Na een jaar verhuist hij naar Mansfeld (2000 inwoners).

Luther gaat in Mansfeld naar de Latijnse school. Een soort gymnasium maar dan al vanaf zeven- jarige leeftijd. Hier zong hij ook Latijnse gebeden, w Waarvan hij er ook vertaald heeft. Eén ervan vinden we in ons Geref. Kerkboek. Gez. 27 (samen zingen)

 

Op 13- jarige leeftijd gaat Luther naar Maagdenburg. (25.000 inwoners) Hij kwam daar op een school waar veel invloed was van de “Broeders des gemene levens”. (Veel invloed van Wessel Gansfort 1419-1489).

 

Wessel Gansfort (Groningen, 1419 - aldaar, 1489) was een theoloog en vroeg-humanist. Hoewel hij een leek was, schreef hij bijna uitsluitend over godsdienstige vraagstukken, waarbij hij veel stellingen verdedigde die vooruit lijken te lopen op het protestantisme. Gansfort was een van de eersten in het Noorden die een goede kennis bezat van het Hebreeuws.

 

Hij was niet, zoals vaak wordt gedacht, de lijfarts van bisschop David van Bourgondië, maar diens protegé. Laatstgenoemde bood hem bescherming tegen de Inquisitie. Na 1482 verbleef Gansfort veel in de abdij van Aduard bij abt Hendrik van Rees en na diens dood in het Olde Convent van de clarissen te Groningen.

 

Gansfort stond onder de invloed van de Moderne Devotie en geldt als een voorloper van de reformatie. Hij was tegen aflaten, mirakelboeken en heiligenverering. Bovendien uitte hij kritiek op de overschatting van pausen en concilies, en hij pleitte vooral voor gedegen Bijbelkennis. Hij ging steeds verder in het taalkundig benaderen van de Bijbel, onder andere door de Hebreeuwse grondtekst bij zijn exegese te betrekken.

Luther in 1522: “Indien ik Wessel van te voren had gelezen, zou het mijn vijanden kunnen toeschijnen, dat ik alles aan hem had ontleend, zo zeer stemt de opvatting van ons beiden overeen.”

 

 

  1. LUDER - JEUGD

 

Maarten Luther is geboren onder de naam Martin Luder

 

Zoon van Hans Luder en Margarethe  Lindemann. De vader van Maarten kwam uit een boerenfamilie. Het erfrecht was in die omgeving zo geregeld dat de jongste zoon de boerderij erfde. Dus moest vader Luder ergens anders werk zoeken.

 

Hij ging werken in de kopermijnen rond Mansfeld. Hij had op een bepaald ogenblik zelf drie van de mijnen in bezit.

 

Maarten wordt 10 november 1483 in Eisleben geboren. Gedoopt op 11 november. De dag van de heilige Martinus. Vandaar zijn voornaam.

In 1484 gaan ze in Mansfeld wonen.

 

De achternaam Luder gebruikt Maarten Luther tot een paar maanden voor het bekend maken van de 95 stellingen. Waarom deze verandering? Komt dat omdat hij in beperkte kring de naam “eleutheros” (bevrijde) ging gebruiken?  Dan zou de vervanging van de d door de th daar vandaan komen.

 

Nieuw onderzoek wijst uit dat de naam Luther  i.p.v. Luder al door onze hoofdpersoon gebruikt wordt voordat hij de Griekse naam af en toe gebruikt.

 

Naamsverandering kwam vaak voor om je naam mooier te laten lijken. Zeker als je hoger op de maatschappelijke ladder kwam. In Wittenberg waar Maarten toen woonde en professor was, sprak de bevolking Platduits. De notabelen en de studenten spraken Hoogduits. De naam Luder die uit het Platduits komt, klonk in het Hoogduits wel erg plat. De naam werd dan uitgesproken als loeder. Dat deed denken aan betekenissen als: verlokking, valstrik, een liederlijk leven, een wellusteling. Met de kleine verandering naar Luther was de herinnering en eventuele spot met dit soort betekenissen weg. Door in plaats van een t een th te kiezen zag het er nog deftiger uit.

 

Wat zei Luther later over zijn naam toen hij menselijk gezien naam gemaakt had?

 

Ieder die met mij de Schrift volgt moet over mijn naam zwijgen en zich niet Luthers maar christen laten noemen. Wat is Luther? De leer is toch niet van mij? Ik ben toch ook voor niemand gekruisigd (…..) Hoe zou ik als arme, zondige zak vol maden ertoe komen dat men de kinderen van Christus mijn heilloze naam zou laten dragen? (…) Ik ben geen meester en wil het ook niet zijn. Samen met de gemeente deel ik in de algemene leer van Christus en Hij alleen is onze Meester.”

 

De koning van Polen over het uiterlijk van Luther ( We zien in Mansfeld straks het enige volledige portret van Luther): Zijn gezicht is als zijn boeken; zijn ogen zijn doordringend en fonkelen haast beangstigend, zoals je dat soms bij bezetenen ziet.”

 

Maarten Luther gaat na een jaar weer van Maagdenburg naar Eisenach. Hij gaat daar naar de priesterschool (geen priesteropleiding!). Deze opleiding was verbonden met de Sint Georgkirche die we straks gaan bekijken. Voorbereiding op universiteit. Hier komt hij ook in aanraking met de verering van de heilige Anna.

 

Luther: “Van kinds af raakte ik eraan gewend te verbleken en te schrikken als ik de naam van Christus ook maar hoorde noemen. Immers, mij was niet anders geleerd dan dat ik  Hem als een strenge en toornende rechter moest zien.”

 

 

  1. AFLAAT EN EEN BELANGRIJKE TEGENSTANDER VAN LUTHER: JOHANNES TETZEL

 

De zaak die in het brandpunt kwam te staan in de tijd van Luther was de aflaat.

 

Een aflaat is in de Katholieke Kerk een kwijtschelding van straffen die de gelovige in het hiernamaals nog moet uitboeten.

 

Het woord aflaat is afgeleid van het Oudnederlandse en Gotische woord voor ‘kwijtschelding’. Het verwijst naar een praktijk in de Katholieke Kerk waarin de straffen in het hiernamaals voor begane en al vergeven zonden door het kerkelijk gezag worden kwijtgescholden. In het Latijn heet zo’n kwijtschelding indulgentia.

 

Geen vergiffenis

Vaak wordt gedacht dat het verlenen van een aflaat hetzelfde is als vergiffenis. Dat berust op een wijdverspreid misverstand, wellicht gegroeid uit het schandaal van de aflaathandel in de Middeleeuwen, waarbij gelovigen werd wijsgemaakt dat zij de schuld voor hun zonden konden afkopen, zelfs als die nog niet eens waren begaan.

 

Biecht
Zonden worden in de Kerk vergeven in het sacrament van boete en verzoening. Als een priester de absolutie uitspreekt over de biechteling dan heeft hij die eerst een penitentie opgegeven. Zodra die penitentie is verricht dan zijn de zonden vergeven, wat echter niet wil zeggen dat het kwaad dat door die zonden is aangericht dan is weggepoetst. De Katholieke Kerk leert dat er in het hiernamaals nog een loutering plaatsvindt, voordat de gelovige naar de hemel gaat. Met indulgenties (= aflaten) kan die loutering worden verminderd, omdat aflaten op zich al louterend werken.

 

Gelijkenis
Het verschil tussen absolutie en indulgentie wordt wellicht duidelijk aan de hand van de volgende gelijkenis. Een man krijgt ruzie met een vriend van hem. Hij is zo boos dat hij diens tv uit het raam werpt. Een maand later krijgt de man spijt en vraagt zijn vriend om vergeving. De vriend strijkt over zijn hart en vergeeft hem. Maar daarmee zijn de kosten voor een nieuwe tv nog niet gecompenseerd. De man vraagt zijn vriend wat hij het liefste wil: een nieuwe tv of een geldbedrag. De vriend is echter zo barmhartig dat hij zegt geen van beide te willen. Hij heeft de man dus niet alleen vergiffenis geschonken maar hij scheldt ook diens schulden kwijt.

 

Definitie
Paus Paulus VI definieerde in zijn apostolische constitutie Indulgentiarum doctrina de aflaat aldus: “De aflaat is de kwijtschelding ten overstaan van God van tijdelijke straffen voor zonden die, wat de schuld betreft, reeds vergeven werden; de goed ingestelde gelovige kan deze kwijtschelding onder bepaalde welomschreven voorwaarden verwerven door toedoen van de kerk die als beheerster van de verlossing met gezag de schat der voldoeningen van Christus en de heiligen uitdeelt en toepast.” En verder: “De aflaat is gedeeltelijk of vol, naargelang hij iemand geheel of gedeeltelijk verlost van de tijdelijke straffen die voor de zonde verschuldigd zijn.”

 

Johannes Tetzel   1465 -1519

Hij begon in 1503 met de handel in aflaten. De mens kan zichzelf aannemelijk voor God maken. Reden voor deze aflaat handel: het afbouwen van de Sint Pieter, paus Leo X en de financiële positie van aartsbisschop Albert van Brandenburg. Zij verdelen de opbrengst en Tetzel krijgt een klein deel. Luther krijgt er in 1517 van dichtbij mee te maken! Ook voor Frederik de Wijze een bedreiging.

 

 

  1. EEN BELANGRIJKE BESCHERMER VAN LUTHER FREDERIK III VAN SAKSEN 

 

De man die Luther beschermde was Frederik III van Saksen. Zijn bijnaam was Frederik de Wijze. Het bijzondere is dat deze keurvorst zijn leven lang rooms-katholiek gebleven is. Het stelt des te meer de vraag hoe het mogelijk is dat de HERE menselijk gezien deze vorst gebruikte om Luther een veilige plaats te geven. Dat juist vanuit Wittenberg de Reformatie kon plaatsvinden en invloed kon blijven uitoefenen.

 

Hij werd in 1463 op slot Hertenfels in Torgau geboren. Hij was de oudste zoon van keurvorst Ernst van Saksen en Elisabeth van Beieren. Hij was voorbestemd om ook keurvorst te worden met 6 anderen. Daarmee waren de vorsten van Saksen één van de machtigste in het Duitse Rijk.

  

Hij kwam in 1486 aan de regering. Hij maakt met een groot aantal Duitse edelen in 1493 een pelgrimstocht naar Jeruzalem en wordt daar tot Ridder in de Orde van het Heilig Graf geslagen. Hij neemt veel relikwieën mee. Blijft die verzamelen. Krijgt een verzameling van 19.000 relikwieën met een aflaat waarde van 2 miljoen jaren.

 

In 1502 richt hij de universiteit in Wittenberg op. Hij laat daar een slot bouwen en ook de slotkapel.

 

Hij was in 1519 een van de kandidaten om keizer Maximiliaan op te volgen. De andere kandidaten waren Frans I van Frankrijk en Karel V, de Habsburger. De paus wil Frederik. Frederik wil niet, maar hij bemiddelt en geeft uiteindelijk de doorslag bij de verkiezing van Karel. Dit levert hem de naam de Wijze op.

 

Frederik had een hekel aan de paus omdat hem door de paus tot twee keer een huwelijk met Margarethe, de dochter van Maximiliaan, geweigerd is. Frederik bleef ongetrouwd.

 

De bescherming van Luther heeft bij Frederik in het begin zeker een politieke achtergrond. Hij is ook tegen de aflaathandel omdat die zijn inkomsten van het bezoeken van zijn relikwieën raken. Hij is het die publiek voor Luther opkomt als die ontboden wordt op de Rijksdag in Worms. Frederik zorgt er voor dat Luther een vrijgeleide krijgt. Voor de heen- en terugreis.

Hij sterft in 1525 in Torgau. Wordt begraven in de slotkapel in Wittenberg. Zijn broer Johan volgt hem op.

 

Op zijn sterfbed heeft hij het avondmaal onder de twee gestalten van brood en wijn gebruikt. Daarmee liet hij zien dat hij ook de leer Luther was gaan volgen. Hij wees zo de Reformatie als de goede keuze aan.

 

  1. LUTHER IN HET KLOOSTER

 

Eerst nog even deze uitspraak van Luther: “Daarom is het ook schandalig dat men onder het pausdom de mensen leerde voor Christus op de vlucht te slaan. Ik hoorde Zijn naam niet graag noemen omdat men mij zo onderwezen had dat ik genoegdoening moest geven voor mijn zonde en dat Christus op de jongste dag zou zeggen: ‘Hoe heb jij je aan de Tiengeboden gehouden? Hoe sta je ervoor? Zoals Hij mij beschreven werd, schrok ik van hem, net zoals van de duivel, omdat ik Zijn gericht niet kon verdragen.”

 

In 1501 gaat Maarten Luther naar Erfurt (120.000 inwoners). Hij gaat er rechten studeren. Zijn jongere broer zou de mijnen van vader gaan besturen en Maarten zou voor de juridische zaken gaan zorgen. Erfurt was een stad met veel godsdienstige zaken. Er leefden 800 geestelijken en er waren veel relikwieën die veel mensen naar deze stad trokken.

 

In Erfurt komt hij voor het eerst met de Bijbel zelf in aanraking. Hij ziet in de universiteitsbibliotheek daar voor het eerst een Bijbel. Hij leest er een stuk uit het boek Samuël. Hij had graag verder gelezen; “maar de klok sloeg en ik moest terug naar college.”

 

In 1505 komt de pest, de zwarte dood weer heel dichtbij. Twee van zijn broers sterven er aan. Pest maakte in die tijd heel veel doden. In 1347 en 1353 zelfs zo dat in Europa een derde deel van de bevolking daaraan stierf; 25 miljoen mensen. De angst voor de dood werd bij Luther weer extra levendig. Vooral ook toen 2 professoren in Erfurt daaraan stierven. Er werd op de begrafenis waar Luther bij was verteld dat 2 professoren op hun sterfbed hadden gezegd dat ze beter monnik hadden kunnen worden. De reden was dat een monnik met minder onzekerheid en angst sterft dan een jurist.

 

Bij Luther groeit de angst en ook de onzekerheid of hij deze studie wel wil. Hij gaat op 30 juni 1505 naar zijn ouders in Mansfield. Op 2 juli gaat Luther weer terug naar Erfurt. Zes kilometer van Erfurt bij Stotternheim komt hij in noodweer terecht. Hij vreest voor zijn leven. Dan komt hij voor Christus als Zijn rechter. Hij rilt van angst als hij daar aan denkt. Dan roept hij uit: “Help me, heilige Anna, ik wil monnik worden.” Hij belooft het klooster in te gaan als hij het er levend afbrengt.

 

Luther was in die tijd volgens kerkelijk recht niet gebonden aan deze belofte. Want een belofte in de noodsituatie kon je volgens kerkelijk recht herroepen. Hij hield zich aan zijn belofte. Hij voelde zich er zelf wel aan gebonden.

 

De vader van Luther was hier erg op tegen. Op 16 juli 1505 doet Luther intrede in het klooster. Het Augustinerklooster telde 50 bewoners. Het stond bekend als een klooster waar veel aan Bijbelstudie werd gedaan. Hij antwoordde toen o.a. op deze vraag: “Wat zoek je hier? De genadige God en uw barmhartigheid.”

 

Luther zocht de genadige God. Hij had die nog steeds niet gevonden. Hoe kon hij nu rechtvaardig voor God zijn? Hij kwam in een cel, een kamer terecht van 3,10 bij 2,40.

 

Hoe was Luther in het klooster? Zijn eigen woorden: “Hoewel ik onder dwang monnik geworden ben, en dat tegen de wil van mijn vader, mijn moeder en die van God en de duivel, heb ik de tijd dat ik monnik was de paus zo eerbiedig gerespecteerd, dat ik allen die papist waren en het nu nog zijn wel kon uitdagen. Want ik heb de gelofte niet omwille van mijn buik afgelegd, maar omwille van mijn zaligheid en ik heb mij ontzettend streng aan alle regels gehouden. …… Ik ben ook zelf twintig jaar monnik geweest en ik heb me afgemarteld met bidden, vasten, waken en rillen van de kou dat ik alleen al van die kou had kunnen sterven. Ik heb mezelf zo veel pijn gedaan als ik me dat nooit meer aan zal doen, ook als ik het aan zou kunnen. En wat heb ik daarmee anders gezocht dan God.”

 

 

  1. DE GROTE VERANDERING

 

In het klooster in Erfurt kreeg Luther zijn eigen Bijbel. Hij kon nu zelf de Bijbel lezen wanneer hij dat wilde. Hij heeft dat heel intensief gedaan. Over dat Bijbel lezen schreef hij o.a. dit: “Als je christen wilt worden, moet je het Woord van Christus nemen, maar wel weten dat je er nooit in uitgeleerd raakt en dan zul je met mij erkennen dat je zelfs het ABC nog niet kent. Als het om roemen zou gaan, dan zou ik dat zeker over mezelf kunnen doen, want ik ben dag en nacht met de studie van de Bijbel bezig geweest en toch ben ik nog steeds een scholier. Ik begin elke dag als iemand van de basisschool.”

 

Luther moest van de overste priester worden. Op 3 april 1507. Het klooster had priesters nodig om de vele missen te kunnen lezen. Ook dit had alles te maken met de vraag hoe je rechtvaardig voor God wordt. Ook missen voor overledenen. Mormonen -  Zondag 23!

 

In deze tijd begint Luther ook met zijn studie theologie aan de universiteit. In oktober 1508 stuurt de overste Von Staupitz Luther ineens naar Wittenberg om daar verder te studeren. Je ziet hier als je de geschiedenis overziet Gods bijzondere hand. Luther moet hier studeren en ook al les beginnen te geven aan de jonge universiteit. In 1509 haalt hij zijn eerste theologische graad.

 

In 1509 wordt hij voor minder dan twee jaar weer teruggeroepen naar Erfurt. Dan weer naar Wittenberg.

 

In die twee jaar wordt Luther naar Rome gestuurd. Vanwege een conflict onder de Augustijner monniken.

Luther ging vol verwachting naar het heilige Rome. Te voet. Luther vat achteraf deze reis zo samen; “Wie naar Rome ging en geld meebracht, kreeg daarvoor vergeving van zonden. Ook ik was zo dwaas om naar Rome uien te brengen en met knoflook terug te komen.”

48 dagen lopen en ze waren op 25 december 1510 in Rome.

 

Beklimming van de Scala Sancta – Pilatustrap. Trap beklimmen met blote knieën en dan bij elke trede het Onze Vader bidden. 28 treden. Als je dat volbracht, dan kon je de goede werken voor iemand bestemmen en was die persoon uit het vagevuur gered. Je kon dit alleen voor een al gestorvene bestemmen.

 

Weer naar Wittenberg in 1511 om er voor altijd te blijven. Er waren toen niet meer dan 400 huizen.

 

In 1512 haalt hij de doctorstitel onder Andreas Bodenstein van Karlstadt. Luther gaat college geven tussen 1513-1517 over: Psalmen, Romeinen en Galaten.

 

In 1516 uitgave van Griekse Nieuwe Testament door Erasmus.

“Wie de Bijbel wil lezen moet heel goed oppassen niet te gaan dwalen, want je kunt de Schrift ook zelf uitbreiden en sturen, maar laat je niet sturen door je gevoel, maar laat je door de Bijbel tot de bron leiden, dat wil zeggen naar het kruis van Christus, want dan bereik je zeker je doel en gaat het niet mis.”

De ontdekking van Rom. 1:17.

 

95 stellingen: Stelling 62: “de ware schat van de kerk is het hoogheilig evangelie van de glorie en genade van God.”

 

 

  1. HOE NU VERDER?

 

Het was de bedoeling van Luther om de 95 stellingen rustig op de universiteit te bespreken. Een academisch gesprek met een heel duidelijke spits naar het leven als gelovige. De gedachte van Luther was niet om te breken met de Roomse kerk. Hij had ook nog heel veel vertrouwen in de Paus.

 

Het was pas in februari 1518 dat hij door kreeg dat deze stellingen veel meer dan hij bedoeld had, bewerkt hadden. Er kwamen van buiten Wittenberg veel reacties. De angst van Luther was dat zelfs de paus zich hiermee zou bemoeien. Luther schrijft 5 maart 1518 over de 95 stellingen:

 

“maar het was niet mijn bedoeling noch mijn wens ze te verbreiden. Ik wilde er eerst met enkele mensen in mijn omgeving over disputeren om zo de mening van anderen te horen, namelijk of ze verworpen en weggedaan, of juist dat ze goedgekeurd en uitgegeven moesten worden. Maar nu worden ze boven mijn verwachting zo vaak gedrukt en zo verspreid dat het mij spijt ze gemaakt te hebben. Niet dat ik er niet voor ben dat de waarheid aan het volk bekendgemaakt wordt – dat is juist wat ik boven alles wil – maar ik denk dat dit niet de juiste manier is het volk te onderwijzen. Want over sommige dingen twijfel ik zelf nog, en ik zou veel dingen anders gezegd hebben of veel stelliger gezegd hebben of ze juist weggelaten hebben, als ik dit verwacht had.”

 

Maart 1518: in Frankfurt aan de Oder stellingen die de aflaathandel door Tetzel verdedigen. Ze willen Luther in het isolement brengen. Deze stellingen waren ook onderweg naar Wittenberg om daar verspreid te worden. Studenten uit Wittenberg kregen er lucht van. Als deze man in Wittenberg komt, beginnen de studenten te zeggen hoe hij het in zijn hoofd haalt om deze dingen hier te brengen. De man wordt bang. De studenten kopen een paar exemplaren, pakken daarna de 800 die hij heeft van hem af. Laten in de stad bekendmaken dat ze om 14.00 op het marktplein deze stellingen gaan verbranden. Zonder medeweten van Frederik de Wijze en Luther. Al met al komt alles al meer op scherp te staan.

 

De paus geeft in deze tijd de volgende opdracht aan Egidio da Viterlo: “Ik wil namelijk dat jij je ontfermt over het probleem Martin Luther, een priester uit jouw orde. Zoals je ongetwijfeld weet, propageert hij in Duitsland ongehoorde vernieuwingen en leert onze mensen nieuwe geloofsopvattingen (…) Als je dat voor elkaar krijgt, kan volgens mij deze vlam nog wel gedoofd worden.” 

 

7 augustus 1518 krijgt Luther de oproep om naar Rome te komen. Frederik de Wijze voorkomt dit. Op 7 december 1518 laat Frederik weten dat Luther in Wittenberg niet gemist kan worden. De nieuwe keizer moest nog gekozen worden. Daarom wilde de paus Frederik te vriend houden en toch ook Luther rustig krijgen.

 

Nadat Karel tot keizer was gekozen, was er voor de paus geen reden meer om met Frederik rekening te houden. De banbul wordt op 15 juni 1519 in Rome vastgesteld en op 24 juli gepubliceerd. Luther kreeg zo bevel nadat hij de banbul gelezen had binnen 60 dagen te stoppen met preken en schrijven en zijn geschriften te verbranden en te herroepen. Op 26 september geeft de keizer bevel om de geschriften van Luther te verbranden. Frederik blijft Luther beschermen. Luther verbrandt de banbul en gaat verder met publiceren.

 

 

  1. KATHARINA VAN BORA - “HERR KATHE”

 

 

Het celibaat nam in de tijd van Luther een heel belangrijke plaats in. Je legde de belofte af je te onthouden van seksuele gemeenschap omdat je met Christus getrouwd was. De Reformatie betekende ook een breuk met het celibaat. Celibaat als verplichting of als meer geestelijk dan het huwelijk werd op grond van de Bijbel verworpen. Zonder  daarmee te zeggen dat iemand die getrouwd was meer of beter was dan iemand die alleen was! Luther denkt er eerst ook nog niet aan om te trouwen nadat hij het celibaat verworpen heeft en de priesters en de monniken zich ook bevrijdt weten van deze verplichting.

 

Luther komt wel tot een huwelijk. Namelijk met Katharina van Bora. Wie was zij?

 

In 1499 geboren dicht bij Leipzig. Uit een verarmde adellijke familie. Op 5-jarige leeftijd stierf haar moeder en werd ze op een kloosterschool gebracht. Op 10-jarige leeftijd deed haar vader haar in het klooster zelf. In Grimma. Later zit ze in het klooster in Nimbschen. De invloed van Luther komt ook binnen de muren van het klooster waar Kathe non is. Negen nonnen maken plannen om uit het klooster te vluchten. Ze sturen in het geheim een brief naar Luther. Luther maakt een plan met de koopman Leonhard Koppe uit Torgau. Paasavond 4 april 1523 komt de koopman met zijn wagen bij het klooster. Hij zal die avond tonnen met haring bij het klooster afleveren en de lege tonnen weer komen ophalen. Terwijl de koopman met zijn 2 knechten de volle tonnen naar binnen brengen, verstoppen de 9 nonnen zich in de huifkar tussen de lege tonnen. Soms is het verhaal nog mooier: ze zouden in de lege tonnen gekropen zijn. Zo ontsnappen ze komen op 7 april in Wittenberg aan.

 

Katharina vindt werk in Wittenberg. Ze werkt bij schilder Cranach en zijn gezin en later bij Melanchton en zijn gezin. Om verschillende oorzaken stranden voor Kathe de wegen naar een huwelijk.

 

Luther leeft nog jaren zonder vrouw. Hij laat ook meerdere keren weten dat hij niet echt naar een vrouw op zoek is. Toch ziet hij hoe zijn collega’s in hun huizen gelukkig zijn met hun vrouwen. Hij woont nog met een andere broeder in het Zwarte Klooster in Wittenberg. Hij gaat nu toch op zoek maar Kathe ziet hij niet zitten. Ze is zo bazig. Toch komt hij bij Kathe uit. Ze trouwen in 1525. Luther is dan 41 en Kathe is 26. Ze kregen samen kinderen. Zeker bij de geboorte van hun eerste kind heerst er spanning. Het oude roomse bijgeloof dat nog erg levend was, zei namelijk dat uit het huwelijk van een ex monnik en een ex non het eerste kind met twee hoofden geboren zou worden of in ieder geval gehandicapt zou zijn. De bekende kerkhistoricus H.A. Oberman schrijft: “Wat zou er van de Reformatie terecht gekomen zijn wanneer het eerste kind inderdaad gehandicapt zou zijn geweest?”

 

Kathe was het die er voor zorgde dat Luther voluit zijn werk kon doen. Zij zorgde dat er vanuit de tuin en door handel genoeg was om voor het gezin en de vele mensen die op bezoek kwamen te kunnen zorgen. Dat Kathe een vrouw was die veel deed en dat Luther van haar hield blijkt uit de manier waarop hij haar in brieven aanspreekt: ”Mijn Kathe, mijn ketting, mijn rib, mijn Eva, mijn bazin, mijn Mozes, mijn varkenshandelaar, mijn predikante, mijn bierbrouwster, mijn liefje,  mijn morgenster”.

 

  1. HIER STA IK - IK KAN NIET ANDERS

  

Luther heeft op 10 december 1520 dit gedaan. Ik geef het weer in zijn eigen woorden: “Op 10 december van het jaar 1520 om negen uur zijn in Wittenberg, aan de oostelijke poort bij het heilige kruis alle pauselijke boeken  (…) en de laatste bul van Leo X (…) en andere geschriften van Eck en Emser en verder wat door anderen nog is aangesleept, verbrand. Zo merken de Italiaanse moordenaars dat er niet veel kracht nodig is boeken te verbranden die ze niet weerleggen kunnen. Dat was dan weer het nieuws.”

De zaak komt al meer op scherp te staan. Ook politiek. Het gevolg is dat de nieuwe keizer Luther ontbiedt om op de Rijksdag in Worms te verschijnen. Frederik de Wijze weet een vrijgeleide bij de keizer te krijgen voor 21 dagen. Luther gaat met in zijn hart de vraag; “Ben jij de enige die het goed ziet?” Hij gaat met echt wel angst in zijn hart. Met ook het gebed tot God.

 

“Nu moeten we maar geen rekening meer houden met gevaar of gezondheid. Integendeel, we moeten er nu op letten dat we het Evangelie waarmee we begonnen zijn niet aan de spot van de goddelozen overlaten en dat we de tegenstanders geen aanleiding geven dat ze zich tegen ons sterk maken door te zeggen dat wij niet publiek uit durven komen voor wat wij onderwezen hebben en dat wij bang zouden zijn ons bloed daarvoor te vergieten. Moge de barmhartige Christus ons voor zo’n laffe houding en voor de roem van die anderen bewaren. Amen.”

 

Luther moet onderweg naar Worms steeds denken aan wat Johannes Hus in 1415 overkomen was. Zijn leven eindigde ondanks beloofde vrijgeleide in Konstanz toch op de brandstapel.

 

Onderweg zag Luther de aanplakbiljetten van de keizer waarop de keizer de leer van Luther veroordeelde. Toch ging Luther verder, ook al deed hij dat al bevende.

 

Hij hoort dat Von Staupitz afstand van hem heeft genomen en zich aan de paus onderworpen heeft. De Saksen wachten hem in Worms op om hem te kunnen beschermen en er voor te zorgen dat mensen hem kunnen spreken.

 

Op 17 april 1521 wordt Luther naar de Rijksdag gebracht. Hij schrikt als hij dr. Eck ziet. Er liggen veel boeken op tafel en Eck vraagt namens de keizer of deze van Luther zijn. Luther vraagt eerst om alle titels te noemen. Het zijn zijn boeken en meteen wordt gevraagd of hij ze herroept. Hij vraagt om bedenktijd. Hij krijgt van de keizer één dag.

 

“Als ik niet weerlegd wordt door de getuigenissen uit de Schrift of door heldere, rationele argumenten – want ik geloof noch alleen de paus of alleen de concilies, omdat vaststaat dat zij vaker gedwaald en elkaar tegengesproken hebben – dan ben ik gebonden aan de door mij aangehaalde Bijbelteksten. En zolang mijn geweten gevangenzit in het Woord van God, kan en wil ik niets herroepen, omdat de dingen onzeker worden en ook de zaligheid bedreigd wordt als je iets tegen je geweten doet. God helpe mij. Amen. Hier sta ik en ik kan niet anders.” 

 

  1. WARTBURG - KARLSTADT

 

Luther is nog in Worms. Hij heeft niet herroepen maar is blijven getuigen van Christus. Wat is de vrijgeleide waard die de keizer hem beloofd heeft. Kan hij nu rustig terug naar Wittenberg?

 

De dag nadat Luther duidelijk maakt dat hij niet zal herroepen laat de keizer o.a. het volgende voorlezen in de Rijksdag zonder verder publiek: ‘dat het zeker was dat een monnik dwaalt met zijn visie, een visie namelijk die strijdt met de meer dan duizend jaar oude christenheid, en met die van vandaag, want het zou anders betekenen dat deze hele christenheid altijd dwalend is geweest en het vandaag nog is. Het spijt mij als door God geroepen verdediger en beschermheer van het katholieke geloof dat ik zo lang geaarzeld heb tegen genoemde Luther en zijn valse leer op te treden. …. Ik ben vastbesloten niet langer te horen wat hij zegt ….  maar tegen hem op te treden als tegen een notoire ketter.” Luther reageert nog op deze verklaring. Er vinden nog wat gesprekken plaats.

 

Luther mag weg maar wordt verboden onderweg te preken. Op 25 mei wordt Luther in de rijksban gedaan en door de keizer vogelvrij verklaard. In deze rijksban staat ook dat het ten strengste verboden is om de boeken die door deze “hardnekkige ketter zijn gepubliceerd te kopen, te verkopen, te lezen, te bezitten, over te schrijven, te drukken, of te laten overschrijven of drukken.” Waar is Luther dan? Op de Wartburg dichtbij Eisenach. Hoe komt hij daar en wat doet hij daar?

 

Op 26 april verlaat Luther met de mensen om hem heen Worms. Er zijn 20 ruiters die door ridder Franz von Sickingen beschikbaar zijn gesteld die Luther omringen. Op 1 mei overnacht hij in het klooster bij Hersfeld en preekt er de volgende morgen om 5 uur. Op 3 mei preekt hij in Eisenach. Op 4 mei zijn er nog twee mannen bij Luther. Dan wordt de wagen met Luther en 2 anderen en de koetsier overvallen bij de burcht Altenstein. Luther wordt van de wagen getrokken en krijgt nog gauw de gelegenheid om zijn Griekse NT en zijn Hebreeuwse OT mee te nemen. Hij moet langs de paarden van de overvallers lopen. Wanneer ze uit het zicht van de koetsier zijn, krijgt hij zelf een paard aangeboden. ’s Avonds om 11 uur komt hij op de Wartburg aan.

 

De bekende schilder Dürer schrijft als hij hoort van de ontvoering van Luther wat velen denken: “leeft hij nog of hebben ze hem vermoord? Ik weet niet (…) O, God in de hemel als wij deze man verliezen die met meer helderheid heeft geschreven dan ooit iemand voor hem ….. aan wie U zo’n evangelische geest heeft gegeven. Dan bidden wij u hemelse Vader dat U uw Heilige Geest aan iemand anders geeft die dan van overal Uw heilige christelijke Kerk weer bijeen brengt. O God, als Luther echt dood is, wie gaat ons dan voortaan zo helder het evangelie verkondigen? O, al jullie vrome christenen, help mij toch intens te wenen over deze door Gods Geest geleide mens en laten we tot hem bidden dat Hij ons toch een andere verlichtte stuurt.”

 

In de periode dat Luther uit Wittenberg weg is neemt Karlstadt de leiding en wordt het al radicaler. Luther maakt zich daarover grote zorgen. Het gaat te snel. Niet pastoraal genoeg. Karlstadt komt in dopers water terecht. Met daarbij de invloed van het zogenaamde ‘inwendige licht’. Later is Karlstadt iemand die de kinderdoop verwerpt. Hij gaat niet met Thomas Müntzer mee in de Boerenoorlog. In 1530 keert hij terug in het kamp van de reformatoren. In de kring van Zwingli en Bullinger. In 1534 wordt hij pastor in Zurich en docent Oude Testament.

 

Luther leeft op de Wartburg als Jonker Jörg (Ritter Georg). Hij laat zijn haar en baard groeien en vertaalt er het NT in het Duits. Hij heeft het NT in 11 weken op de Wartburg vertaald. 

 

  1. LUTHER EN DE NEDERLANDEN

 

De eerste martelaren omdat ze de ‘nieuwe leer’ van Luther aanhingen en niet wilde verloochenen waren Nederlanders Hendrik Voes en Jan van Esschen.

 

Een Nederlander, Jacobus van Hoogstraten, is het die in de Zuidelijke Nederlanden een grote rol speelt bij de vervolging van de volgelingen van Luther. Hij adviseert de Paus. Het gevolg is dat op 8 oktober 1520 op de Universiteit van Leuven 80 boeken en brochures van Luther openbaar verbrand worden. Hoogstraten bestreed ook door boeken en brochures de leer van de rechtvaardiging door geloof alleen.

 

In de Nederlanden vond Luther snel ingang:

 

  • In de klooster van de Augustijnen
  • Rectoren van Latijnse scholen.

 

De boeken van Luther die besteld waren, kwamen vaak aan in de haven van Antwerpen. Verder werden in Antwerpen zelf ook veel boeken gedrukt.

 

De geschriften van Luther kwamen vaak eerst terecht in het Augustijnerklooster in Antwerpen. Daar was Jacobus Praepositus de prior. Hij had in Erfurt en Wittenberg gestudeerd. In 1519 was hij klaar met zijn studie. Hij kwam in 1521 weer in Antwerpen. Hij preekte toen fel tegen de aflaat. Monniken in dit klooster zorgden ook voor de vertaling van Luthers geschriften.

 

Praepositus is gevangengenomen en na herroeping en herroeping van zijn herroeping weer gevangengenomen. Hij wist te ontsnappen en te vluchten naar Wittenberg. Hij werd later Lutheraans predikant in Bremen.

 

De nieuwe prior in Antwerpen werd Hendrik van Zutphen. Ook hij had onder Luther in Wittenberg gestudeerd. Hij werd ook gevangengenomen. Een grote groep burgers die protesteerde, wist hem te bevrijden en Hendrik vluchtte naar Bremen. Hij werd later de reformator van Bremen genoemd. Zijn leven eindigde toch op 15 december op de brandstapel in Dithmarschen. Luther schrijft dan een troostbrief aan de gemeente in Bremen.

 

Hiervoor was het klooster in Antwerpen helemaal leeggehaald en met de grond gelijk gemaakt. De monniken waren gevangengenomen. Ze zaten in een gevangenis in Vilvoorde. Jacob Hoogstraten deed het laatste verhoor. Wie herriep onder grote druk werd vrijgelaten en in een betrouwbaar klooster ondergebracht. Drie broeders hielden vol: Hendrik Voes, Jan van Esschen en Lambert Thorn. Thorn kreeg levenslange gevangenisstraf. De andere twee, die jonge twintigers waren, namen niets terug van hun ‘lutherye’. Ze werden bedreigd met de dood op de brandstapel.

 

Op 1 juli 1523 vindt op Grote Markt in Brussel de verbranding plaats. Eerst nog eens gevraagd of ze niet willen herroepen. Ze gaan zingen. Worden overgegeven aan de overheid. Weer worden ze ondervraagd maar blijven Christus belijden. Ze zingen op de brandstapel. Zingen Gezang 30:1,2

 

Reactie Luther: “Ik dacht dat ik de eerste moest zijn die omwille van dit Evangelie gemarteld moest worden, maar ik ben dat niet waardig geweest.”

Zie ook het lied dat Luther naar aanleiding van de gebeurtenis maakte.

 

Luther schrijft ook een brief aan de christenen in Holland, Brabant en Vlaanderen. Daarin schrijft hij o.a. dit: “Bij u immers hebben de twee edele kleinodiën van Christus, Hendrik en Johannes, in Brussel hun leven gering geacht, opdat Christus en zijn Woord geprezen zouden worden. O, hoe verachtelijk zijn die twee zielen terechtgesteld! Maar hoe heerlijk en in eeuwige vreugde zullen zij met Christus wederkomen en hen, door wie zij nu onrechtvaardig veroordeeld zijn, richten in gerechtigheid!” Zie ook slot art 37 NGB 

 

  1. VARIA

 

Tot slot nog een paar feiten uit het verdere leven van Luther.

 

Er is nog de strijd met Erasmus.

Zij leken eerst samen op te trekken maar toen duidelijk werd dat er een keuze gemaakt moest worden haakte Erasmus af. De diepere oorzaak was vooral de zaak van de “knechtelijke wil”. Erasmus is een van de vaders van het Arminianisme en van het Humanisme vandaag. Luther benadrukte dat we het alleen van Gods genade moeten hebben. Dat wie gelooft zijn verlossing alleen aan Gods werk in ons te danken heeft.

Erasmus schreef: “De libero arbitrio" - Over de vrije wil

Luther antwoordde met: “De servo arbitrio" - Over de slaafse wil.

 

Verdeeldheid over het avondmaal.

Luther, Bucer en Zwingli kwamen niet bij elkaar.

 

Calvijn over Luther juist in de strijd over het Avondmaal:

“Het zou onbillijk zijn om van de Zwitsers te verlangen dat ze deze onheuse bejegening uit Wittenberg over zich heen laten komen. Ik hoop echter dat ze blijven bedenken welk een groot man Luther ondanks alles is, een zeer uitmuntende knecht des Heeren. Hoe dapper en onverschrokken heeft hij altijd gearbeid. Hoe bekwaam, hoe geleerd en hoe actief heeft hij altijd weer bijgedragen aan de verstoring van de heerschappij van de antichrist en de uitbreiding van de leer der zaligheid. Het is waar, hij gaat mank aan grote gebreken. Maar hij blinkt ook uit in grote deugden.”

 

“Als de gemoederen niet zo verhit waren geraakt door de wederzijdse verdachtmakingen, had de breuk gemakkelijk geheeld kunnen worden. Dat durf ik gerust te zeggen. Zowel Luther als Zwingli heeft immers al zijn krachten gegeven aan het herstel van het rijk van Christus. We moeten niet vergeten dat Luther en de Zwitsers in heel de leer van de godzaligheid op een bewonderenswaardige manier overeenstemmen. Als uit één mond leren zij wat de zuivere dienst van God is. Die dienst willen ze reinigen van oneindig veel bijgeloof, afgodendienst en ellendige menselijke leugens.”

 

“Hierover zijn we het allemaal eens. Want hoe vaak heeft ook Luther beleden dat hij voor niets anders streed dan dat vastgelegd werd dat God met ons geen spel speelt met lege tekenen. Wat Hij ons voor ogen stelt, dat vervult Hij ook aan onze harten. Op zo’n manier, dat de zichtbare tekenen en de werking van het sacrament nauw verbonden zijn.

Ik geef toe, in de beschrijving van de manier waarop wij deel krijgen aan Christus zijn er onderling wat verschillen. De een kan dat beter beredeneren en uiteenzetten dan de ander. Niet iedereen heeft immers dezelfde gave gekregen of dezelfde mate des geloofs.

Dat neemt niet weg dat er een broederlijke vriendschap en verbintenis onder de kerken kan zijn, die berust op de gemeenschappelijke belijdenis van ons allen: als we het sacrament gelovig ontvangen, krijgen we werkelijk deel aan het wezen van het lichaam en bloed van Christus.”

 

Justus Jonas

Justus Jonas werd in 1493 geboren in Nordhausen. Zijn echte naam was Jodokus Koch. Hij studeerde vanaf 1506 aan de universiteit van Erfurt. Hij werd "Magister" in 1510. In 1511 verhuisde hij naar de universiteit van Wittenberg, waar een graad in de rechten haalde. Hij is in 1514 of 1515 tot priester gewijd.

 

In 1521 gaat hij als jurist samen met Luther naar de Rijksdag in Worms. In deze tijd is Jonas naar Wittenberg gekomen om canoniek recht te onderwijzen aan de universiteit van Wittenberg. Jonas is ook een van de getuigen bij het huwelijk van Maarten Luther.

Justus Jonas is ook de pastor die bij het sterven van Maarten Luther is in 1546. Jonas stuurt 18 februari het bericht naar Wittenberg. De reactie van Melanchton is: “Gestorven is hij die op Israëls wagen zit, hij die de kerk in de laatste dagen van de wereld geleid heeft”. Vergelijk 1 Kon 2:12. Jonas houdt de rouwdienst in Eisleben. De keurvorst wilde dat Luther in Wittenberg begraven wordt. Hij werd 22 februari in de slotkapel begraven. 

 

EEN AANTAL MEDITATIES ROND DE LUTHERREIS

 

LUTHERREIS

 Rom 1:16,17 Want ik schaam mij niet voor het ​Evangelie​ van ​Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de ​Jood, en ook voor de Griek. Want de ​gerechtigheid​ van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.


Over een goed uur vertrekken voor de Lutherreis. Luther die in zijn leven tegen de stroom van het kerkelijke leven in werd overweldigd door de woorden van Rom 1:16,17. Die weer ging zien in zijn leven wat het echte evangelie is. Wat de echte goede boodschap is. Paulus die de brief aan de Romeinen schrijft had ook zo'n ontwikkeling in zijn leven meegemaakt. Van het voor een groot deel zelf je verlossing moeten verdienen naar een leven van genade alleen. Het evangelie is niet maar een half goede boodschap. Niet de boodschap dat de Here Jezus de mogelijkheid tot verlossing verdiend heeft maar dat je het daarna toch wel zelf moet doen. De Here Jezus heeft niet aan het kruis gehangen en Gods toorn gedragen om uiteindelijk het eeuwige leven te verdienen maar dat we dan toch nog door eigen goede werken de straf in het zogenaamde vagevuur moeten zien weg te krijgen. Nee, het evangelie is dat de hele redding, al de vergeving voor 100% op naam van Jezus Christus komt. Ik schaam mij het evangelie niet want het is de enige goede boodschap voor de hele wereld en voor alle volken. Het is de reddende boodschap voor mensen in de 21e eeuw van alle culturen. Het leven loopt vast in allerlei ellende, het leven loopt dood in de dood. Wij kunnen dat niet wegkrijgen. Op geen enkele manier. Daarvoor moet je bij Christus en bij Gods genade zijn. Wie dat ziet gaat door de Geest ook echt voor de HERE leven.

 

Rom 1:16,17 Want ik schaam mij niet voor het ​Evangelie​ van ​Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de ​Jood, en ook voor de Griek. Want de ​gerechtigheid​ van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven."
Verder op Lutherreis vandaag (25 Oktober 2017). Op weg naar o.a. de Wartburg. Luther stond daarvoor op de Rijksdag te Worms voor de keizer en voor de machtigen van het heilige Roomse Rijk. Hij was al in de ban gedaan door de paus. Hij was een ketter. Hij was eigenlijk vogelvrij. Hij staat er zoals Paulus voor koningen en voor keizer gestaan heeft. Dan denk ik ook aan Psalm 119:23: "Al zetten vorsten zich neer, al beraadslagen zij tegen mij, uw knecht overdenkt uw inzettingen." Ik schaam mij het evangelie niet. Het echte evangelie hoe het ook ingaat tegen heersende meningen is de echte kracht tot behoud. Het is het Woord van de Koning: Jezus Christus. Durven wij dat Woord zoals Luther, zoals Paulus, zoals Christus dat deed voor het Sanhedrin en voor Pilatus te spreken? Durven wij het Woord het vast te houden en uit de dragen als mensen om ons heen ons daarom van discriminatie en ouderwets gedoe beschuldigen? Dat is een vraag waarvoor 500 jaar Reformatie ons ook stelt. Je kunt de Reformatie als een soort emancipatiebeweging vieren maar dan ben je de kern van de Reformatie namelijk het echte evangelie kwijt. Laat deze herdenking ons in kerk en samenleving weer maken tot mensen die duidelijk en overtuigd door de Geest het evangelie brengen en uitleven volgens het evangelie. Dan komt ook uit ons hart en onze mond met het onfeilbare Woord in onze hand: "Hier sta ik, ik kan niet anders." Geve Christus ons door de Geest de geloofskracht! 

 

Rom 1:16,17 Want ik schaam mij niet voor het ​Evangelie​ van ​Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de ​Jood, en ook voor de Griek. Want de ​gerechtigheid​ van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven."

De rechtvaardige zal door geloof leven. Het is de grote ontdekking in het leven van Luther. Die rechtvaardigheid verdien je niet. Je kunt die ook niet verdienen. Die rechtvaardigheid wordt je gegeven. Dat lees je ook zo duidelijk in bijvoorbeeld Rom 3:21-30. Het is Christus die in de plaats van wie tot Hem als zondaar vlucht Gods toorn ondergaan en gedragen heeft. Voor wie met zijn of haar schuld tot Hem vlucht het weggedragen heeft. In de plaats daarvan krijg je dan van Christus Zijn zondeloze leven op jouw rekening geschreven. God behandelt jou alsof je geen zonde gedaan hebt en aslof jij zoals Christus geleefd heeft. Maarten Luther noemde dat de vrolijke ruil. Het is het onvoorstelbare wonder van Gods genade! Niks verdiend en toch gekregen. Dan komt snel de beschuldiging dat je dan dus maar lekker zondig kunt gaan leven. Wie echt gelooft en met Christus leeft, vindt het niet meer lekker om te zondigen. Die kent het wonder van Gods liefde en wil daarom uit geloof leven. Geloven betekent leven voor de HERE. Geloven betekent verlost zijn van angst en daarom bij de HERE je leven zoeken. Geloven betekent ook dat de Geest ons leert dat hoe moeilijk en onrechtvaardig het leven lijkt we op weg zijn naar een heerlijk leven waar dood en angst voor altijd voor 100% verdwenen zijn. 
Heerlijk om zo te mogen geloven. Heerlijk dat de HERE mensen als Luther en Calvijn gegeven heeft om weer terug te keren naar Gods Woord en dat geloof.

 

Psalm 119:46: "Ook wil ek voor konings van u getuienisse spreek en my nie skaam nie."
Luther het van Christus as sy Koning en Verlosser getuig. Hy het omdat hy raakgesien het wie Christus is en wat Sy evangelie is van Hom bly getuig. Dit het daarvoor gesorg dat Maarten Luther deur die pous as ketter veroordeel is. Daarna moes hy voor die keiser en andere magtiges verskyn. Op die Ryksdag in Worms. Dit was in 1521. Hy het gebeef en gebid. Hy het oordink dat Johannes Hus meer as 100 jaar gelede ook voor die keiser moes verskyn. Aan Johannes Hus was 'n vrygeleide beloof nogtans het hulle hom gevangegeneem en doodgemaak. Maarten Luther weet dat die kans groot is dat dit ook met hom gaan gebeur. Hy verskyn voor die keiser. Die groot vraag wat hom gevra word is of hy sal herroep wat hy in sy boeke geskryf het. Die groot boodskap was dat 'n mens net deur Christus en net deur genade gered kan word. Dat ons niks van ons verlossing self kan verdien nie. As Luther sy lewe wil red, is dit net nodig om te sê: ek herroep. Wat sê Luther, ons tot voorbeeld, in die krag van die Gees? Dit: "As ek nie deur die getuienisse vanuit die Skrif of deur helder logiese argumente weerlê word nie - want ek glo nie net die pous of konsilies nie, omdat seker is dat hulle meerdere kere gedwaal en mekaar teengespreek het - dan is ek aan die deur my gehaalde Bybeltekste gebind. Solank my gewete in God se Woord gevangesit, kan en wil ek niks herroep nie. Dan sou die dinge onseker word en ook die saligheid bedreig word as 'n mens iets teen sy gewete doen Amen. Hier staan ek en ek kan nie anders nie.” Hoe duidelik is die boodskap ook vir ons vandag. Laat ons ons gewete 'n gevangene van die Woord laat wees en laat ons so getuig in hierdie wêreld. 

Galaten 5:1: "Sta dan vast in de vrijheid waarmee ​Christus​ ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een ​juk​ van slavernij belasten."
Maarten Luther schreef over de vrijheid van een christen. Hij kwam voor die vrijheid op. Luther die zo bang en angstig in het leven had gestaan, ervoer nu de vrijheid. De vrijheid door en in Christus. Hij wist zich bevrijdt van de angst voor Christus die voor hem in zijn jonge leven alleen de Rechter was waarvoor hij sidderde. Het enige wat hij voelde en dacht als hij aan Christus dacht, was dat hij gestraft zou worden. De ontdekking dat wie in geloof tot Christus vlucht in de vrijheid komt te staan, was geweldig. Vrij van het oordeel door Christus dragen van de straf. Vrij van het oordeel doordat Christus volmaakte gehoorzaamheid de gelovige toegerekend wordt. De vrijheid die juicht: de rechtvaardige zal door het geloof leven! Dat komt ook zo prachtig uit in Zondag 19 waar de gelovige belijdt dat Christus zijn of haar Rechter en Redder is. We belijden het zo: "Welke troost schenkt u de wederkomst van Christus om te oordelen de levenden en de doden? Dat ik in alle droefheid en vervolging met opgeheven hoofd juist hem als Rechter uit de hemel verwacht, die Zich eerst om mij voor Gods rechterstoel gesteld heeft en heel de vloek van mij weggenomen heeft."
Staan in de vrijheid van Christus betekent dat je niet gebonden bent boven en tegen de Schrift in. Dat je je niet moet laten meenemen door mensen die allerlei voorwaarden aan je stellen om tot Christus te mogen komen. Dat je je niet laat aanpraten dat jij eerst een bepaald niveau van gelovig leven moet hebben behaald om echt tot Christus te kunnen komen. Gods kind leeft in vrijheid alleen door Christus!
 

Galasiërs 5:13: "want julle is tot vryheid geroep, broeders; gebruik niet nie die vryheid as 'n aanleiding vir die vlees nie, maar dien mekaar deur die liefde."
Deur genade alleen. Deur Christus is 'n gelowige 'n vry mens. Jy staan dan in die vryheid. Maarten Luther het dit baie sterk beklemtoon. Hy het vanuit sy eie lewe so sterk gevoel wat dit beteken as jy in die tronk van die angst leef. Die angs wat 'n mens so moedeloos maak. Wat 'n mens net vir Christus laat sidder en beef. Wat al die blydskap van die geloof uit 'n mens se lewe weghou. Die ontdekking dat Christus God se kind bevry het van angs en oordeel is so wonderlik!
Paulus beklemtoon in sy brief aan die Galasiërs die vryheid wat hulle deur Christus gekry het. Wanneer dit beklemtoon word, is daar altyd weer mense wat dit misbruik. Wat dan dink en uitdra dat jy kan leef soos jy wil. Dit sou die regte vryheid wees. Paulus is dit wat in ons vers daarteen waarsku. Die regte vryheid is nie dat jy kan doen wat jou eie gevoel en jou eie hart vir jou ingee nie. As jy en ek die gevoelens van ons eie sondige hart volg, is ons slawe van die sonde en die duiwel. Om uit daardie slawerny verlos te word en te kan en wil doen wat die HERE van ons vra, het ons Christus en Sy Gees nodig. As ons die goeie wil gaan doen het ons nodig om deur Christus van die slawerny van die sonde verlos te word. Ons het die Gees nodig wat ons hart verander waardeur ons ook wil begin doen wat die HERE se wil en wat regtig goed vir ons is. Die regte vryheid is soveel beter as die vryheid dat jy maar kan doen wat jy self wil!

 

EEN VASTE BURCHT

 

Psalm 46:2 "God is ons een toevlucht en vesting;
Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden."
Een vaste burcht is onze God. Maarten Luther staat op de rijksdag in Worms voor de keizer en andere machtigen. Hij wordt beschuldigd en bedreigd met de dood. Hij kan zijn leven en carrière redden door te zeggen dat hij herroept wat hij in zijn boeken heeft geschreven. In geloof, door de kracht van de Geest weigert hij. Hier sta ik en ik kan niet anders want ik kan en wil alleen spreken in overeenstemming met het Woord van de Goede Herder. Ik wil sprekend schaap van Christus zijn. Daartoe roept Christus ons ook vandaag. Wat kan dat moeilijk zijn. Volgens mensen verpest je juist hun feestje als je dat doet. ik ken dat zo goed uit eigen ervaring. Het kan zo moeilijk zijn maar de HERE is echt een toevlucht en vesting. Hij is echt de vaste burcht. Luther heeft dat ook ervaren toen de HERE er voor zorgde dat hij veilig was op een vaste burcht: de Wartburg. Daar kon Maarten Luther verder werken. Hij mocht door de kracht van de Geest in 11 weken het Nieuwe Testament in het Duits vertalen. Het evangelie volgens Gods eigen Woord kon onder de mensen verspreidt worden! De HERE laat zien dat Hij zorgt voor wie gehoorzaam zijn Woord blijven spreken. Tot in de moeilijkste omstandigheden. Op het gebed geeft Hij dan de rust en waar nodig de goede onverschrokkenheid. Omdat je bij de HERE kunt schuilen. Zo heeft Christus Zijn kerk gebouwd door de eeuwen. Zo wil en zal Hij dat blijven doen tot Zijn terugkeer op aarde.

 

 

LIED DAT LUTHER DICHTTE

 

NA DE MARTELAARSDOOD VAN HENDRIK VOES EN JAN VAN ESSCHEN

 

[1] Een nieuwe lofzang heffen we aan 
zo wil het God de Here. 
Wij zingen wat Hij heeft gedaan, 
zijn grote naam ter ere. 
Te Brussel in Zuid-Nederland 
heeft aan twee jongelingen 
de Heer getoond zijn wond're hand, 
die met zijn zegeningen 
Hij rijkelijk versierde. 

[2] Johannes, rijk aan Gods gena, 
bezat zijn naam met ere. 
Zijn broeder Hendrik volgde na 
het lijden van zijn Here. 
Van d'aarde scheidend hebben zij
de hemelkroon verworven. 
zijn als Gods kinderen vroom en blij 
voor 's Heren woord gestorven 
en martelaars geworden.

[3] De vijand vat hen aan en tracht, 
door lang hen te bedreigen.
tot loochnen van Gods woord en macht 
hen listig te verleiden. 
Het Leuvense sofistenstel 
staat vruchteloos te razen; 
tezamen tot dit duivels spel 
maakt hen de Geest tot dwazen. 
Zij konden hen niet winnen. 

[4] Zij zongen zoet, zij zongen zuur, 
beproefden vele listen: 
de knapen stonden als een muur. 
verachtten de sofisten. 
't Verdroot de oude vijand zeer 
dat hij was overwonnen, 
de machtige, door knapen teer. 
Uit wraak heeft hij verzonnen 
hen beiden te verbranden. 

[5] En toen zij hen de monnikspij
en priesterwijding namen.
verdroegen zij het vroom en blij
en spraken dankend amen.
Toen loofden zij hun Vader God
dat zij verlost zich zagen
van 's duivels huichelspel en spot,
die met zijn valse lagen
de wereld blijft bedriegen.

[6] Door Gods genade mochten zij 
toen ware priesters worden. 
Door 't levend offer, Hem gewijd, 
gaan z'in tot Christus' orde. 
Der wereld afgestorven staan 
zij in des hemels reien; 
zij zijn van monnikswerk en waan 
en 's mensen huich'larijen 
voorgoed door God gescheiden. 

[7] Een briefje wordt hun voorgelegd 
om luide voor te lezen. 
Daarin werd aan het volk gezegd 
wat z'als geloof beleden. 
Hun grootste dwaling werd geacht: 
'Gij moet slechts God vertrouwen: 
de mens is zondig, zonder macht; 
op hem moet gij niet bouwen.' 
Dus moesten zij verbranden. 

[8] Zij staken grote vuren aan, 
waarheen zij beiden brachten. 
Verwondering greep ieder aan, 
toen zij die pijn verachtten. 
Zij gaven blij zich in de gloed 
met loven en met zingen.
en klein werd der sofisten moed 
bij deze nieuwe dingen. 
waar God zich in deed kennen . 

[[9] Nu hun berouwt het duivelswerk 
verbergen zij hun schande . 
Zij pogen nu het schuldig merk 
te wassen van hun handen.
Voortdurend knaagt hen het verdriet 
om 't stuk dal zij bestonden. 
Maar zwijgen kan de Geest hier niet: 
het bloed uit Abels wonden 
moet Kains schuld vermelden. 

[10] Hun as laat in geen eeuwen af. 
Hij stuift naar alle landen . 
Daar helpt geen grens of gracht of graf. 
bij brengt de vijand schande. 
Die bij hun leven hen door moord 
tot zwijgen heeft gedwongen. 
moet na hun dood aan ieder oord 
met aller stem en tongen 
hen vrolijk laten zingen. ]

[11] Zij zijn voor leugens niet beducht; 
om 't moordwerk op te smukken 
verspreiden zij een vals gerucht.
't Geweld blijft hen drukken.
Gods heil'gen staan zelfs na hun dood