WAT IS ZONDE TEGEN DE HEILIGE GEEST?   


Altijd weer komt de vraag naar de zonde tegen de Heilige Geest op. Steeds weer kom je de vraag tegen: Heb ik niet tegen de Heilige Geest gezondigd? Was wat ik gedaan heb niet te erg om nog vergeving te krijgen? Juist als je met deze vragen te maken krijgt is het belangrijk om in beeld te krijgen wat zonde tegen de Heilige Geest is. Als je tegen die vragen aanloopt, betekent dit ook bijna altijd dat meer mensen in de gemeente daarmee worstelen. 

 Onvergeeflijke zonde

Het bijzondere van de zonde tegen de Heilige Geest is dat daarvoor geen vergeving mogelijk is. Ook in het Oude Testament wordt over zonde gesproken waarvoor geen vergeving mogelijk is. Zie o.a: Numeri 15:22-31. Ik wil me in deze artikelen concentreren op wat er in het Nieuwe Testament over de onvergeeflijke zonde gezegd wordt.
In het Nieuwe Testament lezen we daarover voor de eerste keer in Mattheus 12:31,32. Wat zijn daar dan de omstandigheden? De Here Jezus heeft een man die door de duivel bezet was en daardoor stom en blind was weer gezond gemaakt. Hij is door Jezus werk nu geestelijk en lichamelijk gezond. 
De Farizeeën zien de reactie van de mensen die dit meegemaakt hebben. Deze mensen zijn geneigd om te geloven dat Jezus de beloofde Verlosser is. Maar de Farizeeën haten de Here Jezus. Zelfs zo dat zij het werk van de Here Jezus het werk van de duivel noemen. Ze doen nu alles om mensen bij het geloof in de Here Jezus weg te houden. Als de Farizeeën het werk van de Here Jezus het werk van de duivel noemen. Van de grote baas van alle demonen zegt de Here Jezus o.a. het volgende: “Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij samenbrengt, drijft uiteen. Daarom zeg Ik u: Elke zonde en elke godslastering kan de mensen worden vergeven, maar wie de Geest lastert kan niet worden vergeven. En iedereen die iets ten nadele van de Mensenzoon zegt, zal worden vergeven. Maar wie kwaadspreekt van de Heilige Geest zal niet worden vergeven, noch in deze wereld, noch in de komende.” Matt 12:30-32 
De Here Jezus maakt duidelijk dat de zonde tegen de Heilige Geest onvergeeflijk is. We lezen dit ook in Marc 3:28,29; Luc 12:10. 
Om nu te zien of de Geest in het Nieuwe Testament ons nog meer over deze zonde vertelt, is belangrijk om er op te letten dat de Here Jezus dit de enige zonde noemt waarvoor geen vergeving mogelijk is. We lezen in het Nieuwe Testament ook op andere plaatsen van een zonde waarvan geen bekering mogelijk is. Waarvoor geen vergeving mogelijk is. 
Johannes schrijft in zijn eerste brief over een zonde tot de dood. Een zonde die er voor zorgt dat verlossing van de dood niet meer mogelijk is. We lezen dit in 1 Joh 5:16: “Als iemand zijn broeder of zuster een zonde ziet begaan die niet tot de dood leidt, moet hij voor hem of haar bidden en zo de zondaar het leven geven. Dit geldt wanneer er sprake is van een zonde die niet tot de dood leidt. Er bestaat ook zonde die wel tot de dood leidt. In dat geval geldt mijn aansporing om te bidden niet.” 
In Hebreeën 6:4-6 lezen we over een zonde waarvan mensen zich niet kunnen bekeren. We lezen daar: “Want wie ooit door het licht beschenen is, geproefd heeft van de hemelse gave en deel gekregen heeft aan de Heilige Geest, wie het weldadige woord van God en de kracht van de komende wereld ervaren heeft en vervolgens afvallig is geworden, kan onmogelijk een tweede maal worden bekeerd. Omdat zo iemand voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigt en aan bespotting blootstelt.” 
Ook in Hebreeën 10 wordt over een zonde geschreven waarvoor geen vergeving is. Waarvoor geen offer of betaling mogelijk is. We lezen dat in de verzen 26-29: 
“Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de zonde meer mogelijk, en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden. Voor wie de wet van Mozes naast zic neerlegt is er geen pardon; wanneer er tenminste twee getuigen een verklaring tegen hem afleggen, moet hij sterven. Hoeveel zwaarder zal dan de straf niet zijn, denkt u, voor wie de Zoon van God vertrapt, het bloed van het verbond ontheiligt – terwijl hij erdoor geheiligd is – en de Geest van de genade veracht?” 
Het is duidelijk dat er volgens Gods eigen woord een onvergeeflijke zonde is. Wij noemen dit meestal de zonde tegen de Heilige Geest. We voelen het praten over die zonde vaak als een bedreiging want als je die zonde gedaan hebt is je toekomst voor altijd donker. Dit laat ook zien dat we hier met een belangrijk onderwerp voor ons geloofsleven te maken hebben. Daarom is er ook in de geschiedenis van de kerk al vaak aandacht geweest voor de vraag wat deze zonde nu eigenlijk is. We willen daarom nu enige aandacht aan de geschiedenis geven. 

   Iets uit de geschiedenis 

De vraag naar wat de zonde tegen de Heilige Geest is, was er altijd weer in de kerk. In de eerste eeuwen na Christus waren er meerderen die dachten dat alleen mensen die in de tijd dat de Here Jezus op aarde leefden de zonde tegen de Heilige Geest konden doen. Zonde tegen de Heilige Geest zou dan geweest zijn dat mensen Jezus wonderen zagen doen en in hun hart erkende dat dat van de Heilige Geest kwam. Maar uit haat tegen de Here Jezus zouden ze dan tegen anderen zeggen dat het een werk van de duivel was. 
Toch kan het niet zo zijn dat dit zonde tegen de Heilige Geest is. Waarom niet? Omdat we ook na het werk van de Here Jezus op aarde over deze onvergeeflijke zonde lezen. Kijk maar in het artikel van de vorige keer waarin ook de teksten uit o.a. 1 Joh 5 en Hebreeën 10 genoemd worden. 
De bekende theoloog Augustinus die in de 4e en 5e eeuw na Christus leefde, was van mening dat de zonde tegen de Heilige Geest was dat iemand zich zijn leven lang niet bekeerde. Ook dit kan niet zo zijn omdat we in de in het vorige artikel in bepaalde teksten gezien hebben dat het om een zonde gaat die iemand op een bepaald moment gedaan heeft en waarvoor dan geen vergeving meer mogelijk is. De Here Jezus zegt in Mattheus 12:32 dat wie deze zonde begaat ook niet vergeven wordt in deze wereld. We hebben ook in 1 Joh 5 gelezen dat je niet voor iemand hoeft te bidden die deze zonde gedaan heeft. Dat betekent dat zo iemand dan nog op deze aarde leeft en er voor hem geen vergeving meer is. In Hebreeën 6 hebben we gelezen dat er voor iemand die deze zonde gedaan heeft geen bekering meer mogelijk is. Dat betekent dus dat er geen bekering meer mogelijk is terwijl hij nog op aarde leeft. 

   Zonde tegen de Heilige Geest - zonde tegen het zevende gebod? 


Het gebeurt nogal eens dat mensen de zonde tegen de Heilige Geest met bepaalde seksuele zonden verbinden. Dan zijn er broeders en zusters die vol angst terugdenken aan een tijd dat ze in overspel leefden. Dan zijn er die vol angst terugdenken aan dingen die ze in hun jeugd gedaan hebben. Dan zijn er die het angstzweet uitbreekt omdat er een tijd in hun leven was dat ze aan zelfbevrediging gedaan hebben. Broeders en zusters die daartegen strijden en daarin toch van tijd tot tijd weer terugvallen. De angst is er soms ook omdat er homoseksuele contacten waren en zal God dat wel vergeven? Bij sommige is de angst dan heel groot en lopen ze met de vraag rond of ze de zonde tegen de Heilige Geest gedaan hebben. Ze denken dat er voor hen dus geen vergeving meer is. 
Het kan soms zo lijken als je 1 Korinthe 6 leest. We lezen daar in verband met overspel o.a: “Ga ontucht uit de weg! Geen enkele andere zonde die een mens kan begaan tast het lichaam aan, maar wie ontucht pleegt zondigt tegen zijn eigen lichaam. Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.” Vs 18-20 
Het is belangrijk om nu goed te lezen. Ons lichaam is niet de Heilige Geest zelf maar een tempel van de Geest. Seksuele zonden zijn staan dus niet gelijk aan zonde tegen de Heilige Geest. Ook in de rest van de Bijbel zie je heel duidelijk dat je seksuele zonden niet gelijk kan stellen aan de zonde waarvoor geen vergeving mogelijk is. Denk maar eens aan David die overspel met Bathseba bedreef. Hij ontving daarvoor wel degelijk vergeving. 
We kunnen zelfs niet zeggen dat de zonde tegen een van de 10 geboden zonde tegen de Heilige Geest is. De 10 geboden vormen namelijk een eenheid. De Heilige Geest zegt dat heel duidelijk in Jacobus 2:10,11: “Wie de hele wet onderhoudt maar op een punt struikelt, blijft ten aanzien van alle geboden in gebreke. Want Hij die gezegd heeft: Pleeg geen overspel, heeft ook gezegd: Pleeg geen moord. Als u geen overspel pleegt maar wel een moord, overtreedt u toch de wet.” 
Seksuele zonden kun je dus niet zomaar aan zonde tegen de Heilige Geest gelijkstellen. 

 
 Zonde tegen de Heilige Geest – zonde tegen het derde gebod?  


De Here Jezus heeft het in Matt 12:32 over het “kwaadspreken van de Heilige Geest”. Als je dan op dat woord kwaadspreken ( in de NGB vertaling: lasteren) let, begin je te denken aan het derde gebod: “Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie Zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.” 
Het is ook echt zo dat de HERE het misbruiken van Zijn Naam hoog opneemt. Een duidelijk voorbeeld daarvan lezen we in Leviticus 24:10,11: “Toen deze man op zekere dag slaags raakte met een Israeliet en een vloek uitsprak waarin hij Gods naam lasterde, werd hij aan Mozes voorgeleid.” Dat lasteren, dat kwaadspreken van de HERE gebeurde toen openlijk. Mozes vraagt dan wat de straf hierop moet zijn. Het antwoord van de HERE lezen we dan in vers 16: “Wie de naam van de HEER lastert moet ter dood gebracht worden, die moet door de voltallige gemeenschap worden gestenigd. Of het nu een vreemdeling is of een geboren Israëliet, wie Mijn naam lastert moet ter dood gebracht worden.” 
Het is duidelijk dat er een verband is tussen het derde gebod en het kwaadspreken van de Heilige Geest bestaat. Toch kunnen we niet zeggen dat het lasteren van God hetzelfde is als het kwaadspreken van de Geest zoals de Here Jezus daarover in Mattheus 12:32 spreekt. Elke Godslastering is nog geen zonde tegen de Heilige Geest. 
We lezen in Leviticus 24:16 ook niet dat er voor het lasteren van God geen vergeving mogelijk is. Ook op andere zonden stond in de tijd van het Oude Testament de doodstraf zonder dat dit betekende dat er geen vergeving mogelijk was. Dat we elk kwaadspreken van God niet met het kwaadspreken van de Geest kunnen gelijkstellen, wordt ook duidelijk in Mattheus 12. De Here Jezus maakt daar juist duidelijk dat wie iets ten nadele van de Zoon zegt vergeving kan ontvangen. 
De zonde tegen de Heilige Geest is een speciale zonde. Een zonde die door bepaalde mensen in een bepaalde tijd gedaan kan worden. We hebben tot nu toe gezien wat de zonde tegen de Heilige Geest niet is. Wat is zonde tegen de Heilige Geest nu wel?. Om dichter bij het antwoord te komen willen we dit keer antwoord geven op de vraag wanneer iemand deze zonde kan doen. 

  Wanneer kan je tegen de Heilige Geest zondigen? 
 


Om op deze vraag antwoord te kunnen geven moeten we weer terug naar Mattheus 12:22-32. De Here Jezus drijft dan demonen uit bij een man die blind en stom is. Hij maakt deze man weer helemaal gezond. Dan zeggen de Farizeeën tegen de mensen dat Jezus dit kan doen omdat hij de baas van de demonen is. Hij zou Beelzebul, de duivel in eigen persoon zijn. 
Als de Here Jezus daarop reageert, maakt Hij het onderscheid tussen de lastering van de Geest en de lastering van de Zoon. De lastering van de Zoon, van de Mensenzoon, kan nog vergeven worden. Dat is bij de lastering van de Heilige Geest niet mogelijk. 
De Here Jezus maakt dat onderscheid om de Farizeeën te waarschuwen. Ze zijn bezig om het werk dat de Zoon doet voor duivelswerk uit te maken. Daarvoor is nog vergeving mogelijk. Maar dat blijft niet zo. Er komt een tijd dat dit tot zonde, tot lastering van de heilige Geest wordt. In de tijd dat de Here Jezus op aarde was, was het nog onmogelijk om zonde tegen de Heilige Geest te doen. De rede daarvoor was dat de Heilige Geest er nog niet was. 
Als ik dit neerschrijf, besef ik dat dit bij meerdere lezers vragen oproept. Het is niet zo dat de Heilige Geest toen nog niet bestond. Het is ook niet zo dat de Heilige Geest toen nog niet in mensen werkte. De Heilige Geest is God en er was en er zal geen moment zijn dat de Heilige Geest niet bestaat en niet werkt. Hij was en is en zal altijd de eeuwige God zijn. Toch was de Heilige Geest tijdens het leven van de Here Jezus op aarde op een bepaalde manier nog niet aanwezig. We lezen dat in Johannes 7:39: “Hiermee doelde Hij op de Geest die zij die in Hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven.” 
De Here Jezus zegt meerdere keren dat de Heilige Geest nog moet komen. Voorbeelden daarvan vind je o.a.: Joh 14:16,26; 16:7. De Here Jezus maakt daar duidelijk dat de Heilige Geest op een speciale manier zal komen. Daarvoor is nodig dat Jezus Christus van de aarde zal weggaan. Hij moet naar de hemel gaan en dan kan de Heilige Geest uitgestort worden. Heel duidelijk komt dit in Johannes 16:7 naar voren waar de Here Jezus over de Heilige Geest als de Pleitbezorger spreekt. Hij zegt dan het volgende: “Werkelijk, het is goed voor jullie dat Ik ga, want als Ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als Ik weg ben, zal Ik Hem jullie zenden.” 
De heilige Geest zal komen wanneer de Here Jezus als de Verlosser al Zijn werk dat Hij op aarde moet doen, gedaan heeft. Wanneer Hij alles dat in het Oude Testament over Hem gezegd is, gedaan heeft. Dan schijnt het volle licht van de verlossing door hem. Dan heeft Hij alle bewijzen geleverd dat Hij de beloofde Verlosser is en Zijn verlossingswerk gedaan heeft. De tijd van de Heilige Geest breekt aan als de Here Jezus vanuit de hemel de Heilige Geest uitgiet. Vanaf de Pinksterdag kunnen mensen de Heilige Geest lasteren. Dat dit daarvoor niet mogelijk was, wordt duidelijk als de Here Jezus aan het kruis hangt. 
Aan het kruis bidt de Here Jezus zelfs voor zijn grootste vijanden. Zelfs voor hen die Hem zo gehaat hebben dat ze ervoor gezorgd hebben dat Jezus gekruisigd wordt. De Here Jezus bidt op het kruis: “Vader vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.” (Luc 23:34) 
Petrus roept de Joden na de uitstorting van de Heilige Geest op om zich te bekeren. Hij roept ook hen daartoe op die de Here Jezus veroordeeld hebben. Je kunt dat o.a. in Hand 3:17-19 lezen: “Volksgenoten, ik weet dat u uit onwetendheid hebt gehandeld, evenals uw leiders. Zo heeft God echter in vervulling doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten had aangekondigd: dat Zijn messias zou lijden en sterven. Wend u af van uw huidige leven en keer terug tot God om vergeving te krijgen voor uw zonden.” Handelingen 3:17-19 
Als de Heilige Geest op de Pinksterdag door Christus uitgestort wordt, is alles gebeurd wat moest gebeuren. Vanaf dat moment is het mogelijk om de zonde tegen de Heilige Geest te doen. 

   Wie kan zonde tegen de Heilige Geest doen? 

Het is niet voor ieder mens mogelijk om tegen de Heilige Geest te zondigen. Mensen die het evangelie niet kennen of maar heel weinig van de Here Jezus weten, kunnen de zonde tegen de Heilige Geest niet doen. Alleen mensen die het evangelie goed kennen, kunnen tot deze zonde komen. Mensen die het hele verlossingswerk van Christus kennen. Dat zijn mensen die onderwijs vanuit Gods Woord gekregen hebben. Die in het leslokaal van de Heilige Geest gezeten hebben. Mensen die ook echt begrepen hebben waarom het in het evangelie gaat. 
Als deze mensen willens en wetens Christus beginnen te bespotten. Als zij het evangelie belachelijk beginnen te maken zijn ze op weg om de zonde tegen de Heilige Geest te doen. Wie met zijn kennis van Christus na de uitstorting van de Heilige Geest Hem willens en wetens bespot en Zijn werk voor duivels werk uitmaakt, zondigt tegen de Heilige Geest. Wie heel goed weet wie de Here Jezus is en Hem dan opzettelijk te schande maakt, is bezig om de Here Jezus weer te kruisigen. Dan kruizigt iemand de Zoon van God nadat de HERE in Zijn liefde het hele werk van Christus aan jou heeft laten zien. Dan kun je niet meer zeggen dat iemand het niet geweten heeft. Zie voor deze dingen Hebr 6:4-6. 
We lezen in Mattheus 12 nog het onderscheid tussen het spreken “ten nadele van de Mensenzoon en het kwaadspreken van de Heilige Geest”. Dat onderscheid verdwijnt in die zin dat wie het evangelie echt kent en Christus opzettelijk belachelijk maakt daarmee kwaad van de Heilige Geest spreekt. De Heilige Geest laat ons na de Pinksterdag juist door het Woord het hele werk van Jezus Christus zien. Als de Geest dat prachtige werk van Christus heeft laten zien en je praat daarna van het werk van Christus alsof dat werk van de duivel is, of dat hij een duivel is ben je bezig om tegen de Heilige Geest te zondigen. 
Wie kan tegen de Heilige Geest zondigen? De mens: 
1. die heel goed weet wie Christus is en wat Hij gedaan heeft. 
2. die met opzet dan de Here Christus belachelijk maakt. 

   Onbekeerlijkheid als straf op deze zonde 

De Heilige Geest heeft in Hebr 6 geschreven dat mensen die deze zonde gedaan hebben niet meer tot gekering gebracht kunnen worden. Het is onmogelijk om deze mensen weer tot het geloof in Christus te brengen. 
Het is niet zo dat onbekeerlijkheid op zichzelf zonde tegen de Heilige Geest is. Onbekeerlijkheid kan wel het gevolg van de zonde tegen de Heilige Geest zijn. Wie deze zonde doet groeit al meer en al verder bij Christus weg. Wie deze zonde doet wordt al meer een vijand van God. Wie in het volle licht van Christus gestaan heeften dat licht dan opzettelijk duisternis noemt, zal niet meer in dat verlossende licht komen te staan. Dan kom je nog een keer in het volle licht van Gods heerlijkheid te staan. Dan zal Gods licht juist die onvergeeflijke zonde in het leven van een mens aan het licht brengen en Gods oordeel over hem brengen. 

  De HERE waarschuwt 
 


De HERE spreekt in de Bijbel over die onvergeeflijke zonde juist om ons daartegen te waarschuwen. Het doel van de waarschuwing is om ons bij de zonde weg te houden. Je ziet hier de liefde en zorg van God voor ons leven. 
Als wij in de kerk van Christus leven is dat een groot voorrecht. Dat voorrecht maakt onze verantwoordelijkheid tegenover de HERE groter. Hoe meer je weet hoe minder kun je onwetendheid als excuus gebruiken. Juist daarom is het belangrijk om steeds weer gericht te zijn op de eerbiedige omgang met de HERE. Op het eerbiedig praten over God en over Christus. 
Als wij iemand op een weg zien gaan die de weg open maakt voor zonde tegen de Heilige Geest is het belangrijk dat we die ander dan in liefde daarvan terugroepen. Het moet in ons leven vanuit de liefde van God zo zijn dat woorden die Christus belachelijk maken ons door merg en been gaan. Dat als de HERE belachelijk gemaakt wordt dat ons heel veel pijn doet. Zeker ook als het werk van God voor slecht en duivels wordt uitgemaakt. Dat laat je schrikken en huiveren. Als jij jouw leven dicht bij de HERE zoekt zal de Heilige Geest ervoor zorgen dat jij de Geest niet lastert. Dan houdt de Geest zelf ons daarbij weg. 

  Bemoedig elkaar! 


Wat doe je als je met iemand aan de praat raakt en de ander laat blijken dat hij heel bang is dat hij tegen de Heilige Geest gezondigd heeft? Wat doe je als je daar zelf heel erg bang voor bent omdat er een zonde in je leven is die nog zo vaak de kop op steekt? Of als de angst in je boven komt als je aan een ernstige zonde in je leven uit het verleden denkt? 
Dan is het heel belangrijk om er aan te denken dat iemand die zonde tegen de Heilige Geest gedaan heeft niet naar de HERE wil terugkeren. Wie tegen de Heilige Geest gezondigd heeft, krijgt zijn straf al in dit leven. Die straf is dat hij zijn leven lang niet tot Christus wil terugkeren. 
Hoe moeten we er mee omgaan als iemand steeds weer op een heel grote zonde in zijn verleden wijst. Hij heeft daarvan heel veel verdriet, heeft daarover echt berouw. Was die zonde niet te groot om nog vergeving te krijgen? Was dat toch geen zonde tegen de Heilige Geest? Dan moeten we deze broeder of zuster of misschien wel onszelf bemoedigen. Dan moet je zeggen dat dit geen zonde tegen de Heilige Geest was want dan zou je daarmee niet meer zoveel worstelen. 
Datzelfde geldt van een zonde die steeds weer de kop in je leven opsteekt en waartegen je echt vecht in je leven. Dan kan het zomaar in je opkomen: Ik ben nu al zo vaak hierin gevallen en heb al zo vaak vergeving gevraagd. Voor mij kan er eigenlijk geen vergeving meer zijn. Toch mag je dan weten dat iemand die echt verdriet over zijn zonde heeft en daartegen steeds weer wil vechten geen zonde tegen de Heilige Geest gedaan heeft. 
Dat mogen we elkaar en onszelf steeds weer voorhouden. De HERE wil Zijn kinderen niet tot wanhoop en radeloosheid brengen. Wie met zijn zonden worstelt, mag die zonden en de strijd daartegen juist bij de HERE brengen. Hij wil je zonden dan om Christus werk vergeven. Hij wil jou Zijn Geest geven om in die strijd vol te houden. Wie zo leeft mag juist in zijn leven, ook in zijn worsteling zien dat de Heilige Geest in je werkt.