VOORBEREIDINGSBLAD PREEK ZONDAG 48 26 NOVEMBER 2017
Maandag 20 november Lukas 2:25-33 Simeon verwachtte de vertroosting van Israël. Wat had dat nu met de geboorte van de Here Jezus te maken? wat heeft dat te maken met het Koninkrijk van God?
Dinsdag 21 November Lukas 23: 50-56 Jozef van Arimathea verwachtte het Koninkrijk van God. wat heeft de opstanding van Christus met dat Koninkrijk van God te maken. Wat betekent dat voor ons vandaag in ons dagelijkse leven?
Woensdag 22 November Psalm 93 Wat betekent vers 5 voor ons vandaag? Wat heeft dat met Gods Koning-zijn te maken?
Donderdag 23 November Psalm 95 Hoe kun je nu neerknielen voor God en toch ook juichen? Vond je het moeilijk om Christus als Koning te gehoorzamen en toch ook blij te zijn? waarom wel of waarom niet en wat doe je daaraan in je leven?
Vrijdag 24 November Psalm 96 Wat zegt deze psalm over onze taak als burgers van Gods Koninkrijk op aarde nu? Wat doe jij daaraan?
Zaterdag 25 November Psalm 97 God is Koning en Rechter. Voel jij Zijn Rechter-zijn als een brdreiging of als een bevrijding? Waarom het een of/en het ander?
Zondag 26 November Openbaring 21:1-8 Wat vind je er van als er gebeden wordt: Kom Here Jezus kom gauw, liever vandaag dan morgen?
VOOR DE KINDEREN
LUTHER (II)
Maarten Luther studeert in Erfurt. Voor die tijd een grote stad. Er wonen ongeveer 20.00 mensen. Van die 20.000 zijn er 800 die priesters, monniken of nonnen zijn. Je ziet ze steeds lopen in de straten. Maarten studeert aan de Universiteit. Hij kan zo na zijn studie iemand worden die goed geld kan verdienen. Iemand die ook belangrijk kan worden in de stad waar hij gaat wonen. Het lijkt er op dat er voor hem een goede toekomst is.
Toch is Maarten bang. Bang voor de dood. Vooral omdat hij bang voor God is. Hij is bang dat Christus hem na zijn dood tot een ellendig bestaan zal veroordelen. Hij doet en voelt nog zoveel dingen verkeerd. Anders als wat de HERE wil. Er zijn nog altijd zonden in zijn leven. Hij is nog banger geworden.
Weet je waarom? Omdat de pest in de stad gekomen is. De pest is een ziekte waar ze toen nog niets aan konden doen. Heel veel mensen gingen daar toen aan dood. Soms wel de halve stad of meer. De pest noemde ze ook wel de zwarte dood. Die is er weer. Maarten hoort dat 2 mensen van wie hij les op de universiteit gekregen heeft aan de pest gestorven zijn. Hij hoort van andere studenten dat deze mannen op hun sterfbed gezegd hebben: waren we maar monnik geworden.
Dat hadden ze gezegd omdat ze dachten dat als je monnik was minder straf zou krijgen van God. Dan leefde je dichter bij God dachten ze. Maarten denkt er al wel vaker over om in het klooster te gaan. Dan krijgt hij vast minder straf van God als hij doodgaat. Hij kan ook zomaar de pest krijgen.
Dan gaat Maarten naar zijn ouders. In zijn hart is er de twijfel of hij wel verder moet gaan met zijn studie. Kan hij niet beter monnik worden? Hij loopt terug van zijn ouders naar Erfurt. Hij moet nu nog ongeveer 5 kilometer lopen. Hij ziet een heel zwarte lucht aankomen. Het begint heel erg te regenen en begint te donderen en te bliksemen. Zo erg dat Luther denkt dat hij dood zal gaan. In zijn angst roept hij: ‘Heilige Anna, red mij! Als u mij redt word ik monnik.”
Dan trekt het onweer over en Luther is niet getroffen. Nu weet hij het zeker dat hij monnik wordt. Hij gaat het klosster in Erfurt in. Zijn vader is heel boos maar toch doet Maarten Luther het. Zou hij nu vrede voor zichzelf vinden. Dat zien we volgende keer.