DROEG CHRISTUS DE STRAF IN ONZE PLAATS?
Klaargemaakt op de dag dat ik 35 dienaar van het Woord mag zijn. Ik hoop dit evangelie nog lang te verkondigen!
De laatste tijd komt al meer de gedachte naar voren dat Christus niet gekomen is om de straf die wij verdiend hebben te dragen. Hij zou niet gekomen zijn om Gods toorn tegen ons te stillen. Jezus Christus de Zoon van God zou gekomen zijn om de eis van Gods wet die totale liefde voor God en mensen is, te vervullen. In die vervulling zouden de gelovigen en in sommige andere varianten van deze leer zelfs alle mensen delen. Over die laatste variatie heb ik eerder geschreven in Weerklank. Je kunt het ook vinden op: https://www.evangeliebelijden.nl/artikelen/nog-bekering-nodig
Het wordt voor mensen in onze tijd en samenleving vaak moeilijker wanneer gezegd wordt dat je wel in Christus moet geloven omdat Hij kwam om ons door het dragen van de straf van Gods toorn te verlossen. Dan wordt God voor het gevoel van velen voorgesteld als de boze God en dat is Hij toch niet? Het past niet in het Godsbeeld van onze tijd dat de HERE boos is, dat Hij met Zijn oordeel komt. Dat Hij Zijn Zoon zou sturen om die toorn als Zondeloze te ondergaan en daarmee zondaren die met berouw tot hem vluchten te redden. Dat zou niet kunnen want dan zou God een kindoffer aanvaarden terwijl hij die haat. Dan zou de HERE onze eigen verantwoordelijkheid niet eerbiedigen.
Dit soort argumenten doen een beroep op ons gevoel. Ze sluiten aan bij het levensgevoel van onze tijd. Daarom is het goed om eens te kijken wat de Geest zelf over straf en toorn zegt in Gods Woord.
Gered van de toorn
Is er bij de HERE toorn en boosheid over onze zonden? Is het zo dat het een vraag uit later tijd is wanneer we vragen naar een genadige God? In de vorige eeuw is heel sterk de mening naar voren gebracht dat de mensen in de tijd van het Nieuwe Testament helemaal niet op zoek waren naar een genadige God. Bij hen zou de vraag niet leven dat ze van de straf en toorn van God bevrijd zouden moeten worden. Het zou bij Paulus er om gaan dat Joden en mensen uit de andere volken in de kerk van Christus samen kunnen leven. Het zou er niet gaan om van Gods straf die we verdiend hebben, verlost te worden.
Laten we eens kijken hoe de Geest door Paulus zelf over de toorn van God spreekt. We gaan eerst eens naar wat Paulus daarover schrijft in een van de oudste brieven. We lezen in 2 Thessalonicenzen 1: “Het is immers rechtvaardig van God verdrukking te vergelden aan hen die u verdrukken, en aan u die verdrukt wordt, samen met ons verlichting te geven bij de openbaring van de Heere Jezus vanuit de hemel met de engelen van Zijn kracht, wanneer Hij met vlammend vuur wraak oefent over hen die God niet kennen, en over hen die het Evangelie van onze Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn. Zij zullen als straf het eeuwig verderf ondergaan, weg van het aangezicht van de Heere en van de heerlijkheid van Zijn macht, wanneer Hij zal gekomen zijn om op die dag verheerlijkt te worden in Zijn heiligen en bewonderd te worden in allen die geloven (want bij u vond ons getuigenis geloof).” Vs 6-10
Je ziet hier dat de toorn van God, die met straf gepaard gaat, realiteit is. Dat op de dag dat Christus terugkomt die toorn ook heel zichtbaar zal worden voor de hele wereld. Om aan die toorn te ontkomen hebben we nodig om met Christus te leven als de Verlosser en Heer van ons leven. Alleen door Christus is er ontkoming aan dat oordeel.
Christus is het ook die bij Zijn komst met Zijn oordeel komt. De doodsteek voor de gedachte dat de Here Jezus alleen maar liefde is in de zin dat Hij uiteindelijk iedereen van Gods oordeel redt, is wat we lezen in Openbaring 6: “En de koningen van de aarde, de groten, de rijken, de oversten over duizend, de machtigen en alle slaven en vrije mensen verborgen zich in de grotten en tussen de rotsen in de bergen. En zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam. Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?” vs 15-17
Bij God is er juist vanuit Zijn liefde de toorn en het oordeel over alles wat met Zijn wil in strijd is. Wie liggen er nu onder dat oordeel van God? Wie moeten daarvan gered worden? Zijn er mensen die uit zichzelf niet onder Gods oordeel liggen?
Vloek
Op die laatste vraag krijgen wij o.a. antwoord in Galaten 3. Je kunt namelijk denken dat je door eigen inspanning je van het oordeel kunt redden. Dan moet je volledig je hele leven volgens Gods wil, volgens Zijn wet leven. Dan mag er in ons leven geen enkele overtreding van Gods wet zijn. De Geest maakt duidelijk dat dit een onbegaanbare weg is. We lezen in Galaten 3:10,11: “Want allen die uit de werken van de wet zijn, zijn onder de vloek. Er staat immers geschreven: Vervloekt is ieder die niet blijft bij alles wat geschreven staat in het boek van de wet, om dat te doen. En dat door de wet niemand gerechtvaardigd wordt voor God, is duidelijk, want de rechtvaardige zal uit het geloof leven.” Denken om in eigen kracht rechtvaardig voor God te worden is een uitzichtloze weg. Daarvoor heb je nodig om in geloof met Jezus Christus verbonden te zijn.
Alle mensen liggen onder Gods oordeel en vloek. Dat is vanuit Gods Woord heel duidelijk. We lezen in Romeinen 3 dit: “Wat dan wel? Zijn wij voortreffelijker? Beslist niet! Wij hebben immers zojuist én Joden én Grieken beschuldigd dat zij allen onder de zonde zijn, zoals geschreven staat: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één, er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt. Allen zijn zij afgedwaald, samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goeddoet, er is er zelfs niet één.” vs 9-12
Het is juist in de Galatenbrief dat Paulus heel scherp naar voren brengt dat we Christus als Joden en mensen uit de volken als de enige Verlosser zo nodig hebben. We lezen in hoofdstuk 3: “Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt, opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof.” vs 13,14
We moeten van de vloek verlost worden, willen we een goede toekomst hebben. Voor wie met Christus in geloof verbonden is, geldt dat je vrijgekocht bent van de vloek. Let op dat woord vrijgekocht. Dat betekent dat er aan God een prijs betaald moest worden om ons van die vloek te verlossen. Dat woord komt van het Griekse werkwoord exagoradzoo. Dit woord werd in die tijd vooral gebruikt voor het loskopen van een slaaf op de slavenmarkt. Er moest betaald worden om vrij te kunnen worden. Christus is het die ons vrijkoopt. Die daarvoor betaalde. Hoe deed Hij dat? Door voor ons een vloek te worden! Hij de Zondeloze liet zich een vloek maken. Een door God vervloekte. Hoe gebeurde dat? We lezen daarover in 2 Korinthe 5:20,21: “Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen. Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. We moeten van de straf en schuld die we verdiend hebben gered worden.”
Jezus Christus die nooit een zonde gedaan heeft. Christus die in liefde voor 100% gehoorzaam aan Zijn Vader in de hemel was en bleef, laat zich tot zonde maken. Tot een brok zonden. Hij laat de schuld die wij gemaakt hebben op zich laden. Hij laat zich voor ons, in onze plaats als een vervloekte, als een brok zonde behandelen. Tot in de hel op het kruis tijdens de drie uren duisternis. Zo betaalt Hij de schuld voor ieder die met Zijn schuld bij de HERE komt en om vergeving vraagt. Christus draagt zo de schuld en betaalt zo onze schuld.
Met wat ik tot nu toe geschreven heb, is al meer dan duidelijk dat Christus de straf gedragen heeft die wij hadden moeten dragen. Een schuld die wij hadden moeten betalen maar die wij nooit hadden kunnen afbetalen. Daarom zouden wij dan voor eeuwig onder Gods straf en oordeel moeten bestaan. Alleen door Christus dragen van de straf is er redding van die straf. Christus is het die de prijs betaald heeft voor Gods kinderen. Over die losprijs om van het verdiende oordeel gered te worden zegt Christus zelf in Markus 10:45: “Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen.”
Christus gaf Zijn leven als losprijs. Hij was daarmee aan God gehoorzaam tot aan het kruis. Juist dat laat zien dat Hij de straf droeg. Daarover nu nog een paar opmerkingen.
Straf – Kruis
Christus droeg de straf voor ons. Wanneer je deze woorden hoort moet je bijna direct denken aan Jesaja 53. Daar lezen we een profetie over wat de beloofde Verlosser komt doen op aarde en hoe Hij moet lijden. In deze profetie waarin we o.a. al lezen dat Zijn handen en voeten doorboord zullen worden, lezen we ook: “Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg. Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.” vs 5,6
We lezen hier heel duidelijk dat Gods straf over de Verlosser komt. Nu proberen sommigen hieronder uit te komen door er op te wijzen dat het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt tuchtiging betekent. Vooral tuchtiging in opvoedende zin. Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt is: musar.
Er wordt wel gezegd dat het bij dit woord en de woorden die hiermee samenhangen het alleen om een opvoedende waarschuwing zou gaan. Dat klopt niet. In de eerste plaats past dit niet in het verband. In de tweede plaats zijn er duidelijke voorbeelden waar dat dit woord met de woorden die er bij horen ook wijzen op een wrekende straf. Dat laatste is o.a. het geval in: 1 Koningen 12:11,14; Leviticus 26:28; Jeremia 30:14; Spreuken 7:22. Er zouden zelfs meer voorbeelden te noemen zijn.
Ook vanuit het geheel van Jesaja 53 is duidelijk dat het hier niet alleen gaat om een leven volgens Gods wil waardoor Hij aan het kruis komt. Hij ondergaat ook de straf die anderen verdiend hebben.[1] Op een heel duidelijke en indrukwekkende manier wordt duidelijk dat Christus de straf aan het kruis zal ondergaan juist omdat de straf die anderen door hun zonden verdiend hadden op Hem gelegd wordt in Jesaja 53. Kijk bijvoorbeeld eens naar vers 4: “Voorwaar onze ziekten heeft Hij op Zich genomen”. Ziekten horen bij de straf op de zonde die wij in de wereld hebben gebracht. Christus neemt ook dat deel van de straf op zich om de gelovigen daarvan te verlossen in het eeuwige leven. Hetzelfde geldt van ons verdriet, onze smarten.
Vers 5 maakt het nog duidelijker. Waarom hangt Jezus aan het kruis? Om onze zonden. Niet omdat de zonden van de mensen Hem aan het kruis brengen maar omdat Hij tot een brok zonden is gemaakt.
Ook vanuit het Hebreeuws in Jesaja 53 wordt dit duidelijk. Het woord dat met ‘om’ vertaald is, wijst op: in plaats van. Wanneer het zo zou zijn dat Christus alleen zo geleden had omdat mensen de Here Jezus zo verkeerd behandeld hebben, zou je hier een ander voorzetsels in het Hebreeuws verwachten.[2] Alles wijst in Jesaja 53 op het dragen van de straf in plaats van hen die in geloof hun vergeving en nieuwe leven bij de HERE zoeken. Het is ook steeds weer in de Bijbel duidelijk dat Christus juist volgens Gods plan de straf draagt die nodig is voor de verlossing van Gods uitverkoren kinderen.
Het is in dit verband heel opvallend dat de Here Jezus als Verlosser juist aan het kruis moest sterven. Het kruis dat er was voor de grootste en meest verachte misdadigers. Het is opvallend dat de Here Jezus zelfs levend aan het kruis moet hangen. Hij wordt dus als misdadiger veroordeeld. Hij krijgt de zwaarste straf. De ergste misdadiger in Israël moest gestenigd worden en werd dan overdag als hij gestorven was aan een paal gehangen. De Geest herinnert daaraan wanneer Petrus over Christus schrijft: “Hij, Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is; Die, toen Hij uitgescholden werd, niet terugschold, en toen Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem Die rechtvaardig oordeelt; Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen.” 1 Petrus 2:22-24
Let er op dat Hij de Zondeloze de zonden van ons gedragen heeft. Hij is tot zonde gemaakt! We hebben al eerder gezien dat we dat in 2 Korinthe 5 zo lezen: “Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen. Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.” Vs 20,21
Aan het kruis wordt het allerduidelijkst dat de Here Jezus Christus de Zondeloze tot een brok zonden wordt gemaakt. Hij draagt de zwaarste straf aan het kruis. Hij wordt er van God verlaten omdat wij om onze zonde door God verlaten zouden moeten. Christus laat die straf over zich komen. Dat was deel van God plan van verlossing. Dat moest. Dat heeft de Here Jezus zelf meerdere keren gezegd. Bijvoorbeeld in Markus 8:30-32: “En Hij begon hun te onderwijzen dat de Zoon des mensen veel moest lijden en verworpen worden door de oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en na drie dagen opstaan. En dit woord sprak Hij vrijuit. En Petrus nam Hem apart en begon Hem te bestraffen, maar Hij keerde Zich om en terwijl Hij Zijn discipelen aankeek, bestrafte Hij Petrus en zei: Ga weg achter Mij, satan, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen.” Zie o.a. ook: Markus 9:12,31, 10:33-34.
Een paar tegenwerpingen
Ik noem nog een paar tegenwerpingen die zouden moeten laten zien dat de Here Jezus niet de straf in onze plaats zou hebben gedragen en maak daar kort vanuit Gods Woord nog een enkele opmerking bij.
- De HERE wil geen mensenoffers dan is het toch onmogelijk dat Hij het offer van Zijn Zoon wil? Dit lijkt heel logisch. Het is een heel verstandelijke redenering. Het grote punt dat hier vergeten is de Goddelijke liefde die er bij de HERE voor zondaren is. Voor hen die de Vader aan de Zoon gegeven heeft. Juist die liefde zorgt er voor dat het onmogelijke gebeurt. Christus, de Zoon van God laat zich naar de wereld sturen als het Lam van God. Als het offerlam die uit liefde alleen zich ook laat offeren in onze plaats. Het offer van de gehoorzaamheid betekent ook dat de Zoon uit liefde voor de Vader en Zijn uitverkoren kinderen zich laat offeren op het kruis. Zo de straf draagt. Zoals een zond en schuldoffer in het Oude Testament volgens Gods orde gebracht moet worden met de boodschap dat de offeraar moest sterven en het offerdier in zijn plaats de doodstraf onderging zodat hij kon blijven leven. Zoals op de Grote Verzoendag de schuld op de bok werd gelegd die de woestijn werd gestuurd om daar te sterven. Zie Leviticus 16
- Een volgende tegenwerping is: De offers hadden geen waarde. Dus moeten we ook niet denken dat Christus zo’n offer voor ons moet brengen. Er wordt door meerderen over offerkritiek gesproken. In het Nieuwe Testament en ook in het Oude Testament zou er al kritiek op de offers klinken.
Er is in de Schrift geen sprake van offerkritiek in de zin dat er kritiek op de offers, de tempel of de door God voorgeschreven feesten is. Het zijn juist heel mooie cadeaus voor een bepaalde periode van de geschiedenis. De Geest zelf spreekt over offers in geloof gebracht als een lieflijke reuk voor de HERE. Er is wel kritiek op de omgang met deze cadeaus door het verbondsvolk. Verder wijst de Geest er o.a. op dat de offers niet voor altijd zijn. Zij wijzen vooruit naar Christus die het volmaakte offer brengt, waardoor die gewone offers na Christus offer niet meer nodig zijn.
Door de hele geschiedenis heen geldt, dat wat in de offers afgebeeld is en door het volmaakte offer van Christus verdiend is, voor hen is die in vertrouwen en liefde met de HERE leven. Wie vandaag ongelovig leeft en tegelijkertijd zegt dat Christus voor hem vergeving verdiend heeft, deelt niet in wat Christus verdiend heeft. Dat is geen kritiek op het offer van Christus maar het gevolg van een ongelovig omgaan met Christus’ offer. De term ‘offerkritiek’ past niet in het gelovig omgaan met de Schrift. Het is een term die in Schriftkritische kringen gemunt is. Het is goed om deze term niet over te nemen. Dat brengt alleen maar onnodige verwarring.
Christus droeg de straf voor wie in geloof bij Hem schuilt en zo door de Geest al meer volgens Gods wil leven. Het gaat hier om de kern van het evangelie. Als ik dit niet verkondig, ben ik ontrouw aan mijn zender. Het is de Geest die Paulus leert belijden en ook verkondigen wat we lezen in 1 Korinthe 2:2; “
Hoe groot en diep is Gods liefde! Gelukkig hoef ik niet te denken dat mijn verantwoordelijkheid voor de daden in mijn leven het laatste woord heeft. Dan was ik voor eeuwig verloren. Gelukkig mag ik vluchten naar het kruis, naar Christus die daar voor mij de straf droeg. Mag ik weten dat Hij als de Opgestane mij om Zijn offer vergeving geeft. Die kan ik niet verdienen. Die is er omdat Christus in mijn plaats geleden heeft. De oproep tot geloof en bekering mag zo elke keer weer klinken als het echte evangelie verkondigd wordt. Wie gelooft wordt gered door genade en genade alleen. Heerlijk om zo dienaar van het Woord te zijn!
[1] Zie hiervoor ook: https://www.evangeliebelijden.nl/cursussen/aantekeningen-begeleiding-studenten/christus-stierf-voor-onze-zonden
[2] Zie bijvoorbeeld J.L Koole Jesaja II,2 Kampen Kok 1990 p. 234,235