CHRISTUS EN JODENHAAT
Het woord antisemitisme horen we de laatste tijd vaak. Bijvoorbeeld in de grote opschudding rond Forum voor Democratie en Thierry Baudet. We zien geweld tegen Joden en Joodse instellingen toenemen. Veel joden voelen zich in de landen van Europa al minder veilig. Het antisemitisme of Jodenhaat neemt duidelijk toe.
Aan de andere kant zie je ook dat er al meer nadruk op gelegd wordt dat de Here Jezus een Jood was. Dat de Zoon van God als Jood mens geworden is. De kerk zou daarop te weinig gewezen hebben en dat zou een grote oorzaak voor antisemitisme zijn geweest. We zouden de Here Jezus teveel een mens in het algemeen gemaakt hebben en de Joden als de grote vijand van Hem. Dat zou er voor zorgen dat we de Joden zijn gaan haten en dit steeds weer opspeelt. Is het zo dat we als gelovigen tegenover de Joden in deze wereld moeten gaan staan en hen haten omdat zij de Here Jezus gedood hebben? Is de geboorte van de Here Jezus een reden om Joden als minderwaardige mensen te behandelen?
Zijn bloed kome over ons en onze kinderen
Een belangrijke rol bij het minderwaardig behandelen van Joden hebben de woorden van Mattheus 27:25 gespeeld. De Here Jezus staat voor Pilatus als rechter. Het volk dat daar staat, vraagt om de dood van de Here Jezus. Daarbij roepen ze dan: “Laat Zijn bloed maar komen over ons en over onze kinderen!”
Wanneer de Joden daar voor het paleis van Pilatus roepen dat het bloed over hun en hun kinderen kan komen zeggen ze daarmee dat dit bloed hen toch niet veroordeelt. Ze doen niets verkeerds als zij de verantwoordelijkheid op zich nemen dat Hij gekruisigd wordt. Het bloed van Jezus zou schuldig bloed zijn dat onschuldig voor hen is.
Hier is dus echt sprake van een totaal verkeerd inzicht! Wat betekent deze uitroep nu voor de Joden en voor de Here Jezus?
- Joden. Is het zo dat het hele Joodse volk nu zegt dat het bloed, dat de verantwoordelijkheid voor Jezus sterven maar op hen gelegd kan worden? Is het hier het hele volk dat dit zegt? Wat is de betekenis van de woorden: “En heel het volk”? Het gaat hier niet om het hele volk. Het gaat om al het volk, de hele menigte die er voor het paleis van Pilatus staat. Dat waren niet alle Joden. Je kunt dus zien dat niet het hele Joodse volk toen de verantwoordelijkheid van de Here Jezus op zich nam. Dat zie je ook duidelijk als je denkt aan Jezus leerlingen, aan de vrouwen die Hem volgden en ook aan iemand als Jozef van Arimathea. Dat maakt dus al duidelijk dat je deze woorden niet zomaar mag verbinden met alle ellende die het Joodse volk later heeft getroffen. Daarbij moet je bedenken dat ook van deze woorden geldt dat ze niet echt wisten, echt beseften wat ze zeiden. Ook voor deze woorden geldt wat de Here Jezus zegt als Hij aan het kruis hangt: “Vader vergeef hun want zij weten niet wat zij doen”. Lukas 23:34
Wanneer Joden die deze woorden hebben geroepen of nakomelingen van hen wel gaan beseffen wat er geroepen en gedaan is dan staat de deur naar Christus koninkrijk door bekering heen voor hen open. Dat lezen we heel duidelijk op de Pinksterdag. Petrus wijst dan aan dat de Here Jezus echt de beloofde Verlosser was en dat ze die gedood hebben. Dan lezen we: ”En toen zij dit hoorden, werden zij diep in het hart geraakt en zeiden tegen Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannenbroeders? En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal. En met veel meer andere woorden legde hij getuigenis af en spoorde hij hen aan met de woorden: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht!” Handelingen 2:37-40
Let erop dat de Joden die hun zonden ook aan de dood van Christus belijden zelfs voor hun kinderen Gods belofte van verlossing ontvangen! Er is redding ook voor hen en hun kinderen als ze hun schuld echt belijden.
- Jezus. De woorden die de menigte van kerkgenoten hier roept, gaat de Here Jezus door merg en been. Ze roepen hier dat de Here Jezus niets waard is. Dat Hij niet meer dan een smerige Godslasteraar is. Weg met Hem! Zijn bloed zal niet roepen naar de hemel want Hij verdiend echt de doodstraf. Daar staat de Here Jezus, de Zoon van God. De Here Jezus die in woorden en daden heeft laten zien wie Hij is. Dat Hij 100% door Gods liefde werd gedreven. Zelfs in de kerk loopt dit stuk op onze zondige harten. Je zou zeggen: Nu zal de Here Jezus toch echt wel ophouden met Zijn werk als de Verlosser. Wat zijn wij in kerk en wereld toch een keiharde zondige, verschrikkelijke mensen! Wat is onze schuld groot! Wat doet de Here Jezus? We lezen het in het volgende vers. Hij laat zich naar het kruis brengen voor zondaren!
Gelukkig gaat de Here Jezus op weg naar het kruis. Zijn bloed is namelijk niet waardeloos. Zijn bloed is echt onschuldig bloed! Het is niet zo dat de Joden die de woorden van onze tekst roepen onschuldig staan. Wij staan ook niet onschuldig aan de dood van de Here Jezus. Jij niet en ik ook niet. Elke keer dat wij de Here Jezus niet op waarde schatten. Elke keer dat wij niet met Hem leven in volle liefde en gehoorzaamheid aan Hem als onze Here en toch onze eigen gang gaan, staan wij schuldig aan Zijn dood aan het kruis. Ook jij en ik hebben de Here Jezus aan het kruis gebracht. Dan zie ik Jezus Christus ondanks mijn schuld, die zo groot is! En ondanks dat de Joden de Here Jezus daar bij Pilatus voor waardeloos uitmaakte toch naar het kruis gaan. Vrijwillig! Uit liefde voor zondaren. Onvoorstelbaar. Hij laat Gods oordeel op dat moment niet over Pilatus komen, niet over die joelende menigte daar. Nee, Hij hoort de stem van Vader: U bent schuldig, U moet als het Lam van Mij dat de zonden van de wereld draagt naar het kruis.
Wij kunnen en mogen de schuld van de dood van de Here Jezus niet alleen op de Joden schuiven. Wij staan allemaal als zondige mensen net zo schuldig! Op een prachtige manier is is verwoord de Revius in de 17e eeuw:
T’en zijn de Joden niet, Heer Jesu, die u kruisten,
Noch die verraderlijk u togen voor ’t gericht,
Noch die versmadelijk u spogen in ’t gesicht,
Noch die u knevelden, en stieten u vol puisten,
T’en zijn de krijgslui niet die met hun felle vuisten
De rietstok hebben of de hamer opgelicht,
Of het vervloekte hout op Golgotha gesticht,
Of over uwe rok saam dobbelden en tuisten –
Ik ben ‘t, o Heer, ik ben ‘t die u dit heb gedaan,
Ik ben de zware boom die u had overlaân,
Ik ben de taaie streng waarmee Gij ging gebonden,
De nagel en de speer, de gesel die u sloeg,
De bloed-bedropen kroon die uwe schedel droeg,
Want dit is al geschied, helaas! om mijne zonden.
Christen-zijn en Jodenhaat kunnen en mogen niet samengaan! Het is onchristelijk om Joden te haten. We hebben ook hen als onze naasten lief te hebben als onszelf! We hebben ook hen met liefde het evangelie te brengen.
Moeten we Joods worden?
Het is goed om veel aandacht te hebben voor de concrete situatie waarin de Zoon van God mens geworden is. Om juist Gods Woord al dieper en beter te verstaan. Het is goed en nodig om de Joodse wereld van toen te kennen om te kunnen zien tegen welke achtergrond de Here Jezus dingen zegt en doet. De Here Jezus was als mens een jood. Hij kwam heel echt uit het geslacht van Abraham en van David. Hij was een echt mens en een echte Jood.
In onze tijd wordt er meerdere keren op gewezen dat we ons meer als Joden zouden moeten gedragen. Dat we bijvoorbeeld de Joodse feestdagen in de kerk ook in ere zouden moeten houden. Soms gaat het nog verder. Dan kom je bijna op het punt dat we zouden moeten zeggen dat er twee wegen naar God en naar de verlossing mogelijk zijn. De weg van de joden met alleen het Oude Testament en de weg van de kerk met het Nieuwe Testament en Christus. Dan zou de Here Jezus ook de Verlosser zijn voor joden die serieus vanuit het Oude Testament leven. De Here Jezus zou dan toch hun Verlosser zijn zonder dat ze dat erkennen.
Het is heel duidelijk dat dit laatste echt niet zo is. De Here Jezus roept juist de Joden, het verbondsvolk in die tijd op om zich tot Hem te bekeren. Dat Hij de weg naar de Vader is en er geen andere weg is. We hebben al gezien dat Petrus die op de Pinksterdag heel duidelijk maakt dat zonder de erkenning en het volgen van Christus als de Verlosser en God van je leven er geen verlossing is. Zie Handelingen 2:38,39. Denk ook aan wat Petrus in Gods naam voor de Joodse leiders zegt: “Deze Jezus is de steen die door u, de bouwers, veracht werd, maar Die de hoeksteen geworden is. En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden.” Handelingen 4:11,12
Komen tot Christus is na Zijn komst en werk op aarde nodig.
Het is ook duidelijk dat de komst van Christus die een echte Jood was niet betekent dat we vandaag Joods moeten worden. Het is juist dit punt wat besproken werd op de vergadering van kerken in handelingen 15. Dan wordt duidelijk dat de kerk niet Joods is. Je wordt als christen uit de andere volken geen Jood. Dat vraagt de HERE niet van ons. We moeten ons samen als Joden en gelovigen uit de andere volken houden aan Gods wet zoals die in de 10 geboden tot ons komt. We hoeven geen onderscheid meer te maken tussen rein en onrein voedsel. De Here Jezus maakt dat heel duidelijk in wat Petrus op het dak van de woning van Simon de leerlooier ziet. Zie Handelingen 10.
Het gaat er na Christus komst en werk op aarde niet meer om of we Jood of Nederlander, Afgaan, Amerikaner, Griek of Afrikaner zijn. Het doet er niet toe van wat voor kleur of volk we zijn. Christus heeft de muur tussen de Joden en de gelovigen uit andere volken weggebroken (Zie Efeze 2:11-22) om samen Gods ene volk op aarde te zijn. Om samen kerk van Christus te zijn volgens Zijn Woord. Ik noem nog twee teksten vanuit Gods Woord waar dit ook heel duidelijk naar voren komt:
Romeinen 9:9-11: “Verdrukking en benauwdheid zullen komen over de ziel van ieder mens die het kwade teweegbrengt, eerst over de Jood, en ook over de Griek, maar heerlijkheid en eer en vrede over ieder die het goede werkt, eerst over de Jood, en ook over de Griek. Want er is geen aanzien des persoons bij God.”
Galaten 3 28,29: “Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.”
Samen Christus volgen en zo samen volk van God zijn, is waar het om gaat.
Dan hoef ik niet Joods te worden na Christus komst op aarde. Dan kan en mag ik als christen nooit een Jodenhater zijn of worden. Mensen en organisaties die dat wel zijn verdienen niet onze steun. Die moeten met beslistheid verworpen worden en wij moeten daar niets mee te maken willen hebben.