SAMEN GEREFORMEERD EEN DIEPE ROEPING
Het was ongeveer 2 maanden geleden (Dit was in 2016) mijn bedoeling om een meer theoretisch, meer afstandelijk verhaal hier te houden. De laatste weken is dat me eigenlijk onmogelijk geworden. Dat ga ik dus ook niet doen. Als ik dit zo zeg vraagt dat natuurlijk om uitleg.
De laatste tijd is er ook voor mij veel veranderd. Dat betekent ook een toenemend aantal gesprekken met broeders en zusters in eigen kerkverband maar ook in de DGK en ook zeker met broeders en zusters in de GKV. In die gesprekken is mij het verlangen en het verdriet heel erg opgevallen. Het verlangen naar het samen zichtbaar als kerken de weg achter Christus aan gaan. Maar ook een diep verdriet over hardheid, over makkelijke veroordeling, over het niet echt naar elkaar luisteren. Dan is het makkelijk om gauw te gaan spreken over zaaksgerechtigheid, over dat bij veel hardheid en oordeel wij toch wel gelijk hadden of hebben.
Wat zijn en worden er van tijd tot tijd onder ons ook een grote en harde woorden gebruikt. Tot vandaag toe. Wat staan die het samen gereformeerd en dat ook zichtbaar vormgeven in de weg. Ik ben daarvan diep onder de indruk gekomen. Als je zulke dingen van verschillende kanten hoort, ga je biddend nadenken. Juist ook met het oog op de vergadering van vandaag. Wat is de toon die we hier samen moeten aanslaan? De toon van waarheid en liefde waarbij die liefde niets van de waarheid afdoet en de waarheid niets van de liefde. Toen ik daar zo over nadacht kwam een college van prof J. Kamphuis mij weer voor ogen. Ik zie hem nog binnenkomen. Het was aan zijn houding al duidelijk dat hij ons wat bijzonders te vertellen had.
Hij begon en in zijn stem klonk een grote blijdschap: “Jongens, wij zijn katholiek gebleven!”. Als studenten keken we verbaasd. Wat bedoelde onze professor? Hij zag onze vragende blikken en zei: “Ik ben zo blij dat we als kerken dr Arntzen als predikant hebben toegelaten! Hij is een man die volgens Schrift en belijdenis wil spreken en preken. Toch weten we ook dat hij over de doop meer kuyperiaans denkt dan de meeste van ons. Deze toelating laat zien dat we ons vrijgemaakt hebben omdat ons de leer van de veronderstelde wedergeboorte opgelegd werd. Omdat het ons met dreiging van schorsing en afzetting werd opgelegd. We zijn katholiek, op de goede manier ruim gereformeerd gebleven” zei prof Kamphuis toen.
Dit komt ook overeen met wat prof Kamphuis in 1985-1986 schreef: “Om het op korte formule te brengen in een vorm die in onze huidige discussie wellicht het meest aanspreekt: de ‘vrijgemaakte’gereformeerden hebben geen kuyperianen’ de kerk uitgezet. Ze hebben wel geweigerd op een kuyperiaanse theorie (die van de ‘veronderstelde wedergeboorte’) te worden vastgelegd. Zo heeft Calvijn ook nooit de broederhand aan Luther geweigerd, die hij ‘vader in Christus’en ‘herder van de kerk’ noemde.” Begrensde Ruimte p. 203
Aan deze dingen moest ik denken toen ik me voorbereidde op deze lezing. Deze lezing is dan ook vooral bedoeld als een verhaal dat past bij onze situatie van nu. Om echt samen gereformeerd te zijn en zo elkaar te zoeken. Niet door te relativeren en te zeggen we horen samen toch wel bij de onzichtbare kerk. Maar ook niet om elkaar dingen op te leggen die boven de Schrift uit gaan. Dan komen we namelijk met alle nadruk op de waarheid in sectarisch vaarwater terecht en wordt de zogenaamde kerk een repeterende breuk. Dan sluiten we mensen en misschien wel gemeenten uit die Christus niet uitsluit.
Samen gereformeerd is samen verbonden aan Christus en gebonden aan Zijn Woord
Het zou verkeerd zijn om statisch over de kerk te denken. Om in je schulp te kruipen en te zeggen zo was het en het moet altijd zo blijven. Dan alleen is het goed. Het is ook niet zo dat een kerk die ware kerk is dus ook altijd ware kerk blijft. Het is net zo goed niet zo dat een kerk die vroeger valse kerk was nooit ware kerk kan worden. Wij hebben als gereformeerden o.a. de Nederlandse Geloofsbelijdenis als onze belijdenis aangenomen. Wij hebben ons aan deze belijdenis gebonden omdat we ervan overtuigd zijn dat het in alles met het Woord van Gods overeenstemt.
Dat betekent ook dat we ons altijd weer geroepen weten om ons eigen kerkelijke leven, ons eigen leven als gemeente aan die belijdenis te toetsen. In artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis worden drie kenmerken van de ware kerk genoemd. Die zijn niet bedoeld om te zeggen: “Wij zijn ware kerk en dus kan iemand bij ons altijd de drie kenmerken van de kerk van Christus vinden.” Als we zo redeneren zijn we in de val van menselijke hoogmoed, traditionalisme en kerkisme terechtgekomen. Dan is de kerk bij ons een plaats gaan innemen boven Gods eigen Woord uit. Wij erkennen dan niet meer de kritische functie die Gods Woord altijd weer in ons leven moet innemen.
Wij spreken o.a. bij de bevestiging van ambtsdragers uit dat de belijdenisgeschriften die we aanvaarden in alles Gods Woord naspreken. Dat betekent dat we ook vanuit de belijdenis kritisch naar ons eigen leven, naar de kerk waarvan wij leden zijn, moeten kijken. Wij mogen nooit vergeten om onszelf steeds weer te toetsen. De Drie Formulieren van eenheid (Nederlandse Geloofsbelijdenis, Heidelbergse Catechismus en Dordtse Leerregels) zijn geen kussen waarop we in slaap kunnen vallen. Het alleen maar noemen van deze belijdenisgeschriften mag er niet toe leiden dat het documenten worden die ons alleen aan vroeger herinneren en waaruit we niet meer leven als kerken en als leden van de kerken. Het gaat ook in de belijdenis om de levende band en omgang met de Drie-enige God! Dat is de religie van de belijdenis. Het gaat om leven in een levende band met Christus en Zijn Woord in ons leven te laten spreken.
In diezelfde Nederlandse Geloofsbelijdenis belijden we ook dat we elkaar niet boven de Schrift zullen binden. Ook niet als kerken in een kerkverband. Gouden, Schriftuurlijke woorden vinden we hier in artikel 32: “Wij geloven dat, hoewel het nuttig en goed is dat de regeerders van de kerk onderling een vaste orde instellen en handhaven om het lichaam van de kerk in stand te houden, zij zich er toch voor moeten wachten af te wijken van wat Christus, onze enige Meester, ons geboden heeft. Daarom verwerpen wij alle menselijke bedenksels en alle wetten die men zou willen invoeren om God te dienen en daardoor het geweten te binden en te dwingen, op welke wijze dan ook. Wij aanvaarden dus alleen wat kan dienen om eendracht en eenheid te bevorderen en te bewaren, en allen te doen blijven bij de gehoorzaamheid aan God.”
Wat een tere belijdenis die ons waarschuwt elkaar niet te binden boven waaraan Christus ons bindt. Het is niet voor niets dat we als Gereformeerde kerken altijd zo’n korte Kerorde hebben gehad. Dat komt ook op uit die belijdenis dat we elkaar niet onnodig binden en toch in hartelijke liefde en verbondenheid aan Christus en Zijn Woord samen kerk willen zijn. Dan willen we niet onafhankelijk kerk zijn, niet independent zoals dat genoemd wordt. Wel willen we voluit eerbiedigen dat Christus zelfstandige kerken geeft waarin Christus de ambtsdragers als herders in Zijn dienst geeft. Die kerken zoeken elkaar om elkaar te helpen om in onze eigen tijd samen kerk van Christus te kunnen zijn. Een meerdere vergadering is er daarom niet alleen om besluiten te nemen. De eenheid in het kerkverband ligt niet in allerlei besluiten maar in de gezamenlijk band aan Christus en Zijn Woord. et De eerste synoden in ons land laten dat ook zien. Daar waren ook zaken waarin alleen adviezen gegeven werden. Juist omdat je als kerken bij een open Bijbel naar elkaar wilt luisteren. Om ook samen dingen in alle rust zo te overwegen en de overwegingen weer mee naar huis te nemen als wijsheid die vanuit de kerken naar je toe komen.
Gebonden aan het Woord, samen! We hebben dat samen op die manier zo nodig! Ook als ik kijk naar onze jonge mensen. Daarom kunnen we ook niet daar blijven hangen waar je ziet dat een leven dicht bij het Woord en echt gebonden aan het Woord al meer verdwijnt. Je ziet jezelf en je ziet zeker de jonge mensen mee schuiven bij Christus en Zijn Woord vandaan. Je ziet hoe een werelds leven of charismatische invloeden al meer greep op het kerkelijke leven krijgen. De geest van de tijd gaat al meer de plaats van de Geest die door het Woord spreekt innemen. Daarom hebben we elkaar nodig!
Daarom hebben we aan mensen om ons heen een voorbeeld van te geven om ook echt samen kerk te zijn.
Daarom hebben we nodig dat onze jonge mensen bij elkaar komen met anderen die ook echt vanuit de liefde van Christus in gebondenheid aan Gods Woord willen leren en groeien in geloof. Daarbij is het dan ook weer van groot belang om niet onze gewoonten en gebruiken boven alles te stellen. Om dan juist te gaan staan in de ruimte van het Woord. De ruimte en vrijheid van Christus. Wij moeten geen kerk willen zijn van min of meer dezelfde mensen. Van mensen uit dezelfde sociale groep met ongeveer dezelfde menselijke ideeën. De kerk mag geen plaats worden waar alleen maar gelijkvoelenden en gelijkdenkenden en persoonlijke vrienden samenkomen. Het mag geen vergadering worden van mensen die bijelkaar komen omdat het samen allemaal zo goed voelt. Ik kan het niet laten om daarbij nog een keer te citeren uit het eerder genoemde artikel van prof J. Kamphuis. Hij schrijft hier in de discussie met dr J. Haitsma er o.a. over hoe we aankijken tegen de bekende gereformeerde baptist Spurgeon. Dan schrijft Kamphuis: “Er is ook veel in het woord van Spurgeon waar we dankbaar voor mogen zijn. En als dat woord was naar het Woord, dan heeft de Here naar Zijn welbehagen Zijn werk er mee gedaan. En in alle moeite, waar de geschiedenis van de kerk vol van is, is dat werk geen ogenblik los te denken van Christus die door Zijn Geest en Woord Zijn gemeente vergadert.
Daar liggen op dit punt vele vragen, die zorgvuldig moeten worden beantwoord. Aan relativisme gaat de kerk onder. Aan radicalisme evenzeer. En wie de Christus in het oog houdt, zal zich ver houden van relativisme, zoals: alleen de zgn. ‘onzichtbare kerk’ is van belang. Maar ook van het radicalisme: God de Almachtige zou gebonden zijn in het werk van Zijn genade aan de vergadering van de gelovigen, die op een bepaalde plaats naar Zijn aanwijzing zich mag presenteren als kerk van Christus om ieder die de Naam van Christus noemt, tot haar gemeenschap te nodigen. (NGB art 28)” p. 216
Het is zo belangrijk zeker voor onze jeugd om wat goed is en naar de Schrift is ook zo te noemen. Al komt het van mensen waarvan we het misschien niet direct zouden verwachten. Het moet altijd weer gaan om Christus en Zijn Woord en wat volgens Zijn Woord is.
Ook in onze eigen kerkorde hebben we er een heel duidelijk voorbeeld van dat we niet meer willen binden dan echt nodig is en we juist als gereformeerden met een open blik vanuit het leven met de HERE en Zijn Woord in het leven staan. Ook in het kerkelijke leven.
Als het om contact met een buitenlandse kerk ging, was de manier waarop die kerk geregeerd werd een zaak van minder belang. De vorm van kerkregering die in de Anglicaanse kerk van kracht was, was voor Calvijn geen verhindering om die kerk in zijn tijd als ware kerk van Christus te erkennen. Omdat deze kerk toen een gereformeerde belijdenis had en daaruit wilde leven. De Anglicaanse kerk had toen ook al bisschoppen die onder de aartsbisschop van Cantebury en die dan weer onder de koning van Engeland de kerk regeerden. De Anglicaanse kerk was zelfs uitgenodigd om aan de synode van Dordtrecht in 1618/1619 deel te nemen. De aartsbisschop van Cantebury heeft op deze synode een belangrijke plaats ingenomen. We vinden deze zaak ook terug in onze eigen kerkorde. In art 47: “Met kerken van de gereformeerde belijdenis in het buitenland zal, zoveel mogelijk, kerkelijke gemeenschap geoefend worden. Op ondergeschikte punten van kerkorde en kerkelijke praktijk zullen buitenlandse kerken niet veroordeeld worden.”
Laat ik in het verlengde hiervan nog een laatste voorbeeld noemen. Als Gereformeerde kerken hebben we de eenheid gezocht met gereformeerde broeders en zusters in het buitenland die de Westminster Confessie als belijdenisgeschrift hebben. We hebben het erkend als een voluit gereformeerde belijdenis naar de Schrift. Toch zijn de formuleringen soms anders dan wij gewend zijn omdat ze in een andere tijd en andere omstandigheden tot stand zijn gekomen. Toch als je goed kijkt zie je daar het goud van de Schrift blinken. Laat ik een voorbeeld noemen waar onder ons nog wel eens wat vreemd naar gekeken werd. Als het om Christus’ kerk gaat lezen we in deze belijdenis o.a: “Deze katholieke kerk is soms meer en soms minder zichtbaar geweest. De afzonderlijke kerken die hier deel van uitmaken, zijn in meerdere of mindere mate zuiver. Dit hangt af van de wijze waarop het Evangelie wordt onderwezen en omhelsd, de sacramenten worden bediend en of de openbare eredienst daarin op meer of minder zuivere wijze wordt gehouden.”
Vinden we hier nu iets anders dan wat we in de Nederlandse Geloofsbelijdenis belijden? Nee, op geen enkele manier. Het vraagt wel aandacht voor iets wat in de NGB niet genoemd wordt. Dat namelijk elke plaatselijke kerk in een kerkverband niet op hetzelfde niveau als kerk van Christus staat. Dat zie je heel duidelijk als bij het Schriftbewijs verwezen wordt naar de 7 gemeenten in Openbaring waaraan Christus ieder een brief schrijft. Alle zeven kerken die aangeschreven worden zijn gemeenten van Christus maar wel heel duidelijk op een verschillend niveau! Dit is Schriftuurlijke en daarmee geestelijke wijsheid. Daarmee zegt de Westminster Confessie niet dat het er niet toe doet hoe je kerk van Christus bent. Want even later wordt het volgende beleden: “Ook de kerken onder de hemel die het meest zuiver zijn, bezitten die zuiverheid niet onvermengd en zijn aan dwaalleer blootgesteld. Sommigen zijn zelfs zo verdorven geworden, dat ze niet langer kerken van Christus zijn, maar synagogen van de satan. Toch zal er op aarde altijd een kerk zijn om God naar Zijn wil te dienen en te vereren.” 25,IV,V
Wat is het in onze tijd belangrijk om samen gereformeerd te zijn! We hebben elkaar zo nodig. Echt nodig als broeders en zusters die er voor elkaar zijn in de gemeente. Om elkaar op te bouwen heel dicht bij het Woord. Om niet te verpieteren en langzaam maar zeker om het nu wat ouderwets te zeggen: te verachteren in de genade. Wat hebben we elkaar nodig in deze tijd waarin wijzelf en onze kinderen en kleinkinderen bestookt worden met allerlei invloeden. Wat hebben we elkaar nodig om juist positief in kennis en leven met Christus te groeien. Om niet te verzuren en achteruit te gaan in een leven waarin je eigenlijk voor een groot deel tegen dingen bent. Dat vraagt keuzes waarin we ook in liefde leiding willen geven aan mensen om ons heen die ons lief zijn.
Ach, broeders en zusters dan kan het niet zo zijn dat het aantal liederen of gezangen dat we zingen een kenmerk van de ware kerk wordt. Dan kan het niet zo zijn dat een verschil in formulieren die we bij bepaalde dingen in de kerkdienst gebruiken kerkscheidend is. Dan vragen we aan elkaar of wat we zingen en de formulieren die we gebruiken in overeenstemming met Christus Woord zijn! Op dat niveau moeten we kerk in ons land willen zijn! Anders worden we zo gauw scheurmakers. Maken we een scheur waar die er in Gods ogen niet is.
Het gaat om scheurmakerij als mensen hun eigen mening zo sterk op de voorgrond stellen dat iedereen het daar altijd helemaal mee eens moet zijn. Als ze niet meer de verscheidenheid eerbiedigen die er volgens de Schrift is. Het is scheurmakerij als we mensen in de kerk aan meer willen binden als waaraan de HERE zelf ons in Zijn Woord bindt. Als dat toch gebeurt noemen we dat een boven-Schriftuurlijke binding. Het is scheurmakerij als de groep waarbij wij ons het beste thuis voelen al meer op onszelf willen staan en ons daarom ons van anderen afscheiden. Het moet ook daarbij gaan om het fundament van de kerk: Christus. Dat we bouwen op het fundament van de apostelen en profeten.
Voorbeelden van deze vorm van scheurmakerij zien we o.a. in de gemeente van Korinthe waar groepen apart vergaderen rond de naam of de uitstraling van bepaalde mensen. Paulus schrijft daarover: “Door Chloë’s huisgenoten is mij namelijk verteld, broeders en zusters, dat er verdeeldheid onder u heerst. Ik bedoel dat de een zegt: ‘Ik ben van Paulus, een ander: ‘Ik van Apollos, ‘een derde: ‘Ik van Kefas,’ en een vierde: ‘Ik van Christus.’ Is Christus dan verdeeld? Is Paulus soms voor ons gekruisigd? Of is het in de naam van Paulus dat u bent gedoopt?” 1 Kor 1:11-13
Een andere vorm van deze manier van scheurmakerij zien we in een bepaald optreden van Petrus. Paulus schrijft daarover het volgende aan de gemeenten in Galatië: “Maar toen Kefas in Antiochië was, heb ik me openlijk tegen hem verzet, want zijn gedrag was verwerpelijk. Hij at altijd met de heidenen, maar toen er afgezanten van Jakobus kwamen, trok hij zich terug en at apart, uit angst voor de voorstanders van de besnijdenis. De andere Joden deden met hem mee, en zelfs Barnabas liet zich meeslepen door hun huichelarij. Toen ik zag dat ze niet de rechte weg naar het ware evangelie bewandelden, zei ik tegen Kefas, in aanwezigheid van iedereen: ‘Jij bent een Jood, maar je leeft als een heiden en houdt je niet aan de Joodse gebruiken; hoe kan je dan opeens heidenen dwingen als Joden te leven.” Gal 2:11-14
Zodra wij mensen aan menselijke gebruiken binden waaraan God ons niet bindt, zijn wij met scheurmakerij bezig. Daar moeten we ver bij weg blijven. Het onze roeping om juist ook als gereformeerden echt een te zijn en die eenheid samen te zoeken. Dan hebben we vanuit de waarheid in liefde een geweldige boodschap in deze wereld. Dan zoeken we altijd weer mensen en kerken met wie we samen ook echt gereformeerd kunnen zijn en samen als teken daarvan avondmaal in die ene gemeente kunnen vieren. Dan willen we als kerk niets bijzonders zijn. Dan willen we niet onze eigen mening aanhangen maar alleen samen uitdragen en uitleven wat de Geest ons in de Schrift leert. Dan zijn we heel gewoon christelijk en wee je gebeente als je meer wilt zijn dan dat. Dan kijken we vanuit het samen gereformeerd zijn ook altijd weer verder! Dan zoeken we altijd weer naar Gods werk om ons heen. Naar broeders en zusters, naar kerken met wie we een kunnen zijn omdat ze ook zo eenvoudig christelijk willen zijn. Dan kijken we verder dan de kerken waar wij als bezoekers van deze bijeenkomst uit voortkomen. Daarom sluit ik af met een gedeelte uit de acte van Afscheiding waar je dat ware oecumenische verlangen zo duidelijk hoort. Laten wij dat al meer in praktijk brengen!
Acte van Afscheiding: “weshalve de ondergetekenden met dezen verklaren dat zij overeenkomstig het ampt aller gelovigen Art. 28 zich afscheiden van de gene die niet van de Kerk zijn, en dus geen gemeenschap te willen hebben, met de Nederlansche Hervormde Kerk, tot dat deze terug keert tot de waarachtige dienst des Heeren en verklaren tevens gemeenschap te willen uitoefenen met alle ware Gereformeerde ledematen, en zich te willen vereenigen met elke op Gods onfeilbaar woord gegronde vergadering, aan wat plaatze God dezelve ook vereenigd heeft”
Ik dank u voor uw aandacht.