HOE LEZEN WE HET BOEK JOB

 

We kennen het verhaal van Job. De hoofdstukken 1 en 2 van het boek Job trekken onze aandacht en zijn niet zo moeilijk te begrijpen. Hetzelfde geldt van hoofdstuk 42. Dat wordt anders als het om de hoofdstukken 3-41 gaat, het is niet zo makkelijk om dit boek te lezen


Is Job 3-41 Gods Woord? 

Er zijn vijf mensen die in deze hoofdstukken aan het woord zijn. Dat zijn Job en zijn drie vrienden: Elifaz, Bildad en Sofar. Ook is er nog die andere vriend: Elihu. De HERE komt met Zijn antwoord in de hoofdstukken 38-41 
Wij lezen in hoofdstuk 42 dat Job zijn schuld belijdt en hoe de HERE op de vrienden van Job reageert. De HERE laat daar ook zien dat Hij Job weer een hele grote zegen geeft. 
Een van de moeilijkste dingen in het boek Job is om vast te stellen wanneer Job verkeerd over de HERE gesproken heeft en wat het verkeerde in de woorden van Jobs vrienden was. Dat maakt ons voorzichtig  om heel makkelijk teksten uit de hoofdstukken 3-37 te gebruiken als bewijs. We moeten er zeker van zijn dat wat daar gezegd wordt in overeenstemming met Gods wil is. Zo kun je vragen stellen bij de bewijsteksten uit het boek Job die je onder vraag en antwoord 13 van de Heidelbergse Catechismus vindt. We lezen daar bijvoorbeeld teksten die uit de mond van Elifaz komen: Job 4:18,19; 15:15,16. Dat al de woorden van Elifaz niet Gods wil en wijsheid weergeven lezen we in 42:7: “Nadat de HEERE deze woorden tot Job gesproken had, gebeurde het dat de HEERE tegen Elifaz, de Temaniet, zei: Mijn toorn is ontbrand tegen u en tegen uw twee vrienden, want u hebt niet juist over Mij gesproken, zoals Mijn dienaar Job.” 
Wanneer wij antwoord willen geven op de vraag of we in Job 3-37 met Gods Woord te maken hebben, moet ons antwoord ja zijn. De Heilige Geest heeft ook deze hoofdstukken tot deel van de Bijbel, van Gods Woord gemaakt. Toch betekent dat niet dat alles wat daarin staat ons de goede weg van God wijst. Het is belangrijk om hier het onderscheid tussen historisch en normatief gezag te maken. 
Alles wat we in de hoofdstukken 3-37 lezen, is een betrouwbaar verslag van wat Job en zijn vrienden gezegd hebben. Deze woorden zijn op een historisch betrouwbare manier aan ons overgeleverd in Job 3-37. Toch geven niet al de woorden in deze hoofdstukken voor ons de wil van de HERE weer. Niet alles in deze hoofdstukken heeft voor ons normatief gezag. Wij kunnen niet van alle woorden van Jobs vrienden zeggen dat het goede woorden zijn. Niet al hun woorden zijn niet met goddelijk gezag bekleed. Dat moet ons voorzichtig maken om heel makkelijk de woorden van de drie vrienden van Job te gebruiken en daarmee iets te bewijzen. Zelfs Job zegt in deze hoofdstukken dingen waarvoor de HERE hem in de hoofdstukken 38-41 bestraft. Als we weer naar antwoord 13 van de Heidelbergse Catechismus terugkeren zou het ook beter zijn om de teksten uit Job 9 en 15 door gedeelten uit Rom 3 te vervangen.


Wie was Job? 

We lezen in dit boek wat op een bepaald moment in de hemel (1:6-12; 2:1-7) en op aarde gebeurd is. Als we op de toespraken in dit boek letten, zien we dat ze in een dichterlijke stijl geschreven zijn. Dat hoeft niet te betekenen dat Job en zijn vrienden elkaar in een dichterlijke stijl toegesproken en beantwoord hebben. De dichterlijke vorm kan de vorm zijn die een mens onder leiding van de Heilige Geest gekozen heeft en die op die manier volledig betrouwbaar weergeeft wat er toen gezegd is. 
Opvallend is dat Job een niet-Israëliet is. Hij woont in het land Uz.  Wij kunnen niet met zekerheid zeggen waar dit land precies lag. Wij lezen over mensen en streken met de naam Uz in: Genesis 10:23; 22:21; 36:1,28; 1 Kronieken 1:17,42; Jeremia 25:20; Klaagliederen 4:21. Het lijkt erop dat het een stuk land is dat ten zuiden van Juda ligt. Andere gegevens wijzen meer in de richting van een stuk land dat ten noordoosten van Israël ligt. Het is heel goed mogelijk dat verschillende stukken land in de Oudheid de naam Uz gehad hebben. 
Wij vinden een interessante traditie over Job in de Septuagint. De Septuagint is de eerste vertaling van het Oude Testament. Het was een Griekse vertaling die in de tijd van de Here Jezus veel gebruikt werd. Wij vinden in die vertaling bij 42:7 een toevoeging. Volgens deze toevoeging zou Job dezelfde zijn als Jobab, de zoon van Zerach. Wij lezen over Jobab in Genesis 36:33. Job zou dan een kleinzoon van Ezau geweest zijn. Deze dingen zijn natuurlijk niets anders dan een menselijke overlevering. Toch is het wel zo dat als je het hele boek Job leest, je tot de conclusie moet komen dat het meest waarschijnlijke is dat Job in de tijd van de aartsvaders of net daarvoor geleefd moet hebben 
Aanwijzingen dat Job ongeveer in de tijd van Abraham geleefd heeft,  zijn: 
• De organisatie van het familieleven en van zijn eigendom past bij die tijd in het Oude-Nabije Oosten. Hij is een herdersvorst en zijn rijkdom wordt uitgedrukt in het bezit aan vee dat hij heeft. 1:3; 42:12. Dit past bij deze tijd. 
• Job wordt heel oud. 42:16. Zijn leeftijd van 140 jaar past bij de tijd van de aartsvaders of daarvoor, maar niet in de tijd daarna. 
• In de tijd voor Israëls volksbestaan in Kanaän waren er gelovigen die niet tot de nakomelingen van Abraham behoorden. Een voorbeeld daarvan is Melchizedek. Zie Gen 14. 
Als het over de persoon Job gaat, was hij zeker een historische persoon die op aarde geleefd heeft. Dat komt duidelijk in het boek Job naar voren. En ook op andere plaatsen in de Bijbel. Zie bijvoorbeeld: Ezechiël 14:14,20; Jakobus 5:11. 

De indeling van het boek 

Als je het boek Job begint te lezen, is het goed om op de indeling van het boek te letten. De volgende indeling kan daarbij helpen:

  1. De historische situatie. Hoofdstuk 1,2 
    2.   De toespraken van Job en zijn vrienden. Hoofdstuk 3-31

We zien dan de volgende personen aan het woord met daarachter de hoofdstukken waarin dat het geval is.

Job 3

                1e ronde     2e ronde     3e ronde

Elifaz         4,5                   15              22

Job            6,7                   16,17        23,24

Bildad       8                       18              25

Job            9,10                 19              26-31

Sofar        11                    20

Job            12                    14              21

  1. Toespraken van Elihu. Hoofdstuk 32-37
  2. Gods woorden. Hoofdstuk 38-39:35; 40,41
  3. Het antwoord van Job Hoofdstuk. 39:36-38; 42:1-6
  4. De nieuwe situatie van Job Hoofdstuk. 42:7-17

 

Hoe moeten we over de woorden van Elihu denken?

Als je naar de indeling van het boek Job kijkt, zie je meteen dat de toespraken van Jobs vierde vriend los van die van de andere drie staan. Is dat toevallig of hebben zijn toespraken een andere inhoud? 
De woorden van Elihu worden door mensen verschillend beoordeeld. Vaak wordt hij bij de andere drie vrienden gerekend en wordt gezegd dat hij dezelfde mening als de andere drie uitdraagt. Ook hij zou daarom onder Gods veroordeling vallen. Deze uitleg is niet erg aannemelijk. Waarom niet? Omdat de HERE de drie vrienden aan het einde van het boek Job bestraft. Hij bestraft Elihu niet! Kijk maar in Job 42:7-9: “Nadat de HEERE deze woorden tot Job gesproken had, gebeurde het dat de HEERE tegen Elifaz, de Temaniet, zei: Mijn toorn is ontbrand tegen u en tegen uw twee vrienden, want u hebt niet juist over Mij gesproken, zoals Mijn dienaar Job.8Neem daarom zeven jonge stieren en zeven rammen voor u, en ga naar Mijn dienaar Job. Breng brandoffers voor u en laat Mijn dienaar Job voor u bidden. Want alleen zijn gebed zal Ik aannemen, zodat Ik met u niet doe naar uw dwaasheid; want u hebt niet juist over Mij gesproken, zoals Mijn dienaar Job. Toen gingen Elifaz, de Temaniet, en Bildad, de Suhiet en Zofar, de Naämathiet, heen, en deden zoals de HEERE tot hen gesproken had; en de HEERE nam het gebed van Job aan.” 

We zien bij Elihu zeker nieuwe en andere dingen dan bij de drie vrienden. Dat zijn o.a.:

  • De drie vrienden verheffen zich boven Job. Zij beschuldigen Job ervan dat hij een grote zondaar is. Dat kan volgens hen niet anders. De ellende die over het leven van Job komt zou daarvan het bewijs zijn. Af en toe komen deze drie vrienden zelfs met heel concrete beschuldigingen die moeten bewijzen dat de ellende die Job treft het gevolg van ernstige zonden in zijn leven is. Een voorbeeld daarvan is wat Elifaz in hoofdstuk 22:6-9 zegt: “Aan de vermoeide gaf je geen water te drinken, en je hebt de hongerige brood onthouden. Maar was er een man met macht, voor hem was het land, en een aanzienlijk persoon woonde er. Weduwen heb je met lege handen weggestuurd, en de armen van de wezen werden verbrijzeld.”

   De drie vrienden van Job verheffen zich onterecht boven Job. Want de beoordeling van het leven van Job door de HERE is: “Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad.” 1:8.

Elihu verheft zich niet boven Job. Zijn overtuiging is niet dat Job een grote zondaar is en dat daarom die grote ellende over zijn leven gekomen is. Het is voor hem niet zo dat mensen met wie het goed gaat dus beter zijn dan mensen die het in het leven zwaar krijgen. Hij gaat naast Job staan: “Zie, ik ben voor God net als jij; ook ik ben maar uit leem gevormd. Zie, laat mijn bedreiging je geen angst aanjagen, en mijn hand zal niet zwaar op je drukken.” 33:6,7

  • De drie vrienden kunnen aan niets anders denken dan dat Job een grote zonde gedaan heeft. Job verzet zich hiertegen. Het gevolg van de manier waarop de drie vrienden praten is dat Job zover komt dat hij de HERE tot verantwoording roept. Hij gaat dan zelfs zo ver dat hij met de beschuldiging van onrechtvaardigheid aan het adres van de HERE komt. Zie o.a.: 4:6-8; 8:20; 11:11;18:5.

De grote verdienste van Elihu in het gesprek is juist, dat hij erop wijst dat we allemaal als zondaren de grootste ellende verdiend hebben. We hebben allemaal vanwege onze zonden en onze schuld bevrijding en verlossing door God nodig. Hij wijst er, net als Job al eerder gedaan heeft (Job 19:25), op dat ieder mens de Verlosser nodig heeft. Zie 33:23-25.

Vanuit het juiste gezichtspunt dat we allemaal zondaren zijn en de ergste ellende verdiend hebben, bestraft Elihu Job, omdat Job de HERE van onrecht durft te beschuldigen. Job is gaan twijfelen en is zich al meer tegen God gaan richten: 3:3; 9:22; 16:11-18; 19:6. Elihu laat zien dat dit niet bij het optreden van een mens tegenover God past. Hij wijst erop dat Job op dit punt nu verkeerd zit in o.a. 34:35-37: ”Job heeft niet met kennis gesproken, en zijn woorden waren niet met verstand. Ach, laat Job tot het einde toe beproefd worden, om zijn antwoorden onder mensen van onrecht. Want hij voegt aan zijn zonde nog overtreding toe; hij klapt onder ons in de handen, en hij maakt zijn woorden tegen God talrijk.”

Ook op een ander punt zien we grote overeenstemming tussen wat Elihu zegt en wat de HERE tegen Job zegt. Elihu wijst Job op de grootheid en majesteit van God. Hij doet dat vooral in hoofdstuk 37. Het onderwijs van de HERE in de hoofstukken 38,39 sluit daarbij aan.

 

Verkeerde uitspraken in het boek Job?

Die vraag komt vooral naar ons toe als de HERE zich in hoofdstuk 42:7 tot Elifaz richt en zegt: “Mijn toorn is ontbrand tegen u en tegen uw twee vrienden, want u hebt niet juist over Mij gesproken, zoals Mijn dienaar Job.”

Waarom is de HERE kwaad op die drie vrienden? De reden daarvan is dat zij niet op de juiste manier over Hem gesproken hebben.

Dat betekent niet dat ze per se dingen gezegd hebben die niet waar zijn. Veel van de dingen die de drie vrienden gezegd hebben zijn op zichzelf waar. Daarom kan Paulus in 1 Kor 3:19 ook woorden van Elifaz aanhalen. Woorden die we in Job 5:13 vinden. Toch kan iemand met veel woorden die op zichzelf waar zijn een verhaal maken waarvan de strekking verkeerd is. Dat is wat de drie vrienden gedaan hebben. Ze hebben veel woorden die op zichzelf waar zijn zo met elkaar verbonden dat de strekking van hun verhaal geworden is: Ieder mens die in grote problemen zit, moet een grote zondaar zijn. Wie in zijn leven niet veel problemen ondervindt, zou daaruit de conclusie kunnen trekken dat zijn leven goed voor God is.

De drie vrienden hebben daarmee een verkeerd beeld van God en het leven voor Gods ogen gegeven. Ze hebben daarin verkeerd over de HERE gesproken. Dat is niet de manier waarop de HERE werkt.

De Here Jezus wijst dat aan als Hij iemand die blind geboren is, geneest. Aan de Here Jezus wordt de vraag gesteld wie er zo zwaar gezondigd heeft: die blinde man of zijn ouders. Jezus’ antwoord is dan: “Hij heeft niet gezondigd en zijn ouders ook niet, maar dit is gebeurd, opdat de werken van God in hem geopenbaard zouden worden.” Joh 9:3

Wanneer de HERE zegt dat de drie vrienden niet op de goede manier over Hem gesproken hebben, betekent dit niet dat Job nooit iets verkeerds gezegd heeft. Job heeft niet altijd het gelijk aan zijn kant gehad. Dat wordt heel duidelijk in de hoofdstukken 38-41. Daarin bestraft de HERE Job over bepaalde dingen die hij gezegd heeft. De Here God zegt in 38:2 zelfs tegen Job: “Wie is hij die Mijn raad duister maakt met woorden zonder kennis?”

De reden van die woorden is dat Job de HERE tot verantwoording geroepen heeft. Hij heeft zo gesproken dat hij de indruk wekt dat de HERE onrechtvaardig met hem omgaat. Job laat zich door de HERE ook overtuigen en erkent dan ook zijn schuld. We lezen dat in 42:3-6: “Wie is hij, zegt U, die Mijn raad verbergt zonder kennis? Zo heb ik verkondigd wat ik niet begreep, dingen die te wonderlijk voor mij zijn en die ik niet weet. Luister nu, en ík zal spreken! Ik zal U ondervragen: maak het mij bekend! Alleen door het luisteren met het oor had ik U gehoord, maar nu heeft mijn oog U gezien. Daarom veracht ik mijzelf en ik heb berouw, op stof en as.” Job erkent dat hij verkeerd gedacht en gesproken heeft en is blij met Gods onderwijs aan hem. Nog voordat de HERE hem uit zijn ellendige situatie haalt!

 

Enkele belangrijke elementen in het boek Job 

Ik noem nu enkele belangrijke zaken die we in het boek Job leren. Die God ons leert. Er zouden er zeker nog meer te noemen zijn. 
• De strijd tussen God en satan. De satan wil bewijzen dat een mens die zwaar in de ellende komt door God niet tot het einde toe zo vastgehouden kan worden dat die man of vrouw de HERE blijft aanbidden. De HERE laat zien dat Zijn kracht en trouw boven alle macht van de duivel uitgaan. Het blijven geloven, het blijven dienen van God is niet van aardse welvaart en geluk op deze wereld afhankelijk. 
• Job wordt door de trouw en kracht van God een voorbeeld van het geduldig lijden om het volgen van God. Kijk Jakobus 5:10. Je kunt op de HERE vertrouwen! 
• De satan kan niet verder gaan als wat de HERE hem toelaat. Zie 2:6. 
• Als je in moeilijke omstandigheden leeft en je moet lijden betekent dat niet automatisch dat er een bijzondere zonde in je leven is. Iedereen heeft de Verlosser nodig. 
• Wij als mensen kunnen Gods wijsheid niet beoordelen en veroordelen. De HERE gaat ons verstand en ons voorstellingsvermogen te boven. Ons past het om Hem en Zijn grootheid te aanbidden. 
• De beproevingen van de gelovigen zijn er op gericht om de HERE echt te kennen. Zie 42:5 
• Een gelovige leeft en aanbidt de HERE. Hij doet dat niet voor niets. Kijk 1:9 

 

VANUIT JOB DOOR GOD GELEERD

 

De vorige keer heb ik aandacht gegeven aan de structuur en de manier waarop we het boek Job moeten lezen. Dit keer wil ik aan een paar opvallende dingen in het boek Job aandacht geven. Dat zet ik dan in het geheel van Gods Woord.

 

Niemand op aarde zoals Job

De satan verschijnt in de hemel. Dan is het de HERE die hem op Job wijst. We lezen in Job 1:8: “De HEERE zei tegen de satan: Hebt u ook acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad.”

Je ziet hier hoe de HERE vol goedkeuring, vol blijdschap naar het leven van Job kijkt. Bij de HERE is er waardering voor het leven van Job als Zijn kind. Ik breng dat naar voren omdat ik juist de laatste tijd met kinderen van God te maken krijg die daarmee een worsteling kennen. Gelovigen die echt als gelovigen willen leven. Die dat ook doen. Die een teer biddend leven leiden. Toch is er bij hen steeds weer de vraag: Doe ik het wel goed genoeg? Ik moet toch zeggen dat ik eigenlijk niets goed doe en niets beteken. Het is toch zo dat elk ding dat ik goed doe van God komt en niet van mij? Dat zorgt voor twijfel en ook een op afstand van de HERE als hun Vader blijven. Want ik doe niets goeds en het kan eigenlijk niet dat God van mij houdt, want ik zelf doe alles verkeerd. Juist op dit punt las ik een heel treffend citaat van Willem Teelinck. Willem Teelinck was een belangrijk gereformeerd predikant in de 17e eeuw. Hij wordt ook gezien als een van de vaders van de beweging van de Nadere Reformatie. Hij schrijft in zijn boek ‘Troostrijk gesprek over de kracht van het christelijk geloof’, dat voor de eerste keer in 1650 verscheen, o.a. dit: “Niets ter wereld is schadelijker – dat leert de ervaring ontegenzeggelijk – dan de mening van de gelovigen dat hun doen en laten toch niet aangenaam is voor de Heere en dat Hij daarin toch geen welgevallen heeft en ook niet hebben kan. Daardoor verflauwt de ijver in hun hart voor alles wat met de dienst van God samenhangt namelijk heel erg; ze worden daarin heel nalatig en doen de dingen helemaal niet goed.  ….. Deze oprechte vromen kunnen er op goede gronden juist zeker van zijn dat vanwege de volkomen gehoorzaamheid van de Heere Jezus Christus zelfs hun zwakste pogingen God behagen en door hem verwelkomd worden.”[1]     

Je ziet hier in het boek Job dat de Here met blijdschap wijst op het leven van Job. Hij is blij dat Job zo voor Hem leeft. We zien in het vervolg dat Job een zwak en zondig mens blijft maar dat de HERE hem juist vasthoudt als Zijn kind. De duivel kan het werk van God niet overwinnen. Dat betekent dat we op de HERE en Zijn beloften kunnen bouwen. Dat we ons als we met de HERE leven echt omringd mogen weten door Zijn liefde. De HERE blijft niet op afstand maar is echt blij om een leven waarin in liefde voor hem geleefd wordt! Dan is je leven een offer, een toewijding aan de HERE waar Hij echt blij om is. We lezen dat in het Nieuwe Testament zo: “Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.” Rom 12:1

Dat betekent ook dat wie met Christus leeft niet constant in de rechtszaal hoeft te zijn, waarin steeds de beschuldigingen aan jouw adres te horen zijn. Dat is iets wat de duivel wel graag wil. Daarom nog iets over het werk van satan.

 

Satan

De Heilige Geest geeft in het boek Job veel aandacht aan het werk van de satan. Het woord satan betekent in het Hebreeuws tegenstander. Het wordt in de Bijbel ook wel voor een gewone tegenstander gebruikt. Het wordt later al meer de naam voor Gods grote tegenstander: de Satan. De engel die leiding gaf aan de opstand van een deel van de engelen in de hemel. Hij wordt met zijn volgelingen uit de hemel gezet. Ze mogen daar niet meer wonen. Toch heeft de Satan in de tijd van het Oude Testament tot aan Christus’ hemelvaart nog vrije toegang tot de hemel komen. Hij komt er om, steeds maar weer, te wijzen op de verkeerde dingen van de gelovigen op aarde. Hij komt er om alles in het werk te stellen om Gods gelovige kinderen bij de HERE weg te halen. Dat zien we ook in de eerste hoofdstukken van het boek Job. Hij vraagt toestemming om Job in zulke moeilijke omstandigheden te brengen, dat Job wel moet gaan zeggen: ‘HERE ik wil uw kind niet meer zijn’. De Satan krijgt van de HERE heel veel ruimte. Hij mag het Job zo moeilijk maken als hij maar wil. Hij mag hem alleen niet doodmaken. De satan neemt de ruimte die God geeft en maakt het Job heel erg moeilijk. Dat brengt Job op bepaalde momenten ook tot moedeloosheid. Hij gaat de HERE dan ook het verwijt maken dat het niet eerlijk, niet rechtvaardig is, wat er gebeurd is.

De duivel doet niets liever dan gelovigen het moeilijk maken en hen aanklagen, met het doel dat ze de HERE verlaten. Je ziet dat later ook in Zacharia 3, bij de hogepriester Jozua. In Openbaring 12 lezen we dat de duivel tot Christus’ hemelvaart elke dag de hemel inkwam om de gelovigen aan te klagen.

Het bijzondere is dan, dat steeds weer blijkt dat de duivel mensen die bij de HERE horen niet van Hem kan aftroggelen. De HERE laat Job ook na zijn zondige verwijten zien wie Hij is en brengt hem weer bij Zich. De duivel heeft het nakijken. Wanneer de satan de hogepriester Jozua aanklaagt, laat Hij zien dat Jozua schuldig staat maar dat Hij hem schone kleren aantrekt. De HERE zorgt ervoor dat er, voor wie bij Hem schuilt als zondaar, verlossing is. De duivel kan je dan niet van Christus wegtrekken. Het is juist ook daarom dat de satan er alles aan doet om juist Christus van de Vader los te weken. Om Hem zover te brengen dat Hij niet tot het einde zijn verlossingswerk zou doen. Denk aan de verzoeking in de woestijn. Denk aan die drie uren duisternis aan het kruis. De duivel krijgt juist bij de Here Jezus alle ruimte, behalve dat Hij op dat moment de Here Jezus zou kunnen doodmaken. De Here Jezus was helemaal van God verlaten. Hij draagt en verdraagt daarin de straf die wij verdiend hebben. Daarom zijn Job en Jozua en de gelovigen nu niet van God verlaten. Anders zouden we nooit blijven geloven. Satan gaat tekeer zoveel hij kan, maar moet het hoofd buigen. Wie in alle strijd en twijfel zijn of haar hand op Gods belofte legt, mag weten dat God je nooit als jouw Vader verlaat. Ook niet nu de duivel niet meer in de hemel kan komen en de hemel daarom uitroept: “Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.” Openbaring 12:12b

Gods liefde en bescherming is ook nu meer dan alle kracht die de satan tegen de gelovigen, tegen Christus kerk kan ontplooien. Daarop mogen we ook in onze tijd bouwen. Hoe moeilijk het soms ook is. Ook als we met onterechte beschuldigingen te maken krijgen.

 

Grote zondaar?

Job komt in de grootste ellende die je je op aarde maar kunt voorstellen. Van rijk en een prachtig gezin ineens straatarm, al zijn kinderen gestorven en ook nog ernstig ziek. Zijn vrouw moet niets meer van hem hebben. Een grote puinhoop. Drie van zijn vrienden die hem opzoeken, trekken daaruit een duidelijk conclusie. Als er zoveel ellende over je leven komt dan moet er wel een grote zonde in je leven zijn. Hoe goed je dat ook voor anderen verborgen hebt. Zo oordelen over mensen in grote moeiten, ligt altijd op de loer. Je ziet het later ook bij de man die blindgeboren is en door de Here Jezus genezen wordt. Wanneer de Here Jezus met Zijn leerlingen bij deze man komt, lezen we: “En Zijn discipelen vroegen Hem: Rabbi, wie heeft er gezondigd, hij of zijn ouders, dat hij blind geboren zou worden?” Johannes 9:2

De HERE maakt in het boek Job duidelijk dat je zo niet mag redeneren. Job overkwamen al die moeilijke dingen niet omdat hij een van de grootste zondaren was. Dat was hij juist niet. Hij was een zondaar, maar wel de mens die op aarde meer dan alle anderen in liefde voor Hem leefde. De Here Jezus maakt ook bij de blindgeboren man duidelijk dat je hem of zijn ouders niet om zijn handicap als grote zondaren moet aanmerken. Het antwoord van de Here Jezus is namelijk: “Hij heeft niet gezondigd en zijn ouders ook niet, maar dit is gebeurd, opdat de werken van God in hem geopenbaard zouden worden.” Johannes 9:3

Wij mogen vanuit de omstandigheden in iemands leven niet zomaar de conclusie trekken dat hij of zij wel een grote zondaar moet zijn. Dat zie je ook bij de Here Jezus, die zonder bezit als een godslasteraar wordt gekruisigd, terwijl Hij als zondeloos mens geleefd heeft.

Het is wel zo, dat als moeilijke dingen over ons leven komen, het goed is om je af te vragen of hierin de HERE je niet wil laten zien dat je verkeerd bezig bent. Dat er concrete dingen in je leven zijn waarmee je moet breken. Wie in de spiegel van Gods liefde en wet kijkt en weet dat zulke bijzondere dingen er niet zijn, kan in alle rust bij de HERE schuilen. Die mag weten dat de HERE met je bezig is op de manier waarvan we in Johannes 15 lezen: “Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, neemt Hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage.” vs 2

De moeilijke dingen in je leven zijn niet aangenaam. Dat hoef je ook niet zo te vinden. Ze leren je wel dat je het zelf niet kunt. Dat je Christus als je Redder en de HERE als je Vader nodig hebt. Dat je niet zonder Gods hulp en bescherming kunt. Ook zo groei je door Gods snoeien dan in geloof. Dat leert ook volhouden.

Volhouden  

“Zie, wij prijzen hen gelukzalig die volharden. U hebt gehoord van de volharding van Job, en u hebt de uitkomst van de Heere gezien, dat de Heere vol ontferming is en barmhartig.” Jakobus 5:11

Job is in heel moeilijke omstandigheden gebracht omdat de HERE wilde laten zien dat je als gelovigen zelfs tegenover de duivel kunt volhouden! Juist in die omstandigheden laat de HERE zien dat Hij niet alleen let op je tekortkomingen en zonden. Wie dan bij de HERE blijft aankloppen, mag weten dat de HERE naar je omziet. Job komt met verwijten naar de HERE maar blijft ook Zijn hulp en leiding zoeken. Dan is de HERE vol vergevende liefde. Wie bij de HERE blijft aankloppen, krijgt dan van de HERE de kracht om zelfs tegenover de verleiding van de satan vol te houden. Job is daarvan een prachtig voorbeeld. Een voorbeeld dat voor ons voorbeeldig is. Een voorbeeld om na te volgen. Dan laat de HERE zien dat Hij eeuwig dezelfde is. Dat Hij persoonlijk en voor Zijn trouwe gemeente waarmaakt wat Christus in Mattheus 16: zegt: “ En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.” Wie de Here Jezus met hart en ziel als de Zoon van de levende God belijdt, zal volhouden door de kracht van Gods Geest.

 

[1] W. Teelinck Troostrijk gesprek over de kracht van het christelijk geloof  (hertaling door C. Bregman) Apeldoorn 2015 p. 77