Een zondag begin januari 1995
LITURGIE
- Votum
- Vrede/Zegengroet
- Psalm 89: 4,5
- Geloofsbelijdenis
- Psalm 46: 1,2,4
- Schriftlezing: Jesaja 51: 9-16
Openb 20: 13-21:1
- Gebed
- Collecte
- Psalm 114
- Tekst: Openbaring 21:1b
- Preek
- Gezang 37
- Dankgebed
- Gezang 41
- Zegen
Broeders en zusters, gemeente van onze Here½
Jezus Christus op Urk
Zoals wij kunnen verwachten zal dit voor jaren de laatste dienst zijn in Nederland waarin ik het Woord van God mag verkondigen. Zo lijkt Gods weg te zijn. Ik ben blij dat deze laatste keer hier op Urk is. Want de HERE heeft door zijn leiding bijzondere banden met u gelegd. Banden die betekende dat ook na het vertrek naar Heemse preken hier op Urk het gevoel gaf thuis te zijn. Laten we nu ook samen weer luisteren naar wat de HERE te zeggen heeft. Zoals we zo vaak samen naar de stem van Christus als de goede Herder geluisterd hebben.
Mijn gedachten gaan nu naar het vrouwtje dat uitkijkt over et IJsselmeer. Met daarvoor de namen van hen die op de zee hun leven verloren hebben. De geschiedenis van ons dorp is gekenmerkt door de verbondenheid met de zee. De zee trekt maar ze heeft ook veel spanning, leed en verdriet onder ons gebracht. Wat was er een spanning wanneer de botter of de kotter niet terugkwam op het verwachte tijdstip. Het blijven wachten vol spanning was er dan. Wat een bevrijding wanneer het verwachte schip in zicht kwam of via radio Scheveningen er weer contact was of er op een andere manier de melding kwam dat het goed was. Maar wat een verslagenheid wanneer was gebeurd wat werd gevreesd. Zoals nog niet zo lang geleden op 8 november met de Larissa.
De zee heeft haar bedreiging hier op Urk zo vaak laten zien. Het is ook niet voor niets dat we op het monument van die vrouw die gespannen over het water kijkt lezen de tekst: " en de zee was niet meer." Over deze tekst, over wat de HERE ons in deze tekst zegt verkondig u deze middag het evangelie van Jezus Christus. Onder dit thema:
Op de nieuwe aarde is de bedreiging van de zee weggenomen
- De dreiging van de zee
- De dreiging weggenomen.
- De dreiging van de zee.
We hebben het laatste gedeelte van Openbaring 20 gelezen. Daar spreekt de HERE over het laatste oordeel. Daar komt in zicht de veroordeling van het oude en zondige. Maar het blijft niet bij veroordeling en straf. Het is niet zo dat Gods oordeel alles wegvaagt en dat er daardoor niets overblijft. Op die dag is er heel zeker leven te zien. Zo zorgt God ervoor dat zij die op zee gebleven zijn weer tot leven komen. Ook zij van wie de lichamen nooit geborgen zijn. Het is op die dag een drukte van belang. Alle mensen die eens geleefd hebben zijn weer tot leven gekomen. Een onafzienbare menigte mensen staat daar voor Christus als de rechter van hemel en aarde. De duivel en zij die hem gevolgd zijn ontvangen hun definitieve straf. Maar er zijn door Gods genade ook mensen geschreven in het boek van het leven. De mensen die naar Christus gevlucht zijn met hun zonden, met hun angst krijgen een eindeloos leven op de nieuwe hemel en aarde. Niets meer herinnert daar aan ellende, spanning en rouw. Daarom wordt ook de zee zoals die er was op de eerste aarde weggenomen. Want die zee bracht wel degelijk ellende met zich mee. Daarover spreekt de HERE in de Bijbel meer dan eens. Op verschillende manieren komt dat naar voren.
Het is opvallend dat in het boek Openbaring een beest uit de zee opkomt dat in dienst van de duivel staat. Dat beest treedt op als een brutale tegenstander van God. Een tegenstander met heel veel macht. Over dat beest lezen we in Openbaring 13. Dit beest voert oorlog tegen Christus trouwe kerk. Vervolgt Gods kinderen. En wordt door de andere mensen vereerd. Dat dit beest uit de zee kan opkomen maakt duidelijk dat ook de zee besmet is met de gevolgen van de zondeval. Het is niet zo dat alleen het land daar de gevolgen van heeft ondervonden ook de zee.
Was het water, was de zee voor de zondeval geen bedreiging en belemmering voor de mens? Na de zondeval wel. Dan is de zee niet meer het vriendelijke water waar wij als mensen alleen maar plezier in hebben. Waarop wij kunnen varen, waarin we kunnen zwemmen en spelen. Naast plezier bergt vanaf dat moment de zee gevaren in zich voor de mens. Er zijn zeedieren die voor de mens gevaarlijk geworden zijn. Waar de mens voor uit moet kijken. Die zelfs een gevaar voor zijn leven kunnen betekenen. Maar dat is niet alles.
Want na de zondeval kan het water zelf een woeste massa worden die het land waarop mensen en dieren leven bedreigd. Na de zondeval is de zee van tijd tot tijd een monster dat land wil wegslaan. De wateren die op Gods bevel voor land moeten wijken worden op 3 de dag op een plaats samengebracht. Vanuit die ene plaats stromen er rivieren door het land. Maar na de zondeval neemt de zee geen genoegen meer met die ene plaats die haar toegewezen is. Dan komen er de stormen. Dan komen er de aanvallen op het land. Hele stukken land worden overstroomd en moeten worden teruggegeven aan de zee. De mens moet zich met veel moeite en inspanning gaan verdedigen en beschermen tegen het water. Daar weten we in ons land alles van. Het bouwen van dijken, het bouwen van andere kustverdedigingswerken, het bij zware storm dijklopen om alles in de gaten te houden heeft het bestaan van ons land voor een belangrijk deel gekenmerkt. Wij hebben te worstelen tegen het water om in dit land ons hoofd boven water te houden. In de geschiedenis van ons land zijn velen verdronken bij overstromingen. De zee kwam als een monster dat dood en verderf bracht.
Hetzelfde werd gevoeld door hen die op zee waren met hun schepen. De zee kan ineens dodelijk de kop opsteken. En zo werd de zee ook het graf van veel vissers en andere zeelieden.
Er is nog iets met de zee gebeurd na de zondeval wat voor ons mensen pijnlijk is. Dat heeft er mee te maken dat de zee niet meer op een plaats op deze aarde te vinden is. Zo was het na de derde dag. Het land was een geheel. En ook de zee was een geheel. Stukken land werden niet van elkaar gescheiden door de zee. Mensen konden in die omstandigheden niet van elkaar gescheiden worden door de zee. Dat is na de zondeval wel zo. Dan slaat de zee stukken land uit elkaar. Dan ontstaan er zelfs stukken land die omringd worden door de zee. Dan komen er eilanden die door de zee geïsoleerd liggen van andere mensen. Voor wie het water te ver en te diep is om contact met anderen te kunnen onderhouden. De moeite daarvan heeft Johannes die in Gods opdracht het boek Openbaring moet opschrijven ondervonden. Want op het moment dat hij dit neerschrijft is hij op het eiland Patmos. Hij is door de Romeinse keizer naar dit eiland verbannen. Omdat Johannes als verkondiger van Christus volgens de keizer een bedreiging voor de staat is. Om hem te isoleren van de gemeente, door hem naar een eiland te verbannen wil de keizer het contact met de gemeente verbreken of in ieder geval sterk verminderen. De zee is een belemmering geworden voor het contact tussen mensen. Afstand met daarbij de belemmering van de zee zal ook het contact bepalen tussen Urk en Zuid-Afrika. In de loop van de tijd kan er al veel meer dan vroeger. Maar de afstand blijft groot. Het water blijft diep en wijd. Maar daarmee is gelukkig niet alles gezegd. Wie met Christus verbonden is mag meer zien. Die mag vandaag meer zien. Die mag voor de toekomst meer zien. Daarover in het volgende punt.
- De dreiging weggenomen.
Wij leven vandaag nog op een wereld waarin de zee dreiging en afstand met zich meebrengt. Dat is de werkelijkheid die wij zien en voelen. Het zou ellendig zijn wanneer we vandaag niet meer dan dat zouden zien. Zo staat het er voor wanneer jij je leven niet bij Christus zoekt. Bij Christus die heeft laten zien dat zelfs zee en wind Hem moeten gehoorzamen. Want bij de storm op het meer is Hij het die zegt: "Zwijg, wees stil!" Dat zijn maar geen overmoedige woorden van de Here Jezus want we lezen in het vervolg: "En de wind ging liggen en het werd volkomen stil." (Marc 4:39)
Christus is God de Zoon. Zijn macht is eindeloos. Bij Hem is er kracht om tegen de macht van de zonde staande te blijven. Bij Hem is er troost wanneer de zee of allerlei andere moeite dood en ellende in uw leven gebracht heeft. In Hem is er de band aan elkaar waar we ook op Gods wereld wonen en werken in Zijn opdracht.
Wanneer u en ik als zondige mensen met verdriet over onze zonden naar Christus gaan werkt en woont de Heilige Geest in ons leven. Wanneer wij geleerd hebben onze eigen zin al meer te laten, ook al doet dat pijn, en Gods wil te doen leeft Gods Geest in ons. Wie zo niet leeft: ga toch tot Christus. Leef toch niet langer eigenwijs zonder Christus. Ga je tot Christus en leef je met Hem dan woont God in je. Of je nu op Urk woont of in Zuid-Afrika we zijn dan een in Christus. De Heilige Geest blijft ons dan eeuwig met elkaar verbinden. Al verliezen we elkaar uit het zicht toch blijven we door Christus bij elkaar horen. Zo hebben we dan samen een prachtig uit zicht. Want als de Here Jezus op de wolken terugkomt en het nieuwe Jeruzalem op de nieuwe aarde neerdaalt is de bedreigende zee verdwenen.
Dan is er echt nog wel water op de aarde. Want het getemde water wordt in Genesis 1 gerekend bij Gods goede schepping. Het water wat er dan is is geen enkele bedreiging meer. Het is er dan alleen nog voor ons plezier. Het water is dan het symbool van de overvloed en het plezier dat de mens krijgt door het werk van Christus. Door de verlossing die Hij voor de gelovigen verdiend heeft. Daarvan lezen op een prachtige manier in hoofdstuk 22: 1,2: "En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam. Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren. En niets vervloekts zal er meer zijn." (vers 1-3a)
De dieren in het water vormen geen bedreiging meer voor de zee. Wie in het water zwemt of erop vaart hoeft niet bang te zijn te verdrinken. Spanning en zorg over wie op het water is hoeft en zal er niet meer zijn. Leven bij en op het water is dan een en al plezier en geluk.
Dan maakt het water geen scheiding meer tussen mensen die om elkaar geven. Die zich met elkaar verbonden weten. Dan houdt water geen contact meer tegen. Zoals water de plannen van God met Zijn volk ook nooit heeft kunnen tegenhouden. Wanneer water een belemmering, een blokkade vormde voor Gods plan met Zijn volk werd het opgeruimd, aan de kant geschoven. Dan blijken zeeën door Gods hand droog. Denk maar aan de doortocht door de Schelfzee en aan het gaan van het volk Israël door de Jordaan het beloofde land in. Over dat machtige feit hebben we ook gelezen in Jesaja 51: "Bent u het niet, HERE, die Rahab neergehouwen, de zeedraak doorboord hebt? Bent u het niet, die de zee hebt drooggelegd, de wateren van de grote diepte; die de diepte van de zee hebt gemaakt tot een weg, een doortocht voor verlosten?" (vers 9,10)
Voor de verlosten is geen zee te hoog. Want de verlosten kent God als zijn Vader. Christus als zijn Verlosser. De Heilige Geest als zijn Trooster. Hoeveel verdriet u in dit leven ook hebt meegemaakt. Hoeveel verdriet en zorg de zee ons ook heeft aangedaan Christus is bij u. Hij is de rots in de branding. Broeders en zusters, jongelui ga tot Hem met je leven. Dan zien we elkaar op deze aarde misschien wel nooit meer. Maar dan zullen we door Gods genade samen eens lopen langs de rivier van het leven. Dan hangen daar boven onze hoofden de vruchten aan de bomen van het leven. Wat zullen we het daar samen een goed hebben. Omdat we daar zo dicht bij de HERE mogen zijn. Drink nu uit de rots Christus het water van het leven!
Tot ziens bij de rivier waar het water van het leven stroomt.
AMEN