IS DE GEMEENTE EEN DEMOCRATIE?
Wij leven in een tijd waarin democratie voor veel mensen norm geworden is. Als iets niet op een democratische manier gebeurt, kan het niet goed zijn. Dan zouden we met oneerlijkheid of tirannie te maken hebben. De democratie zoals we dat op het vlak van de regering van ons land kennen, beïnvloed ook het denken in andere verbanden. Ook het denken over de gemeente. Is het zo dat de gemeente van Christus een democratische structuur moet kennen? Moeten de besluiten eigenlijk door de gemeente genomen worden of door de kerkenraad? Moet het beleid door de gemeente of door groepen in de gemeente of door de ambtsdragers gemaakt worden?
De vragen die hier gesteld worden, zijn in onze tijd belangrijke vragen en raken de functionering van de gemeente.
Is democratie norm?
Als we deze vraag in het verband in deze artikelen willen beantwoorden gaat het niet om de vraag of de democratische manier van regering in onze omstandigheden de meest bruikbare is. Het gaat erom of wij met het gezag van Gods Woord kunnen zeggen dat de democratie door God voorgeschreven is. Moeten christenen op grond van wat de HERE zelf zegt altijd de democratie propageren? Is democratie een Goddelijk gebod? Het is vanuit de Bijbel niet zo moeilijk om op deze vraag te antwoorden. Wij belijden op grond van de Bijbel dan ook niet dat democratie moet. We belijden wel dat elke regering de roeping heeft om volgens de normen van Gods wet te regeren en de HERE als de enige God te erkennen. Wij belijden dat in art 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zo: “Wij geloven dat onze goede God om de verdorvenheid van het menselijk geslacht geboden heeft, dat er koningen, vorsten en overheden zullen zijn. Hij wil namelijk dat de wereld geregeerd wordt door wetten en staatsregelingen, zodat de ongebondenheid van de mensen bedwongen wordt en alles in goede orde onder hen toegaat. Hiertoe heeft Hij de overheid het zwaard in handen gegeven tot bestraffing van de slechte en bescherming van de goede mensen (Rom 13:4). Haar taak is niet alleen zorg te dragen voor de openbare orde en daarover te waken, maar ook de heilige dienst van de kerk te beschermen, en te bevorderen dat het koninkrijk van Jezus Christus komt en het Woord van het evangelie overal gepredikt wordt, zodat God door ieder geëerd en gediend wordt, zoals Hij in Zijn Woord gebiedt.”
Let er op hoe hier in dit deel van onze belijdenis heel nadrukkelijk een beroep op de Bijbel, op het Woord gedaan word. Heel belangrijk hierbij is Rom 13 waar de Heilige Geest beklemtoont dat elke overheid een dienaar van God behoort te zijn. Je leest dat o.a. in Rom 13:4,6. Het belangrijkste is niet dat de overheid democratische verkozen is maar dat de overheid volgens de wil van God regeert. In dienst van Koning Christus. Dat laatste betekent ook dat een overheid niet op een tirannieke en verdrukkende manier regeert. Ook dat is namelijk in strijd met het dienaar van God zijn.
Democratie is dus niet de norm die vanuit Gods Woord als plicht wordt opgelegd. Wij moeten er altijd weer op letten om niet wat in een bepaalde tijd gebruikelijk is tot norm voor de gemeente te maken.
Afhankelijk van de modellen van eigen tijd?
Wij zijn voor de orde in de kerk niet van de regels van onze eigen tijd afhankelijk. Het is niet zo dat de kerk zoals de wereld moet functioneren. De Here Jezus maakt dit heel duidelijk aan Zijn leerlingen. Juist als onder Zijn leerlingen de vraag opkomt wie onder hen de belangrijkste is, zegt de Here Jezus:
“De koningen van de volken voeren heerschappij over hen en hun machthebbers worden weldoeners genoemd. Doch U niet alzo, maar de eerste onder u worde als de jongste en de leider als de dienaar. Want wie is de eerste: die aanligt, of die dient? Is het niet, die aanligt? Maar Ik ben in uw midden als dienaar.” Luk 22:25-27 De Here Jezus maakt in Matt 23:8 duidelijk dat een ons Meester is en dat is Hij. Zijn Koninkrijk wordt niet geregeerd zoals dat in de wereld gewoon is. Onze Heiland zegt dan ook tegen Pilatus: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu is mijn Koninkrijk niet van hier.”
De gemeente van Christus moet dan ook niet volgens het gebruik van de omgeving in een bepaalde tijd geregeerd worden maar volgens de orde die Koning Christus zelf voor Zijn gemeente in Gods Woord gegeven heeft. Daarom begint art 30 van de NGB met de volgende zin: “Wij geloven dat deze ware kerk geestelijk geregeerd moet worden op de wijze die onze Here ons in zijn Woord geleerd heeft.”
Ondanks dit zien we in de geschiedenis steeds weer de neiging om de gemeente als een soort democratie te zien.
Wij zijn niet de eerste in de geschiedenis.
Ik wil nu twee voorbeelden uit de geschiedenis naar voren halen waar in de kerk om democratie gevraagd wordt. Het eerste voorbeeld komt uit het Oude Testament en het tweede uit de tijd van de Reformatie.
• Wij gaan nu eerst terug naar de tijd dat Mozes en Aaron de door God aangestelde leiders van Israël waren. Het volk is onder leiding van Mozes uit Egypte getrokken en is nu naar het beloofde land onderweg.
Nadat de HERE aan Zijn volk Zijn wet gegeven heeft, komt er een opstand tegen Mozes en Aaron onder leiding van Korach, Datan en Abiram. Deze opstand wordt o.a. gedragen door het verlangen dat niet alleen de huidige leiders de beslissingen nemen maar dat het hele volk daarbij betrokken zal zijn. Wij horen uit de mond van de opstandelingen de volgende woorden klinken: “Laat het u genoeg zijn, want de hele vergadering, zij zijn heiligen, en de HERE is in hun midden. Waarom verheft u u dan boven de gemeente van de HEREN?” Num 16:3
De opstandelingen hebben gelijk dat het hele volk heilig is. Zie Ex 19:5,6. De HERE maakt duidelijk dat het heilig zijn van Zijn gemeente nog niet betekent dat de gezagsverhoudingen die Hij in de gemeente gegeven heeft dus in een democratie omgezet moeten worden. Deze roep om democratie is een verzet tegen de HERE en de leiders die Hij aangesteld heeft. Heilig leven in dienst van de HERE betekent ook dat Gods volk zich voegt in de orde die Hij voor Zijn gemeente gegeven heeft. Hij geeft ambtsdragers die van Hem de taak gekregen hebben om de gemeente te regeren. De HERE onderstreept dat het Zijn orde is waartegen Korach en de zijnen zich tegen verzetten. De doodstraf treft hen vanwege de volgehouden opstand. Zie Num 16.
• Een belangrijk moment in de kerkgeschiedenis is het optreden van een zekere Morily in de tijd van de Reformatie. Het is begrijpelijk dat na het tirannieke optreden van de Paus en de rest van de zogenaamde geestelijkheid Rooms Katholieke kerk er een reactie kwam. Een reactie heeft altijd het gevaar om je alleen maar tegen iets te keren en dan door te slaan. We zien dit bij Morily. Hij pleit voor democratie in de kerk. De gemeente zelf moet de besluiten nemen en niet de ambtsdragers. In de gedachten van de Morily staat de activering van de gemeente centraal. Morily meent dat het daarom nodig is dat alle rechten aan de gemeente gegeven worden. Alles wat voor leer en leven betekenis heeft, valt volgens hem onder het beslissingsrecht van de gemeente. De gemeente oordeelt over de leer. De gemeente besluit over de tucht. De gemeente kiest de ambtsdragers en als de gemeente meent dat bepaalde ambtsdragers niet meer voldoen, ontslaat de gemeente. Volgens Morily is de gemeente soeverein. Daarom is het volgens Morily niet goed als de kerkenraad regeert.
De gereformeerde kerken hebben deze gedachten niet overgenomen maar als onschriftuurlijk verworpen. De Franse gereformeerde kerken waarin Morily predikant was, wezen zijn gedachten af. Zij spreken op de synode van Orleans in 1562 uit: “Het boek van Morily bevat een verderfelijke leer. Het veroorzaakt verwarring en verstrooiing in de kerk.” De kerk van de Reformatie heeft het priester zijn van elke gelovige erkent en willen bevorderen zonder om de manier van regering die Christus zelf aan Zijn gemeente voorgeschreven heeft te veranderen.
Christus regeert en verzorgt Zijn gemeente door ambtsdragers
Als wij over een democratie praten, is de wil van de meerderheid beslissend. Dan komt het gezag van de regeerders bij mensen vandaan. Dan is dat gegrond op onderlinge afspraak en op wat vandaag draagkracht genoemd word. Je ziet dat bij het bijvoeren van de grote grazers in de Oostvaardersplassen. Er werd niet bijgevoerd. Deskundige zeggen eensgezind dat bijvoeren niet goed is. Toch besluit de provincie na druk en bedreigingen vanuit de samenleving om toch bij te voeren. Om de maatschappelijke onrust weg te nemen. Druk van mensen of de meerderheid is de baas. Zo mag het in de kerk niet zijn. Het gezag in de kerk komt van Christus. Christus is de Koning van de kerk die ambtsdragers gebruikt om Zijn gezag in de kerk te laten regeren.
Het is niet de wil van een meerderheid of minderheid die in de kerk behoort te regeren maar Christus. Zijn Woord moet door mensen die Christus aangesteld heeft over en in de gemeente regeren.
Ik noem nu twee voorbeelden waar we zien dat het God is die ambtsdragers aanstelt en die daarom tegenover Hem in de eerste plaats verantwoordelijk zijn.
1. Paulus zegt tegen de ouderlingen van Efeze in Hand 20:28: “Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente van God te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft.”
2. Wij lezen in Efeze 4 van Christus die naar de hemel opgevaren is om vanuit de hemel te regeren als de Koning o.a: “En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus.” Vs 11,12
Christus geeft de ambtsdragers gezag om de gemeente te regeren
Het element van regeren over de gemeente is heel duidelijk bij de opdracht voor de ambtsdragers. Vooral bij de ouderlingen. Het gaat daarbij ook om een regeren met gezag. Het is niet zo dat wij ambtsdragers kiezen en dan eigenlijk alleen naar hen willen luisteren als zij dingen doen of zeggen die volgens onze smaak zijn. De ouderlingen zijn in het bijzonder met het gezag van Christus als de Herder van Zijn gemeente bekleed. Christus is de Herder en Hij geeft aan Zijn gemeente herders die in Zijn Naam en volgens Zijn Woord de gemeente leiden. Dat is geen leiden waarbij de ouderlingen hun eigen belang zoeken maar de kudde de weg van Christus wijzen. Wij lezen dat heel mooi in 1 Petrus 5:2-4: “Hoedt de kudde van God, die bij u is, niet gedwongen, maar uit vrije beweging, naar de wil van God, niet uit schandelijke winzucht, maar uit bereidwilligheid niet als heerschappij voerend over het geen u ten deel gevallen is, maar als voorbeelden voor de kudde. En wanneer de opperherder verschijnt, zult u de onverwelkelijke krans des heerlijkheid verwerven.”
Wanneer je nu over het gezag van de ouderlingen praat, is het opvallend dat we hier lezen dat zij geen heerschappij mogen voeren. Betekent dat dat ze alleen voorbeelden zijn en geen besluiten moeten nemen om daarmee de gemeente te leiden en te regeren?
Nee. Het is wel zo dat dit juist uit hun voorbeeld moet voortkomen. Zij moeten in hun leven voorop gaan in het volgen van Christus als de Opperherder. Zo moeten ambtsdragers in hun leven beelden van Christus, beelden van liefde voor en liefdevolle gehoorzaamheid aan God zijn. Dan leiden de ambtsdragers ook door hun voorbeeld. Daarbij mogen de ambtsdragers ook liefde, respect en gehoorzaamheid van oud en jong in de gemeente verwachten. Dat komt duidelijk naar voren in het vervolg van 1 Petrus 5 als we lezen: “Evenzo,u, jongeren, onderwerpt u aan de oudsten. Omgordt u allen jegens elkaar met nederigheid, want God weerstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade. Vernedert u dan onder de machtige hand van God, opdat Hij u verhoge te zijner tijd.”
Let erop dat de Heilige Geest de ambtsdragers er op wijst om niet te willen heersen, om niet hun eigen voordeel, hun eigen smaak of voorkeur te zoeken. Zij mogen niet voor hun eigen ideeën het gezag te gebruiken dat Christus hun gegeven heeft. Daarna spreekt de Geest ook de hele gemeente aan. De jeugd maar daarna ook de hele gemeente. Het niet mogen heersen over gemeente mag niet zo uitgelegd worden dat jij je makkelijk afmaakt van wat een ambtsdrager zegt of wat de kerkenraad besluit. Het is namelijk opvallend dat hier de oproep lezen dat de jongeren zich aan de oudsten moeten onderwerpen. Dat we ons zo allemaal onder de hand van God moeten vernederen. Dat betekent o.a. dat wij de gezagsverhoudingen die HERE in de gemeente geeft met liefde hebben te eerbiedigen. Dat we daarin de wijsheid en liefde van onze God en Verlosser zien. Christus regeert Zijn gemeente door de ambtsdragers die Hij geeft en die Hij aanwijst.
Een andere plaats in de Bijbel waar dat ook heel helder naar voren wordt gebracht, is Hebr 13:17: “Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u aan hen, want zij zijn het, die waken over uw zielen, daar zij rekenschap zullen moeten afleggen. Laten zij het met vreugde kunnen doen en niet al zuchtende, want dat zou u geen nut doen.”
Prachtig verwerkt in de formulieren
Wij zijn niet de eerste christenen. Wij moeten niet denken dat het geloof, het kerk-zijn bij ons begonnen is. Het is heel belangrijk om de wijsheid, het verstaan van Gods Woord dat de Heilige Geest in de geschiedenis gegeven heeft niet voorbij te gaan. In Efeze 3;17,18 zien we duidelijk dat het belangrijk is om de wijsheid die er in de eeuwen is niet weg te schuiven. Juist om de diepte en breedte van Gods Woord te leren kennen. Een voorbeeld daarvan is wat we vinden in de formulieren voor de bevestiging van ambtsdragers. Je ziet daar op een heel mooie en diep geestelijke manier de afwisseling van de opdracht die de ambtsdragers van God krijgen en de opdracht die de gemeente ten opzichte van de ambtsdragers heeft.
Na de opdrachten die de ambtsdragers krijgen, volgen dan de volgende woorden tot de gemeente: “En u, geliefde broeders en zusters, ontvangt deze mannen als dienaren
Van God. Aanvaardt van harte de ouderlingen als herders van de gemeente. Hebt grote achting voor hen om hun werk. Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u aan hen, want zijn zijn het, die waken over uw zielen, daar zij rekenschap zullen moeten afleggen. Zorgt dat de diakenen middelen hebben, om hun arbeid te verrichten. Weest goede rentmeesters over wat de Here u toevertrouwt en weet u in de gemeente van Christus geroepen om te dienen.” Bij dit gedeelte wordt in de kantlijn van het formulier vooral naar 1 Thes 5:12,13 en Hebr 13:17 verwezen.
We lezen in het formulier voor de bevestiging van een predikant de volgende opdracht voor de gemeente: “Geliefde broeders en zusters, de Here heeft deze dienaar u gegeven, Denkt eraan, dat God zelf u door hem aanspreekt. Neemt daarom de woorden, die hij naar de Schrift tot u spreekt, met blijdschap aan. Ontvang deze dienaar met vreugde, want liefderijk zijn de voeten van hen die een goede boodschap brengen. Hebt achting voor hem vanwege zijn werk. Bidt voor hem dat hij zijn taak naar behoren kan verrichten. Gehoorzaamt hem en onderwerpt u aan hem, want hij waakt over uw zielen en zal voor God rekenschap moeten afleggen. Laat hij zijn werk met vreugde doen en er niet onder gebukt hoeven te gaan, want dat zou voor u nadelig zijn. Als u zo deze dienaar van Here ontvangt, zal Gods vrede over u komen en beërft u het eeuwige leven.” Bij dit gedeelte worden in de kantlijn vooral genoemd: Fil 2:29; 1 Thes 2:13; Jes 52:7; Rom 10:15; Hebr 13:17 en Matt 10:12,13.
Wanneer we deze dingen gezien hebben blijven er nog wel vragen over. Twee van die vragen zijn:
• Waarin ligt nu het gezag van de ambtsdragers? Kunnen zij zeggen: jij moet naar mij luisteren alleen omdat ik ambtsdrager ben?
• Gaat het bij de ambtsdragers toch niet om democratisch gezag want het is toch de gemeente die hen gekozen heeft?
Waarin ligt het gezag van een ambtsdrager?
Als we antwoord op deze vraag zoeken, is het in de eerste plaats belangrijk om er op te letten dat we onszelf geen ambtsdrager maken. Het is niet zo dat iemand zichzelf als ambtsdrager in de gemeente mag benoemen. Het is niet zo dat iemand in de gemeente zich zo geschikt kan vinden dat hij zichzelf dan als ambtsdrager mag presenteren. Het gaat erom dat de HERE zelf jou roept. Hij besluit wie Hij wanneer als ambtsdrager in de gemeente wil gebruiken. Het is wel belangrijk dat wij er voor zorgen dat we ons zo ontwikkelen, dat we ons zo oefenen in het leven met Christus dat we zoveel mogelijk geschikt zijn om door Christus geroepen te worden als Hij dat wil. Daarin ligt o.a. de betekenis van 1 Tim 3:1: “Dit is een betrouwbaar woord: indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.”
Het gaat bij het ambtsdrager zijn juist niet om een menselijke instelling en een menselijke roeping. Het gaat erom dat God de taak van de ambtsdrager ingesteld heeft en hen ook roept en aanstelt. We horen dat als Paulus tegen de ouderlingen van Efeze zegt: “Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft.” Hand 20:28.
In onze kerkorde heeft dit onderwijs van de Heilige Geest ook een plaats gekregen in artikel 3 van de kerkorde: “Niemand mag een van deze ambten vervullen zonder wettig geroepen te zijn.” Wij moeten ook in het roepen tot het ambt op Christus als de Koning van de kerk vertrouwen en Zijn wijsheid eerbiedigen. Hij weet beter wat wij nodig hebben dan dat wij het weten. Het kan zijn dat Christus je roept terwijl jij er heel erg tegenop ziet. Jij denkt dat jij het niet kunt. Zoals dat bijvoorbeeld bij Jesaja en Jeremia het geval was. Zie: Jes 6:5-9; Jer 1:4-10. Dan kan het ook zijn dat de Here je juist niet roept terwijl jij het juist zo graag wilt of denkt dat jij zo nodig bent. Denk hier aan Mozes die in het doodslaan van een Egyptenaar zichzelf als de leider van Gods volk opwierp zonder dat de HERE hem al geroepen had. Ook dan is het zo belangrijk om Gods weg te eerbiedigen en te volgen.
Het eerste waaraan een ambtsdrager zijn gezag in de gemeente ontleent is dat de HERE hem tot deze taak geroepen heeft. Toch betekent dat niet dat hij dus altijd en overal gezag heeft. Het is belangrijk om er op te letten dat hij ambtsdrager is en niet de vader van elk gezin en ook niet de baas over elk bedrijf in de gemeente. Hij oefent gezag uit in de gemeente als het om de gemeente en het leven van de gemeente gaat. Dat betekent niet dat een ouderling of diaken niets met het vaderschap van anderen te maken heeft. Het is ook niet zo dat hij niets te maken heeft met de manier waarop jij leiding aan anderen geeft. Toch is een ambtsdrager niet geroepen om jouw vaderschap of moederschap of de leiding van het bedrijf over te nemen. Het kan wel zo zijn dat een ambtsdrager reden heeft om met jou over de manier waarop jij leiding geeft, over de invulling van jouw vader of moeder zijn te praten. Om dat te doen vanuit de wijsheid van Gods Woord. De ambtsdrager neemt niet de verantwoordelijkheid over die de HERE ons in verschillende levensverbanden gegeven heeft, maar heeft ons wel de weg van het Woord van de HERE in ons hele leven te wijzen.
Daarin ligt de taak en ook het gezag van de ambtsdrager. Hij komt in de naam van Christus met het Woord van Christus. In dat Woord ligt zijn gezag. Zodra een ambtsdrager een weg wijst die niet de weg van Gods Woord is, heeft hij geen gezag meer.
Het gezag van de predikant in de prediking, het gezag van de ouderlingen en diakenen in de bezoeken ligt in het leiding geven volgens Gods Woord. Het gaat om het samen dienend regeren en voorgaan van de gemeente volgens het Woord van Christus. Calvijn brengt dit meer dan 400 jaar geleden zo onder woorden:
“Aan de andere kant moesten ook hun hoorders onweerlegbare bewijzen krijgen dat de leer van het evangelie niet het woord van de apostelen was, maar van God zelf. Niet een stem geboren op aarde, maar neergedaald uit de hemel. Want deze dingen – vergeving van zonden, de belofte van eeuwig leven en de boodschap van redding – die kunnen mensen nooit in hun macht hebben. Christus verklaarde dat in de prediking van het evangelie niets van de apostelen was. Zij bedienden die alleen maar. Hij was het die via hun mond, als met een instrument, alles zou zeggen en beloven. Een vergeving van zonden die zij zouden verkondigen, was een betrouwbare belofte van God. En de veroordeling die zij zouden uitspreken, was een zeker oordeel van God. En die verklaring is gegeven voor alle eeuwen. Dit blijft vast staan om ons allemaal te laten weten en er zeker van te laten zijn dat het Woord van het evangelie, welk mens het ook predikt, Gods eigen uitspraak is, afgekondigd in de hoogste rechtbank, opgeschreven in het boek van het leven, bevestigd in de hemel, vast en zeker.
We weten dus dat in deze passages de sleutelmacht simpelweg de prediking van het evangelie is. En als we naar de mensen kijken, is dat eigenlijk geen macht, maar meer een bediening. Want Christus heeft deze macht eigenlijk niet aan de mensen gegeven, maar aan zijn Woord. De mensen heeft Hij aangesteld om dat Woord te bedienen.” (Institutie IV,11,1 Vertaling Gerrit Veldman. Deze vertaling van de Institutie die heel goed leesbaar is, kun je vinden op: https://www.gerritveldman.nl/leesroosterinstitutie/ )
Het gezag van de ambtsdrager ligt in het Woord, in het evangelie dat zij in opdracht als bijzondere instrumenten van Hem bij ons brengen.
Heeft een ambtsdrager toch geen democratisch gezag?
De namen van broeders waaruit wij nieuwe ambtsdragers moeten kiezen zijn bekend gemaakt. De gekozen broeders zijn benoemd. Als alles volgens plan verloopt hopen we als gemeente 29 april nieuwe ambtsdragers te bevestigen. Betekent dat nu toch niet dat wij gezag aan de nieuwe ouderlingen en diakenen verlenen?
Dat is een gedachte die helemaal in onze tijd past maar niet de bedoeling van de verkiezing van ambtsdragers in de kerk van Christus goed weergeeft. Het gaat er bij het aanstellen van nieuwe ambtsdragers in de eerste plaats om dat het broeders zijn die vol van de Heilige Geest zijn. Broeders die volgens wat we in 1 Tim 3 en Titus 1 lezen geschikt zijn om ambtsdrager te zijn. Broeders die niet volgens de voorschriften die Geest in de Bijbel gegeven heeft leven, mogen geen ambtsdragers zijn. Broeders die volgens deze Geestelijke voorschriften geschikt zijn, kunnen dan op verschillende manieren als ambtsdragers aangesteld worden. Het kan gebeuren door het lot. We zien dat gebeuren wanneer er een nieuwe apostel in de plaats van Judas moet komen. Zie Hand 1:24-26. Het kan ook gebeuren doordat een apostel en zijn helpers ambtsdragers in een gemeente aanstellen. Een voorbeeld van dat laatste lezen we in Handelingen 14 als we daar lezen: “En nadat zij voor hen in elke gemeente oudsten hadden aangewezen, droegen zij hen onder bidden en vasten de Here op, in wie zij geloofd hadden.” Vs 23. De mogelijkheid dat een kerkenraad broeders direct aanwijst kennen we ook in onze kerkorde. Namelijk in art 20 waar ook dit lezen: “Eventueel zal de kerkenraad zoveel personen als voor de vervulling van elk ambt nodig zijn, aan de gemeente voorstellen.”
De normale regel onder ons is dat de kerkenraad twee keer zoveel broeders voorstelt als het aantal dat nodig is. De gemeente kiest dan uit die broeders. De verkiezing heeft niet het karakter dat we daarmee het draagvlak toetsen dat iemand in de gemeente heeft. Het heeft ook niet het doel om de gemeente te vragen of hij wel geschikt voor het ambt is. Het heeft het doel om de gemeente bij het aanstellen van een ambtsdrager te betrekken. Om zoveel mogelijk daarmee bewust bezig te zijn. Om samen te bidden en samen betrokken te zijn bij de geschenken die de Here in nieuwe ambtsdragers aan ons wil geven. In het vertrouwen dat de Heilige Geest zo leidt dat juist zij aangewezen worden die Hij nu voor de bouw van Zijn kerk wil gebruiken. Zodra wij beginnen te denken dat wij beslissen en dat het ons democratisch recht is om te kiezen wie wij willen, zou het beter zijn om maar weer het lot te werpen. Het gaat er om dat de Geest aanstelt en Hij gezag aan ambtsdragers verleent en daarmee ook grote verantwoordelijkheid. Zo wil Christus Zijn gemeente regeren en verzorgen. Met Zijn evangelie.
Conclusie
Het is vanuit Gods eigen Woord onmogelijk om de gemeente als een democratie te zien. Het is ook onjuist om te denken dat wij als gemeente aan de ambtsdragers draagvlak geven en ze van ons afhankelijk zijn in hun functioneren. De bevoegdheid van de ambtsdragers en de taken die ze hebben, komt heel duidelijk voort uit het spreken van de Geest in het Woord. Daarom belijden we artikel 30 van de NGB: “Wij geloven dat deze ware kerk geestelijk geregeerd moet worden op de wijze die onze Here ons in Zijn Woord geleerd heeft. Er moeten dienaren of herders zijn, om Gods Woord te prediken en de sacramenten te bedienen, ook opzieners en diakenen, om met de herders een raad van de kerk te vormen. Op die manier moeten zij de ware godsdienst onderhouden en zorgen dat de ware leer voortgang heeft, dat de overtreders op geestelijke wijze gestraft en in toom gehouden worden, en dat de armen en zij die in moeite verkeren, geholpen en getroost worden naarmate zij het nodig hebben.” Het is echt tot zegen als we ons zo laten regeren. Als we samen als gemeente en ambtsdragers onze laten regeren door Christus. Door Zijn Woord. Met het gebed dat de Geest ons zo zal leiden.