MAG JE ZOMAAR GELOVEN?
Er is in de reformatorische wereld een felle discussie aan de gang. Over de belofte. Of je Gods belofte aan iedereen mag verkondigen of dat die belofte alleen aan een bepaalde groep aangeboden mag worden. Deze discussie raakt ons vanuit het verleden, maar ook in het hier en nu.
Het raakt ons vanuit het verleden omdat in de Vrijmaking rond 1944, waaruit wij als kerken voortkomen, het ook om de belofte ging. Kwam de HEERE bij de doop echt met Zijn belofte naar het kind bij het doopvont of was die belofte in werkelijkheid alleen voor de uitverkorenen onder de gedoopten.[1]
Als het om het heden gaat, komen we al meer in aanraking met de reformatorische wereld. Vele van onze kinderen volgen onderwijs op een reformatorische school. Ook daar merk je de verschillen over Gods belofte en voor wie die belofte is. Verschillen over de vraag hoe je met die belofte omgaat. Ook het vragen om een nieuw hart heeft hiermee te maken. Hoe staan we zelf in deze dingen.
Het is altijd al zo dat hierover in de reformatorische wereld verschillen bestaan. Ze kwamen in het vorige jaar heel sterk naar voren in een lezing van dr. Gert van den Brink. Hij is predikant in de Hersteld Hervormde Kerk. Hij is ook deeltijd docent aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn. Van den Brink heeft op 14 juli 2021 een lezing gehouden die hier ook over gaat. Moet of mag je in de prediking van het evangelie de genade aan al de hoorders aanbieden? Mag je tegen iedereen zeggen dat God hen tot geloof in Christus roept en dat wie het verkondigde evangelie gelooft, gered is? Mag je op grond van de belofte die je bij je doop gekregen hebt Christus aannemen en dan weten dat je Gods uitverkoren kind bent? Of is er meer nodig? Dr. van den Brink stelt ook scherp aan de kaak dat er een prediking is die zegt dat God aan veel mensen het evangelie laat horen om ze juist te verdoemen.
De lezing van dr. van den Brink is nu in een boek verschenen met daarbij ook een uitgebreide bespreking van de Dordtse Leerregels juist op het punt van het aanbod van genade in de prediking.[2]
Ik ga nu niet verder in op dit boek, maar wel op het punt of we in de prediking, in de catechisaties, op Bijbelstudieverenigingen en in de opvoeding, kunnen of zelfs moeten zeggen dat God je roept om te geloven en dat wie gelooft dan ook Gods genade ontvangt.
De HEERE komt met Zijn belofte
Wat is Gods bedoeling als Hij naar mensen toekomt en laat horen dat Hij God is? Dan is Gods bedoeling dat mensen tot Hem komen! Hij wil niets liever dan dat. Het doet de HEERE zeer, het doet de HEERE verdriet, als mensen Zijn boodschap horen en niet met berouw over eigen zonden het bij Hem zoeken. Gods eigen Woord is daar vol van!
Toen wij als mensen nee tegen Godzeiden in het paradijswas Zijn liefde zo groot dat Hij met de belofte van de Verlosser kwam. We horen dan dat er toch nog mensen door Gods bijzondere werk in liefde met Hem zullen leven. Hij roept danook alle mensen tot Zich Wat doet het de HEERE een verdriet als op acht mensen na al de miljoenen mensen op aarde hun eigen zondige hart volgen.Dat lezen we in Genesis 6: “Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart.” vs. 6
De HEERE gaat met Noach en zijn familie verder. Ook dan luistert het overgrote deel van de wereldbevolking die uit Noach en zijn vrouw groeit niet naar Gods Woord, naar Zijn belofte. De HEERE gaat met Abraham en zijn nakomelingen verder. De HEERE sluit Zijn verbond met het volk Israël. Steeds weer komt de HEERE echt gemeend met Zijn Woord. Hij roept dat volk op grond van Zijn belofte tot geloof en bekering. Steeds weer. Je ziet daarin Gods liefde. Dat zie je ook als aan het einde van het boek 2 Kronieken de Heilige Geest het volgende zegt: “De HEERE, de God van hun vaderen, zond hun vroeg en laat waarschuwende woorden door de hand van Zijn boden, want Hij wilde Zijn volk en Zijn woning sparen. Maar zij spotten met de boden van God, verachtten Zijn woorden en maakten Zijn profeten belachelijk, tot de grimmigheid van de HEERE tegen Zijn volk zo hoog opsteeg dat er geen genezing meer mogelijk was.” 2 Kronieken 36: 15, 16
Je ziet hier heel duidelijk met wat voor intentie de HEERE Zijn profeten stuurde: “want Hij wilde Zijn volk en Zijn woning sparen.” De HEERE is uit op de redding van zondaren! Zijn liefde, Zijn belofte komt naar mensen. Dat de HEERE uit is op redding door de verkondiging van Zijn belofte zie je bijvoorbeeld ook in de volgende verzen in Gods Woord:
“En u, mensenkind, zeg tegen het huis van Israël: Dit hebt u gezegd: Omdat onze overtredingen en onze zonden op ons rusten en wij erin wegkwijnen, hoe zouden wij dan blijven leven? Zeg tegen hen: Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, Ik vind geen vreugde in de dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft! Bekeer u, bekeer u van uw slechte wegen, want waarom zou u sterven, huis van Israël?” Ezechiël 33:10, 11
“En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.” Johannes 3:14-18
Als laatste 2 Korinthe 5:20, 21. Let er daarbij op dat Paulus namens Christus mensen heel indringend oproept om te geloven in Christus. Heel indringend, smekend! “Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.
Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.”
Denk eraan dat de HEERE de Betrouwbare is. Hij meent wat Hij zegt. Het is Christus die Zijn leerlingen en daarmee de kerk tot aan de wederkomst de volgende opdracht geeft: “Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” Mattheus 28: 19
De HEERE komt met de blijde boodschap, met Zijn belofte, met de oproep om die te geloven en het eigen leven al meer naar Gods wil te veranderen. We vinden dat dan ook terug in de belijdenis van de kerk. O.a. in de Dordtse Leerregels hoofdstuk II, 5: “De belofte van het evangelie is nu, dat ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Aan alle volken en mensen tot wie God naar zijn welbehagen het evangelie zendt, moet zonder onderscheid deze belofte openlijk verkondigd worden met het bevel zich te bekeren en te geloven.”
Het is echt heel bijzonder wanneer Gods belofte in je doop als klein kind al naar je toegekomen is.
De Drie-enige God geeft zekerheid in de doop
In de kerk wordt gedoopt. Baby’s worden gedoopt. De HEERE verbindt zich in de doop aan het kind dat gedoopt wordt. Het kind wordt bij de naam genoemd en met de naam van God, met de HEERE zelf verbonden. De enig levende God belooft dat Hij de Vader en de Verlosser van dit kind wil zijn. Hij belooft dat de Geest in dit mens geloof en vertrouwen in Hem en liefde voor Hem wil werken.
De doop is bedoeld om een plaats te hebben in de kerk van Christus waar vanuit levend geloof, aan de kinderen in de gezinnen en in de kerk, steeds weer Christus voor ogen wordt geschilderd. Waar steeds weer de HEERE door ouders, door gemeenteleden, door de ambtsdragers, met het evangelie op hun hart klopt. Waar Gods belofte je steeds omringt en de HEERE je in liefde tot Christus als jouw Redder en Koning roept. Je wordt op die manier omringd met Gods Woord en liefde. Zo gebeurt wat we lezen in Openbaring 3: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij. Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb. Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.”vs. 20-22
Gods belofte komt in de doop zo onverdiend en heerlijk naar ons toe. Een echte belofte. Het is geen voorspelling maar een belofte die om geloof roept. De HEERE belooft daarin zelfs dat Hij de Geest wil geven om in ons dat geloof te werken. We hebben zelf geen enkel excuus om die belofte niet te verkondigen en geen enkel excuus voor eigen ongeloof. De HEERE wil door Zijn Geest in ons dat geloof, dat bouwen op Gods belofte in ons leven geven. Ongeloof is eigen schuld.
Moeten we dan bidden om een nieuw hart? Ja maar het hangt er wel vanaf hoe. Is het bidden om een nieuw hart een uiting van onzekerheid of God het je wel wil geven. Is het bidden om een nieuw hart een soort lot dat je koopt en dan maar afwachten of je in de bidloterij een prijs wint?
Nee! En nog eens nee! Wie met zijn of haar hart bidt om een leven met Christus, wie bidt dat je met je hart op Hem leert bouwen en voor Hem leert leven,wie bidt dat de Geest je leert je zonden te kennen en te belijden, wie bidt dat de Geest je de kracht geeft om uit liefde voor God al meer met het verkeerde in je leven te breken,wie zo bidt, krijgt wat God beloofd heeft! Je kunt op de HEERE en Zijn belofte aan. Wie dan zegt dat je op jezelf vertrouwt en dat je dus een Arminiaan en Remonstrant bent die in de Dordtse Leerregels veroordeeld worden. Dat je dus zegt dat je het geloof aan jezelf te danken hebt, zit er helemaal naast. Dan moet de Here Jezus ook veroordeeld worden. Hij laat zien wie Hij is en laat horen wie Hij is. We lezen dat in Markus 1 zo: “En nadat Johannes overgeleverd was, ging Jezus naar Galilea en predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God, en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeer u en geloof het Evangelie.” vs 14, 15
Bidden om een hart dat voor de HEERE leeft, is goed en altijd nodig. Dan leer je ook danken dat de Geest je hart verandert en op Christus richt en je de strijd tegen de zonden in je leven kent omdat je het daar niet bij uithoudt vanwege Gods liefde die in je leven is binnengekomen.
Wanneer we als zondaren tot Christus gaan op grond van Gods belofte dan zijn we gered. Dat moet gepreekt worden. Zo roept Christus ons. Maar Gods uitverkiezing dan?
Hij geeft zekerheid in de prediking van de uitverkiezing
Is de uitverkiezing een bedreiging voor de prediking en een beperking op de uitnodiging om tot Christus te komen? Nee! De uitverkiezing moet juist verkondigd worden. Niet als bedreiging maar als die heerlijke vaste grond die je in het leven met de HEERE mag hebben. Je geloof ligt niet vast in je eigen kracht en gevoelens maar in God. In Zijn heerlijk werk aan jou door de Geest. In God mag je jouw rust en kracht vinden! Dan hebben we ook geen bijzondere ervaringen nodig om zeker te zijn in geloof. Op een heel mooie manier belijden we dat in het vijfde hoofdstuk van de Dordtse leerregels:
“Deze zekerheid komt dus niet voort uit een of andere speciale openbaring zonder of buiten het Woord, maar uit het geloof in Gods beloften, die Hij in zijn Woord zo overvloedig tot onze troost geopenbaard heeft. Zij komt ook voort uit het getuigenis van de Heilige Geest, die met onze geest getuigt, dat wij Gods kinderen en erfgenamen zijn, en tenslotte hieruit, dat de gelovigen zich met heilige ernst toeleggen op een goed geweten en goede werken. En als Gods uitverkorenen in deze wereld de vaste troost dat zij de overwinning zullen behouden, moesten missen en zonder dit onbedrieglijke onderpand van de eeuwige heerlijkheid moesten leven, dan zouden zij de beklagenswaardigste van alle mensen zijn.” Artikel 10
Je mag zomaar geloven
De genade van God moet ons steeds weer onbekommerd verkondigd worden. Gods belofte moeten we steeds weer horen met de oproep tot geloof en bekering. God roept echt! Christus wordt ons als Verlosser aangeboden met de oproep om Hem aan te nemen en te volgen.
Die oproep komt tot de grootste zondaar! Je hoeft niet eerst een bepaald niveau bereikt te hebben om Gods genade waard te zijn. Je zonden kunnen nooit een excuus zijn om niet tot Christus te komen. De HEERE roept en wie in het licht van Gods liefde eigen leven ziet, leert zien hoe hard je Christus nodig hebt. Ook de moordenaar aan het kruis werd nog door Christus geroepen en mocht komen. Christus roept ook hoeren en tollenaars. Gods belofte moet aangeboden worden en zo roept de HEERE slechte mensen om bij Hem redding te vinden. Om door de Geest jezelf te verloochenen en als kind van God te leven.
We mogen niets van die belofte afdoen. We mogen juist op die belofte bouwen door het wonder van Gods genade.
[1] Kamphuis. J, 1984 Een eeuwig verbond Haarlem: Vijlbrief Een heruitgave is te bestellen bij Fonds Neem en Lees.
Een goed boek over het verbond is ook: Stam. Clarence, 2006 Het verbond van Gods liefde. Bedum: Woord en Wereld, nummer 69.
[2] Brink van den. G, 2023 Dordt zoals je Dordt niet kende. Ede: Geloofstoerusting.