MEDITATIES KERKGESCHIEDENIS

Ik ga proberen meditaties te schrijven naar aanleiding van dingen die in de kerkgeschiedenis gebeurd zijn. Daarbij zal ik dan ook Gods Woord duidelijk laten klinken. Het is een probeersel. Kijken of het lukt.

 

“Hierna het ek gesien, en kyk, daar was 'n baie groot skare, wat niemand kon tel nie. Hulle was afkomstig uit elke nasie en stam en volk en taal, en het voor die troon gestaan, en voor die Lam. Hulle het lang wit stolas gedra, met palmtakke in hulle hande.” Openbaring 7:9

 

Die laaste simbool waaroor ek nou skryf is die palmtak. Ons vind die afbeelding van die palmtak by die graftes in die katakombes. Die dood lyk vir ons die definitiewe neerlaag te wees. In ons tyd dink ook baie mense dat die dood van ons bestaan is. Dit is opvallend dat die Christene in de katakombes die simbool van die oorwinning by die graftes geteken het.

Wat wys dit? Dat die dood nie die laaste woord het nie. Die dood is die straf op die sonde. Die HERE het in die paradys al gesê dat as die mens van die boom van kennis van goed en kwaad eet die dood vir die mens sal kom. Ons het self die dood in de wêreld en in ons eie lewe gebring.

Nogtans kan hulle wat hul sondes bely en Christus as hul Verlosser ken selfs by die grafte ‘n palmtak teken. Teken van oorwinning. Christus het gekom om vir hulle wat tot Hom kom verlossing van die dood te verdien. Die dood het met leë hande gestaan toe Christus op die derde dag uit die dooies opgestaan het. In die teks wat jy hierbo lees gaan dit om die gelowiges uit alle volke wat in die hemel is. Hulle sing die oorwinningslied. Die loflied op die HEERE en op die Lam Jesus Christus. Hulle kan juig en jubel want die dood het hulle nie vas kan hou nie. Hulle leef in die hemel sonder verdriet, sonder sondes. Christus het hulle verlos al is dit nog sonder ‘n nuwe liggaam. Hulle kan juig want hulle weet dat Christus ook hiervoor gesorg het: “Ons burgerskap is egter in die hemel, vanwaar ons as Verlosser

die Here Jesus Christus verwag. Hy sal ons nederige liggaam verander, om gelykvormig te word aan sy verheerlikte liggaam, deur die krag wat Hom in staat stel om alles aan Homself te onderwerp.”Fil 3:20,21

Dit is vir elkeen wat in liefde met Christus verbonde is die heerlike troos in die lewe.

 

“En ik, broeders, toen ik bij u kwam, ben niet gekomen om u met voortreffelijkheid van woorden of van wijsheid het getuigenis van God te verkondigen, want ik had mij voorgenomen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd.” 1 Korinthe 2:1,2

 

In de catacomben vinden we ook steeds weer het eenvoudige teken van een kruis. Dat verwijst naar Jezus Christus die aan het kruis op Golgotha gestorven is. Het lijkt vreemd. Waarom zou je terugdenken aan iemand die aan een kruis gestorven is? Het was de meest smadelijke dood die er was. Je werd totaal vernederd. Het werd duidelijk dat jij niets waard was in de ogen van mensen. Daar kwam wie in de HEERE geloofden nog bij dat het lichaam aan een paal ook uitdrukte dat je niet bij God in de hemel mocht thuiskomen. Verworpen door God en mensen.

Toch was en is het kruis een geweldig teken van zekere hoop voor wie in Christus geloofd die aan het kruis gestorven is. Hij droeg daar de straf die wij verdiend hebben tot de laatste druppel! Daar kon Hij uitroepen dat het volbracht was. Dat de hele straf gedragen was voor wie tot Hem vlucht als zijn of haar Redder en God.

Het lichaam van de Here Jezus werd van het kruis gehaald. Hij was echt dood. Maar dat bleef Hij niet. Hij stond na drie dagen op. Hij heeft de dood overwonnen. Hij heeft voor wie schuld en zonden aan God belijdt een plaats bij de HEERE verdiend waar je eeuwig leeft. Wat ligt er een geweldig houvast in het kruis. Het laat zien dat Hij die aan dat kruis toen hing een heerlijke plaats voor eeuwig in de hemel en op de nieuwe aarde verdiend heeft. Je mag doordat Hij zich van God verlaten liet worden juist altijd bij God als je liefdevolle Vader zijn. Je mag voor altijd met eigen ogen het Lam zien en Hem aanbidden. Wat een houvast, wat een troost ligt in het kruis van Christus. Ook in het donker van de catacomben en van het graf.

In het kruis zal 'k eeuwig roemen
en geen wet zal mij verdoemen;
Christus droeg de vloek voor mij,
Christus is voor mij gestorven,
heeft gena voor mij verworven:
'k ben van dood en zonde vrij!

 

“Ons het hierdie hoop as 'n veilige en stewige anker van die siel, wat tot aan die binnekant van die voorhangsel ingaan. Dit is waar Jesus, ons Voorloper, ter wille van ons ingegaan het, en Hoëpriester vir ewig geword het volgens die orde van Melgisedek.” Hebreërs 6:19,20

 

Ons stap verder in die katakombes. Ons sien daar meerdere kere die afbeelding van ’n anker. Ook ‘n anker waarby aan twee kante ‘n vis te sien is.  Die anker wys daar waar die dooies begrawe is op die HERE en Sy belofte. Wat die HERE ons vertel het in Sy Woord is vas en seker. Ons mag hoop op war die Here beloof het. Ons mag bou op Christus se werk in die geskiedenis. De HERE se belofte is dat wie op Christus als die Verlosser en God sy of haar lewe gebou het mag weet dat die dood nie die laaste is wat jy in jou lewe meemaak nie. Die dood het door Christus se werk die deurgang na die ewige lewe geword! Dit is wat die HERE die gelowiges beloof het. Hy maak Sy beloftes sonder enige uitsondering waar.

Die hoop wat Christus God se kinders gee is die anker van die siel. Die anker wat ons by Christus in die hemel bring. Wie in Christus, op Hom bou bly nie buite staan nie. Jy mag  en sal by die dood dan ingaan agter die voorhangsel. Dus by die HERE self mag kom as jou Vader. Hy gee jou die ewige lewe in volle vrede. Jy word dan om Christus offer vrygespreek. Jy word dan behandel asof jy geen enkele sonde gedoen het nie. Jy word behandel asof jy sondeloos is. Christus se sondeloos word oor jou gelê. Jy mag by God as Sy geliefde binnekom. Christus is die Hoëpriester wat Sy lewe gegee het as God se Lam wat vir ons sondes gesterf het. Die anker wat God ons gee uit genade is dit wat sekerheid gee. Sekerheid wat nie weggeneem kan word nie. Sy belofte is sekerder as wat ons dit in ons hart voel. As ons op Christus bou maar dit voel vir ons anders mag ons nogtans seker daarvan wees dat ons vir ewig by die HERE kom deur die dood heen. Dit leer ons om nie op ons gevoel te bou nie maar op die HERE en Sy belofte! Dit gee rus ook as die dood naby is, ook as ons ‘n gelowige kind van God gaan begrawe.

 

“En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen.” Mattheus 3:16

 

Je loopt in de catacomben. Er is licht en je ziet op meerdere plaatsen de afbeelding van een duif. Een duif bij de graven van de christenen in de eerste eeuwen na Christus’ werk op aarde. Een teken van hoop. Waarom? Het was een duif die na de zondvloed liet zien dat er voor de mensen toekomst was. De duif kwam met een olijftakje terug naar Noach. Er was weer groei en leven op aarde. Zeven dagen later kwam de duif zelfs niet meer terug. Er was genoeg voedsel voor de duif op aarde om te overleven. De HEERE gaf weer nieuw leven in Zijn genade. Zie Genesis 9:8-12.

Wanneer de Here Jezus als de beloofde Verlosser gekomen is, wordt Hij gedoopt door Johannes de Doper. De Vader laat vanuit de hemel horen dat de Here Jezus Zijn Zoon is waar iedereen naar moet luisteren. Hij is de Redder die je nodig hebt. Dat wordt ook duidelijk doordat Geest in de vorm van een duif op de Here Jezus komt. De duif laat zien dat er echte vrede, echte toekomst is voor wie Christus op Zijn stem als de Goede herder volgt.

Dat stopt niet als je als Gods kind doodgaat. De volle vrede door de Geest door het werk van Christus komt juist door de dood heen. De Geest brengt je dan daar waar de eeuwige vrede er is met God, met alle mensen die dan op de nieuwe aarde zijn en alles in de natuur. Wat een hoop. Ook bij de dood als je met Christus als je Heer en Verlosser leeft.

 

“Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.” Johannes 8:12

 

 Het is donker in de catacomben. Daar onder de grond met al de mensen die daar begraven zijn hang ter ook een bepaalde lucht. De lucht van de dood. Je hebt daar een lichtdrager nodig om iets te zien. Als je er loopt, kom je o.a. het symbool van de een kandelaar tegen. Vaak een zevenarmige kandelaar zoals die in de tempel heeft gestaan.

In de catacomben waren het de christenen die daar getuigden dat het donker en de dood niet het laatste woord hebben. Ook niet voor de lichamen die daar lagen. Ook in het donker daar schijnt he licht van Christus.  Het wordt nooit zo donker, in het leven van iemand die aan Christus als God en Verlosser verbonden is, dat er geen licht meer schijnt.

Christus is het Licht van de wereld. Zijn licht schijnt overal. Dat is het licht van de verlossing. Dat is het licht van Hem die uit de dood is opgestaan. Hij heeft de dood achter zich gelaten. Hij heeft de overwinning op graf en dood voor wie bij Hem hun leven zoeken verdiend. De geur en de duisternis van de dood is overwonnen. We krijgen nog op deze wereld met de dood te maken. De geur van de dood kan op slagvelden nog overheersen. Toch wordt die verdreven. Voor altijd voor wie door Christus meegenomen wordt naar de hemel en daarna zelf met een nieuw lichaam naar de nieuwe aarde. Dan is het zelfs zo dat als we met Christus leven, zelfs als het voor ons zo donker en zwaar voelt, voor ons geldt wat we in 2 Korinthe  2 lezen: “Want wij zijn voor God een aangename geur van Christus, onder hen die zalig worden en onder hen die verloren gaan; voor de laatsten een doodsgeur, die leidt tot de dood, maar voor de eersten een levensgeur, die leidt tot het leven.” Vs 15,16 

 

 

“Ek is die opstanding en die lewe. Wie in My glo, sal leef, al het hy ook gesterf”.  Johannes 11:25

 

 In die katakombes vind ook steeds weer die simbool  wat vir ons ‘n P met daardeur ‘n X. Dit is in die Grieks  die eerste twee letters van Christus. By die begrafnisse van die Christene in die eerste eeue was Christus hulle houvas. Ook as die vervolging groot was. Die keisers en hulle wat die christelike geloof gehaat het, kon Christus nie dood gekry het. Dit was juis Jesus Christus wat die dood oorwin het. Hy het gesterf en uit die dood opgestaan. Niemand kon daarvoor sorg dat die Here Jesus in die dood gebly het.

Al was die geweld teen Christus se kerk nog so groot nogtans het hulle ‘n wonderli8ke toekoms gehad. Christus het daarvoor gesorg. Wie op Hom bou neem Hy saam deur die dood heen na Hom. Dit is Paulus wat vanuit die band met Christus sê: “Want vir my is om te leef Christus, en om te sterf wins; maar as my liggaam bly leef, beteken dit dat ek nog verder vrugbaar sal kan werk. Ek weet werklik nie wat om te kies nie. Ek is in 'n tweestryd gewikkel: Aan die een kant verlang ek om heen te gaan en saam met Christus te wees. Dit is immers verreweg die beste.” Fil 1:21-23

Die Christene het in daardie moeilike tyde verder gekyk as hierdie lewe op aarde. Dit is iets wat ook vir ons vandag baie belangrik is. Ons kyk so dikwels nie verder as hierdie lewe nie. Dikwels verloor ons daardeur die moed. Hoe belangrik is dit dat ons nie op moedverlore se vlakte bly staan nie. Dat ons in die donkerste periodes van ons lewe na Christus kyk en weet dat ons uitsig het omdat Christus vir ons die dood oorwin. Hy is vir ons die Lewe dat niks en niemand kan oorwin nie.

 

“Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige.” Openbaring 1:8

 

  Christenen begraven hun broers en zussen in geloof in de catacomben. We vinden daar ook het teken van de Alfa en de Omega. De eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet. Dit symbool gaf weer de grote troost die er voor hen die in Christus geloven is. Het is in Openbaring Christus zelf die zegt dat Hij de Alfa en de Omega is dat Hij het begin en het einde is.

Christus is zelf de Almachtige God. Ook in het Oude Testament lezen we dit. O.a. in Jesaja 44: “Zo zegt de HEERE, de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God.” vs. 6

Wat mag je weten als je in verbondenheid met Christus sterft? Wat mag je zeker weten als je door geloof innig met de Drie-enige God verbonden bent. Wat is je houvast als je een geliefde die in geloof op Christus heeft gebouwd gaat begraven?

Dat God die gelovige omringt en draagt. Niet maar voor een bepaalde tijd. Nee, voor altijd zonder einde. Christus wil ons dragen vanaf het begin van ons leven tot in de eeuwigheid op de nieuwe aarde. Christus is God. De enig levende God was er altijd en zal er altijd zijn. Christus heeft de dood overwonnen. Gods liefdevolle armen willen altijd om je heen zijn. Die dragen jou en mij als we Christus op Zijn Woord volgen. Daar kan niemand tussen komen. Er breekt nooit een tijd aan die er voor kan zorgen dat het anders is. God is het begin en het einde. Hij houdt zich altijd aan Zijn belofte en aan Zijn Woord. Hij kan dat ook, want Hij is de Almachtige. Het is vast en zeker wat we in Romeinen 8: 38,39 lezen: “Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.”

 

 

 

“So sal dit ook wees met die opstanding van die dooies: Wat gesaai word in verganklikheid, word opgewek in onsterflikheid; wat gesaai word in oneer, word opgewek in heerlikheid; wat gesaai word in swakheid, word opgewek in krag.”  1 Korinte 15:42,43

 

Die Romeine verbrand hulle dooies. Die Mense wat in Rome en op ander plekke in de wêreld tot geloof in Christus gekom het, breek met hierdie gewoonte. Hulle begin die dooies te begrawe. In Rome kom daar onder die stad die katakombes. Ons vind daar baie christelike simbole. Wat ons vertel van die hoop wat God se kinders wat begrawe word gehad het. Ons leer daarvan ook wat die troos was van God se kinders wat hul geliefdes daar aan die aarde toevertrou het.

Die eerste simbool waar ek iets oor wil skryf is die van ‘n vis. Die Christene in die eerste eeue het somtyds ‘n vis in die sand geteken as hulle iemand ontmoet het. As die ander ‘n gelowige was het hy of sy verstaan dat die man wat die vis geteken het ook ‘n Christen was. Die Griekse woord vir vis is: Ichtus. Die letters wat gebruik word in hierdie woord het dan die volgende betekenis gekry:

I                           Iesous                          Jesus

CH                       Christos                       Christus

T                          Theou                           van God

U                          Huios                           Seun

S                           Soter                           Verlosser

Die betekenis is dus: Jesus Christus Seun van God Verlosser.

In de katakombes het God se kinders bely dat Jesus Christus God se Seun is en dat Hy verlos van sonde, skuld en dood. Hulle het daar bely dat die dooies wat in Christus sterf verlos is en by Christus in die hemel leef. Die woord Ichtus het gewys dat Christene uit alle volk glo en wat hul sekere hoop is. So mag ons vandag glo en in Christus ons rus en vrede vind.  

 

“En hun schriftgeleerden en de Farizeeën morden tegen Zijn discipelen en zeiden: Waarom eet en drinkt u met tollenaars en zondaars? Maar Jezus antwoordde en zei tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars.” Lukas 5:30-32

 

De Here Jezus zoekt zondaren. Het gaat er om dat goddelozen gerechtvaardigd worden. Als kerk hebben we het evangelie van genade te brengen. Heel bekende zinnen. Vooral in gereformeerde kring. Hiermee ben ik het ook helemaal eens. Toch zie ik juist in gereformeerde kring een omgang met elkaar waarin deze heel belangrijke zinnen vaak niet te lijken te functioneren. Waarin het besef van verwondering over iedereen die echt de Here Jezus zoekt als de Verzoener van eigen zonde er niet echt is.

Wat doen we wanneer iemand met een heel duidelijk zondig verleden naar ons toekomt en lid van onze gemeente wil worden. Iemand die we nog kennen als een man of vrouw die tegen Gods wil inleefde? Wat doen we als kerken eenheid met ons zoeken? Is er dan verwondering? Of voelen we ons beter en vinden we dat ze zich bij ons moeten aanpassen. Omdat wij al eerder de goede keus gemaakt hebben? Leven we dan ook uit het besef dat wij niet beter zijn en dat we ook als goddelozen elke dag weer gerechtvaardigd moeten worden?

Wat leven we ook in gereformeerde vaak vanuit een besef dat we het zijn en dat we toch wel beter zijn dan anderen. Wat leven we vaak vanuit regels waaraan anderen zich moeten aanpassen om echt christen of echt kerk van Christus te zijn. Dan gaat het in gesprekken meer over ons dan om het wonder dat we samen Christus op Zijn Woord volgen. Dan gaat het nooit om mij, nooit om ons. Maar om samen vol verwondering de vergeving en het nieuwe leven van Hem te verwachten. Dan gaat het nooit om mijn en onze positie. Verwondering over Gods genade leert ons om te dienen. Om elkaar te zoeken in liefde om samen met en voor Christus te leven. Dat bepaalt dan ons leven en de toon waarop we met anderen spreken.

Dan denk ik niet dat ik gezonder dan die ander ben die Christus volgens Zijn Woord zoek. Dan denk ik niet dat ik en wij beter zijn dan die anderen. Als we wel zo spreken, denken of voelen moet we bedenken dat Christus dan als Verlosser niet voor ons gekomen is.  Nederig zijn hoort het kenmerk voor ons te zijn als christen.

 

 

“Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder.” Johannes 10:16

 

De christenen lieten de gestorvenen begraven. Anders dan de rest van de bevolking. In de catacomben vind je o.a. afbeeldingen van Christus als de goede Herder. Hem volgen betekent dat wie in Hem gelooft door de dood heen Hem volgt naar de hemel. Waar Christus als mens na de hemelvaart is. Christus brengt de gelovigen die Zijn schapen zijn eens op de nieuwe aarde met een verheerlijkt lichaam zoals Hij die ook al heeft vanaf Zijn opstanding uit de dood.

Christus als de geode Herder kennen betekent o.a.:

  1. Hem als persoon echt volgen. Zijn leiding aanvaarden omdat Hij door Zijn Woord laat zien hoe we hebben te leven, te spreken en te voelen.
  2. Als kerk het Woord van Christus verkondigen. Niet wat je zelf denkt en voelt, maar wat Christus ons door Zijn Woord en Geest leert. Die gemeente is gemeente van Christus die zo midden in de wereld staat. Als je dat ziet dan ben je dankbaar voor elk werk van Christus onder mensen. Dan is het ook nooit! zo dat we zo spreken of denken dat een kerk of kerken zich bij ons kerkverband aansluiten als de ware kerk. Om ware kerk te worden. Dat zou niets ander dan sektarisme zijn. Te hoog van jezelf denken. Als je gemeenten ziet die in liefde voor de HEERE en Zijn Woord leven door zich te buigen onder het onfeilbare Woord dan zoeken en vinden we elkaar. Dan zijn we nooit meer of beter dan de ander. Ook als kerken hebben we allemaal van vergeving en genade te leven. Wat een wonder en dankbaarheid als we elkaar bij het kruis, bij het Woord vinden. Dan stellen we geen voorwaarden, maar zoeken we elkaar omdat Christus ons gevonden heeft.

Dan zien we wat het echte kenmerk van de kerk is dat we volgens het gegeven Woord willen leven en daar hebben we niets aan toe te voegen. Dan zijn we kerk door ons te laten leiden door het Woord van Christus en dat verkondigen. Wat heerlijk als je elkaar zo vindt. Dan zijn er altijd oplossingen als we bepaalde dingen niet precies hetzelfde doen, maar dat wel volgens wat Christus ons leert doen. In dat geloof op Christus als de goede Herder werden de overleden gelovigen in de eerste eeuwen na Christus begraven.

 

“Zo zal ook de opstanding van de doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht.” 1 Korinthe 15:42,43

 

De verkondiging van het evangelie heeft door het werk van de Geest resultaat. De apostelen en daarmee de kerk heeft de opdracht gekregen om de goede boodschap van Christus aan alle volken te brengen. Die boodschap klinkt. In de eerste eeuw na Christus ook al in Rome. In de jonge kerken leeft er meerdere keren de gedachte dat als je christen geworden bent je niet zult sterven. Het lijkt er op dat deze gedachten bij meerderen in de gemeente van Thessalonica leeft. Dat Paulus daarop ingaat in 1 Thessalonicenzen 4:13-18.

In de praktijk wordt duidelijk dat ook gelovigen in Christus sterven. De Here Jezus had daarop al gewezen toen Hij sprak over de dood van Johannes en Petrus in Johannes 21. Wat is nu de hoop van een gelovige als de dag van het sterven is gekomen? Is er toekomst voor dit kind van God? Is er toekomst voor zijn of haar lichaam?

Juist in iets wat er in de eerste na Christus gebeurde werd al hoe meer duidelijk dat de hoop voor een christen zo goed en zo belangrijk is. Het drong ook in de jonge kerken door wat de HEERE in Zijn Woord daarover leerde.

Dat zie je in de catacomben die we o.a. in Rome vinden. De Romeinen begroeven hun doden niet. Zij cremeerden de mensen die gestorven waren. De mensen die volgeling van Christus waren geworden, deden aan dat gebruik niet meer mee. De christenen, ook die van niet-Joodse afkomst waren, cremeerde hun gestorven broeders en zusters niet. Zij zochten een manier om ze te begraven. Zij hadden eerbied voor het lichaam dat de HEERE gegeven had. Al zou het lichaam helemaal verteren, toch zagen ze het als het zaad dat gezaaid werd een eens in heerlijkheid zou opstaan. Het lichaam was niet zo zonder waarde dat het wel verbrand kon worden.

Op een bepaald moment vinden christenen in Rome gangen onder de grond. Die kunnen uitgebreid worden. Onder Rome is er tufsteen. Dat is zacht, maar als je het wegkapt en er komt lucht bij wordt het heel hard. Dit is een ideale plaats om de gestorven gelovigen te begraven. Vanuit de vaste hoop dat er gezaaid wordt en Christus de gelovigen in heerlijkheid zal laten opstaan. Van die hoop vinden we in de catacomben die tot ongeveer het midden van de vierde eeuw gebruikt werden prachtige voorbeelden. Daarover de komende tijd meer.

 

“Die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, samen met Hem zouden leven. Bemoedig elkaar daarom, en bouw de één de ander op, zoals u trouwens al doet.” 1 Thessalonicenzen 5:10,11

 

Even een meditatie tussen die over de kerkgeschiedenis. Het lijkt ook in de kerk nogal eens moeilijk om in vrede met elkaar te leven. Om bijvoorbeeld het avondmaal te gebruiken om juist je door Christus te laten bemoedigen. Ik heb het nu niet over broeders en zusters die zo duidelijk en opzettelijke tegen Gods wil in leven. Maar wat kunnen wij met onze oordelen, met hoe wij denken dat dingen zouden moeten zijn en hoe andere leven en denken die echte bemoediging door de Here, door de Geest in de weg staan.

Wat zijn we vaak te gericht op de ander in plaats van op de Here Jezus. Wat zijn wij vaak te gericht op hoe heilig je moet zijn om aan het avondmaal deel te nemen. Zelf slagen we daarvoor, maar die ander. Die zegt dingen waar ik niet van hou. Zonder om te kunnen zeggen dat wat die ander zegt zonde is. Dan denk ik aan die heerlijke wijsheid die er in het klassieke avondmaalsformulier zelf te vinden is. Ik ga het zo citeren. Maar bedenk daarbij ook bij je eigen oordeel over de ander dat dit jouw en mijn oordeel over de ander heeft te leiden.

Dat heerlijke dat zo bemoedigt en dat je samen als zwakke en zondige mensen weer bij de Here jezus brengt, is o.a. dit: “En zonder twijfel zijn er nog veel zonden en gebreken in ons hart en leven: wij hebben geen volkomen geloof; wij dienen God niet met zoveel ijver als wij verplicht zijn en wij hebben dagelijks met de zwakheid van ons geloof en de kwade begeerte van ons vlees te strijden.”

Dan is een onderling kritisch gesprek mogelijk. Om juist door het avondmaal, door de liefde van Christus in liefde dat gesprek verder te kunnen voeren. Niet met een hart dat koud is en de ander als tegenstander ziet. Niet met een warm hart dat brand omdat je voor je eigen gelijk gaat. Nee, met een hart dat brandt vanuit Gods liefde in liefde voor die broeder of zuster. Om elkaar te bereiken, om samen voor Christus te leven volgens Zijn Woord. Dan gaat het niet om mijn gelijk maar om samen dienstbaar te zijn in Gods Koninkrijk. Dan willen we elkaar begrijpen en liefhebben en dan heeft mijn gelijk geen enkele waarde. Dan wil ik achter Christus aan om alleen maar te dienen. HEERE wat hebben we het daar vaak moeilijk mee. Geef ons dat om onszelf zo te verloochenen. Dan kijk ik er niet naar of de ander het doet, maar wil ik dat doen. Het mag nooit om mij gaan, maar om mijn Heiland die ik elke dag zo nodig heb!  

 

“Gelukkig is dié wat vervolg word ter wille van geregtigheid, want aan hulle behoort die koninkryk van die hemele.” Matteus 5:10

 

Die laaste sinne wat Perpetua in haar dagboek geskryf het, is: “Ons hele katkisasieklas word veroordeel om in die arena vir die wilde diere gegooi te word. Hoe angswekkend die gedagte ook was, op onverklaarbare wyse kom daar nou groot vrede oor ons.

My pa weier dat ek my seuntjie weer in die tronk mag terugkry. Gelukkig weet ek dat my ouers goed na hom sal kyk. Hy eet darem nou ook al ander kos en hoef nie meer by my te drink nie.”

Iemand anders het hierdie dagboek aangevul met die feite wat Perpetua nie meer kon opskryf nie. Op die dag dat die keiser se seun verjaar was daar in die Romeinse Ryk ‘n groot feesdag. Dit was die dag dat in die arena die fees gehou word. By die vermaak wat aangebied word, behoort nou ook dat die Christene wat veroordeel is in die arena gedood sal word.

Perpetua en Felicitas word in die amfiteater gebring. Dit is nie ‘n beer of ‘n leeu wat saam met hulle is nie. Ook nie ‘n bul nie. Daar kom ‘n aggressiewe koei. Dit was ‘n grap om hulle nog meer te verneder. Hulle is vroue en daarom sal ‘n dier van dieselfde geslag hulle moet doodmaak. Dit het nie gewerk nie. Nogtans word hierdie twee vroue, twee getuies van Christus na die vermaak deur die swaard doodgemaak.

Die mense het hulle verbaas dat daardie Christene so rustig die dood het ingegaan. Dat hulle selfs daar in die arena nog van Christus as die enge Verlosser en God getuig het. Hulle het hulle rus in Christus gevind. Hulle het geweet dat ook die dood hulle nie in die ewige dood kan bring nie. Hulle behoort aan die Koninkryk van God. Hulle word deur die dood heen as kinders deur die Vader in die hemel ontvang. Hulle ontvang wat ons in 1 Korinte 9 lees: “Almal wat deelneem, pas in alle opsigte dissipline toe – hulle nogal om 'n verganklike oorwinningskrans te ontvang, maar ons ’n onverganklike.” Vs 25

Dit is vir ons voorbeelde van geloof. Soos ook ons broers en susters wat vandag om die geloof in Christen vervolg word en deur die krag van de Gees volhou. Laat ons openlik Christus wees en steeds weer van Christus as ons Koning getuig.

 

 

“Zie, Ik zend u als schapen te midden van de wolven; wees dus bedachtzaam als de slangen en oprecht als de duiven. Maar wees op uw hoede voor de mensen, want zij zullen u overleveren aan raadsvergaderingen, en in hun synagogen zullen zij u geselen. En u zult ook voor stadhouders en koningen geleid worden omwille van Mij, tot een getuigenis voor hen en de heidenen.” Mattheus 10:16-18

 

We zagen gisteren dat de jonge vrouw Perpetua rond 200 jaar na Christus naar de kerk van Jezus Christus gaat. In Carthago. Haar broers zijn al christenen geworden. Haar vader is terug van een lange handelsreis. Hij wil na deze reis samen met zijn dochter een offer voor de huisgoden gaan brengen. In hun mooie huis.

Perpetua ziet er tegenop om haar vader te vertellen dat ze niet meer aan huisgoden offert. Dat ze op catechisatie zit om in de kerk belijdenis van haar geloof te kunnen doen. Ze houdt van haar vader en ze weet dat dit hem verdriet zal doen. Nog voordat ze het haar vader zelf kan vertellen, wordt bekend dat Perpetua in Jezus Christus gelooft. In de HEERE als de enig levende God. De keizer heeft namelijk verboden dat nog mensen zich bij de kerk van Christus aansluiten. Dat betekent ook in Carthago dat daarop toegezien wordt. Ineens staan er soldaten in het gebouw waar catechisatie gegeven wordt. Bij de groep die aanwezig is, hoort ook Perpetua.

Het bijzondere is dat het dagboek, waarin Perpetua beschrijft wat hierna gebeurd is. er nog is! We weten dus uit de eerste hand hoe het verder met haar gegaan is. Daarin lezen we hoe moeilijk het deze jonge vrouw gemaakt wordt. Hoe de duivel geliefden gebruikt om Perpetua ertoe te bewegen om Christus als haar God, Heer en Verlosser te verloochenen. Een paar zinnen uit haar dagboek over de tijd net nadat ze met de hele groep gevangengenomen is:

“We zijn eerst in een huis gevangengehouden. Toen mijn vader het nieuws hoorde, is hij meteen naar me toegekomen. “Mijn lieve kind, hoe kon dit gebeuren?” Zijn gezicht was grauw. Ik val in zijn armen en hij smeekt me om geen christen meer te zijn. “Ze gaan je doodmaken, denk toch aan mij en je moeder. Hoe moet het met je kind verder zonder jou?” Ik voel de tranen in mijn ogen. Ik hou zoveel van mijn familie en wil ze geen pijn doen. Maar heeft Christus zelf niet gezegd dat ieder die vader en moeder boven Hem liefheeft, Hem niet waard is?’”

Perpetua zoekt en bidt om de kracht en leiding van de Geest om Christus als haar grote Geliefde te blijven volgen. Dat is ook voor ons in onze tijd een geweldig voorbeeld. Een tijd waarin vanuit de samenleving en kerken gezegd wordt dat we ons tegen Gods Woord in in bepaalde zaken aan de samenleving en cultuur moeten aanpassen. Ook als die ons vragen om Gods woorden los te laten.

 

 

 

“Watter vervolgings ek ook al verduur het – die Here het my van alles gered! 12Almal wat godvresend in Christus Jesus wil leef, sal inderdaad vervolg word.” 2 Timoteus 3:11,12 

 

Ons gaan nou weer terug na die ander wapen wat die duiwel gebruik om Christus se kerk te verwoes. Ons het gesien hoe hy die dwaalleer stuur. Hoe hy dit deur Marcion en Montanus in de tweede eeu na Christus gedoen het. Rond die jaar 200 word die vervolging die van buite kom weer erger. Die keiser verbied die mense om Christen te word. Hy is van mening dat daar al te baie mense is wat in Christus glo en nie meer die tempels van die ander gode besoek. Die tempels raak in verval. Die keiser is bang dat die gode nou kwaad raak en die Romeinse Ryk verswak sal word. Omdat die ander gode kwaad op die Romeine begin raak.

Ons sien ook in die Noorde van Afrika dat die christelike kerk groei. Ook in die hawestad Kartago. In hierdie stad leef die jonge vrou Perpetua. Perpetua groei op in ‘n ryk gesin. Haar pa verdien met die handel baie geld. Perpetua het ‘n klein seuntjie. Haar pa kom terug van een van sy handelsreise. Hy was lank van die huis af weg. Hy is bly om weer by die huis te wees. Perpetua is ‘n jonge vrou wat kan skryf en lees. Dit is vir haar baie lekker. Twee van haar broers het in de afgelope jare Christene geword.

Almal is bly as die pa weer by die huis kom. Haar pa is nie bly daarmee dat haar broer in Christus begin glo het nie. Haar pa is nog ‘n egte aanhanger van de Romeinse gode. As hy terug is by die huis wil hy ook graag met Perpetua ‘n offer aan die huisgode bring. Dit is vir haar iets waarvan sy skrik. Die rede is dat sy toe haar pa van die huis was met haar broers kerk toegegaan het. Sy het van die Here Jesus begin hou. Sy weet dat sy nou ‘n Christen is en nie meer vir de huisgode wil offer nie. Net die HEERE kom die ware aanbidding toe.  

Ons sien hier hoe ons as mense keuses in ons lewe moet maak. Keuses wat seermaak. Kies ons teen alle verhoudinge met mense vir Christus of  kies ons vir mense wat ons lief is. Die here Jesus daarvan dit: “Wie sy vader of moeder bo My liefhet, is My nie waardig nie, en wie sy seun of dogter bo My liefhet, is My nie waardig nie. En wie nie sy kruis opneem en My volg nie, is My nie waardig nie.”  Matteus 10:37,38.

Baie duidelik maar wat kan dit moeilik wees.

 

“En als dan iemand tegen u zal zeggen: Zie, hier is de Christus; of zie, Hij is daar; geloof het niet.Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen tekenen en wonderen doen om – als het mogelijk zou zijn – ook de uitverkorenen te misleiden.” Marcus 13:21,22

 

Er zijn grafstenen gevonden van Montanus. Grafstenen waarop de volgende teksten te lezen zijn: “In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Montanus’ en “Flavius, grootvader van het gezin. In de naam van de Vader, de Zoon en Heer Montanus.”

Zelf zei Montanus: “Ik ben de Vader, het Woord en de Parakleet” Dat laatste woord gaat terug op wat de Here Jezus in Johannes 14 belooft: “Maar de Trooster (hier staat in het Grieks Parakleet RV), de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb.”

Montanus verkondigde dat hij de Heilige Geest was. Omdat hij de Geest zou zijn, zou hij ook kunnen vertellen wanneer de Here Jezus zou terugkeren. Montanus maakte zich God.  Dit terwijl de Geest op de pinksterdag door Christus vanuit de hemel was uitgestort. De Zoon was mens geworden om onze Verlosser te worden en te zijn. De Geest wordt geen mens, maar is die Goddelijke Persoon die ons juist bij Christus als onze Heer, God en Verlosser brengt. Montanus maakt zich God en laat daarmee zien dat hij een dwaalleraar is. Mensen die zich boven anderen verheffen en zeggen dat ze buiten de Bijbel om kunnen zeggen wat Gods boodschap voor ons is, verheffen zich. Wie zich verheft, zal vernederd worden.  Heir geldt ook dat het evangelie anders gebracht wordt als wat de Geest zelf ons in de Bijbel leert. Dan kan het zijn dat dit soort mensen echt heel bijzondere dingen doen. Het kan lijken of het gezanten van God zijn. Maar als de inhoud van de boodschap anders is als wat de Geest ons de Bijbel leert, zijn ze het niet. Kijk ook maar naar de tekst die boven deze meditatie staat. We hebben genoeg aan Gods Woord. Daarmee leidt de Geest ons echt.

 

 

“Oor die tye en geleenthede, broers, is dit nie nodig dat ons aan julle skryf nie, 2want julle weet self baie goed dat die dag van die Here soos 'n dief in die nag kom.” 1 Tessalonisense 5:1,2 

 

 Montanus het voorspel dat die Here Jesus baie vinnig sal terugkeer. Hy roep die mense op om na dal van Perpuza en Timon te kom. Na ‘n jaar se wag begin die mense weer terug te gaan na die plek waar hulle gewoon het. Hulle is teleurgestel.  ‘n Deel van hulle sê die Here vaarwel. Hulle is daarvan oortuig dat Christus nie by magte is om sy beloftes waar te maak.

Dit is een van de groot gevare ook in ons tyd as mense voorspel dat Jesus op ‘n sekere datum sal terugkeer of dat tussen nou en 50 jaar sal wees. Ons het dit gesien toe die Jehova getuies datum en plek genoem het sonder dat Christus gekom het. Ons sien dit in die geskiedenis steeds weer dat mense so voorspel en Christus dan nie kom nie. Mense begin dink dat God nie regtig bestaan en begin sonder Christus te leef.

Dit wys ons dat ons ook op hierdie punt eenvoudig moet bly by wat de Gees ons in die Bybel leer. Hier is ook baie leersaam en goed wat ons in artikel 13 van die Nederlandse Geloofsbelydenis bely: “Ons wil ook nie verder as wat ons kan verstaan, nuuskierig ondersoek instel na die dinge wat Hy bo die vermoë van die menslike verstand doen nie; inteendeel, ons eerbiedig  juis in alle nederigheid en in aanbidding die regverdige oordele van God wat vir ons verborge is. Ons is tevrede daarmee dat ons leerlinge van Christus is om slegs te leer ken wat  Hy aan ons in Sy Woord openbaar, sonder om die grense daarvan te oorskry.”

Dit beteken op die punt van Christus se terugkeer dat ons nie gaan rken nie. Dat ons mense nie vertel wanneer omtrent Chtristus sal terugkom nie. Dit beteken wel dat ons so in liefde vir Christus wil leef dat Hy elke dag kan terugkom sonder dat ons bang hoef te wees.  Ons roep dan ander op om elke dag in liefde vir God en di9e naaste te leef volgens God se Woord.

 

 

“Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, is het voor u niet nodig dat men u schrijft. Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heere komt als een dief in de nacht”. 1 Thessalonicenzen 5:1,2

 

Montanus wordt na 157 na Christus een bekend persoon in de kerk. Hij reist rond om zijn boodschap te brengen. Veel mensen komen naar hem luisteren. Hij komt de mensen op een bepaald moment vertellen dat de dag dat de Here Jezus zal terugkeren er bijna is. Dan zal alles goed worden. Hij komt met deze prediking juist in jaren dat er een soort pestepidemie in door het Romeinse Rijk raast. Uiteindelijk sterft 10% van de bevolking aan deze ziekte. Er is veel onrust en onzekerheid. Er is in de kerk in die tijd veel lauwheid. Het lijkt er op dat Montanus met zijn boodschap en met zijn strenge levensstijl veel mensen inspireert.

Montanus roept de mensen op Pepuza te komen. Daar is een dal en daar komt volgens hem de Here Jezus. Daar wil je toch bij zijn. Dat zal in het komende jaar gebeuren. Vele duizenden trekken naar Pepuza. Pepuza ligt in het huidige Turkije.

De mensen stromen toe. Het is er een vrolijke boel. De Here jezus komt. Montanus weet het zeker, want hij is volgens zichzelf de Heilige Geest zelf. Hij heeft twee vrouwelijke profetessen bij zich, Priscilla en Maximilla. Een samenkomt met Montanus en zijn twee profetessen is een belevenis. Dat trekt aan.

We zien hier dat we altijd weer op de inhoud moeten letten. Komt iemand met een boodschap die tegen wat de Geest in de Bijbel zegt kan het de Geest niet zijn. Dan moeten we bij alles wat er te beleven valt daar wegblijven en de dwaalleer aanwijzen.

 

“Oor die tye en geleenthede, broers, is dit nie nodig dat ons aan julle skryf nie, 2want julle weet self baie goed dat die dag van die Here soos 'n dief in die nag kom.” 1 Tessalonisense 5:1,2 

 

 Marcion het omtrent 160 na Christus gesterf. Op verskillende plekke vind ‘n mens twee kerke. ‘n marcionitiese kerk en ‘n kerk wat juis die leer van Marcion veroordeel. Die een kerk het ‘n Bybel wat baie dun is. Net ‘n aangepaste Nuwe Testament. Die ander gemeente het die Bybel soos ons hom vandag ken. Die hele Bybel as God se Woord. Dit is ook wat de Gees self ons leer.

‘n Ander man staan in die kerk op wat vir beroering sorg. Sy naam is Montanus. Hy was tot omtrent 156 na Christus ‘n priester in ‘n tempel wat aan die afgod Cybele gewy was. Cybele was in de streek waar Montanus gebly het veral die god van die vrugbaarheid. Die verering van hierdie godin het gepaard gegaan met seksuele handelinge en ekstase.

Montanus word ‘n christen.  Een van de dinge wat hy uit die afgodediens saamneem is dat mense in ekstase moet raak in die kerk. Dit behoort by die periode van die Gees. Die tyd van die Ou Testament is volgens Montanus die periode van die Vader. Daarna kom die periode van die Seun. Nou sou volgens Montanus die periode van de Gees aangebreek het. Hy aanvaar die Bybel maar meen dat juis in die tyd van die Gees nog allerhande dinge aan God se Woord toegevoeg word. Ook sake wat in die tyd van die Vader en die Seun daar nie was nie of selfs verbied was.  By Montanus word die Bybel self nie dunner nie maar word God se Woord wel dikker en in die laaste periode van die Gees ook verander.

Montanus meen dat hy kan vertel wanneer die Here Jesus terugkom. Hy meen dat in ekstase raak beter is as om God se Woord te lees. Hy meen dat wat ons ook by Marcion vind dat die liggaamlike nie belangrik is en dat ‘n mens eintlik nie moet trou en seksuele gemeenskap moet hê. Sien vorige meditasie.

Hy en sy leer was baie verleidelik vir die mense toe. Juis omdat ‘n pessiekte deur die Romeinse Ryk gegaan het wat sekerlik vir 10% van die mense die dood beteken het. Nogtans het ons hierdie dinge nie nodig en mag ons weet dat as ons nugter na die HEERE se Woord luister Christus by ons is en sal wees.

 

“Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde.” 1 Johannes 4:8

 

 De kans is groot dat Marcion in onze tijd op grote sympathie zou kunnen rekenen. Ook in kerken en aan theologische opleidingen. Al is deze man met zijn leer door de kerk als een ketter veroordeeld.  Het ging Marcion om wat hij liefde noemde. Alles wat met dit idee van liefde in strijd was moest van de slechte, de kwade god komen en moest uit de Bijbel verwijderd worden. Want God is toch liefde en dan kan toorn en straf niet bij God horen. We lezen het toch in 1 Johannes 4:8!  God is toch liefde.

In onze tijd zal er niet zo snel over 2 goden gesproken worden. Toch is de gedachte springlevend dat allerlei dingen die God in de Bijbel doet niet bij Jezus Christus horen. In Christus laat God Zijn liefde zien en daarom moeten we eigen niet meer over straf, over hel, over moeilijke dingen die onder Gods regering meer spreken. In onze tijd wordt de gedachte van Marcion op een andere manier verpakt, maar is nog springlevend. In onze tijd komen vanuit kerken, vanuit theologen gedachten zoals dat de HEERE als God met de tijd meegroeit. Hij is al meer een liefdevolle God geworden. Hij zou ook de God zijn die zo liefdevol is dat Hij niet wil dat jij jou beperkt voelt. Dus als je nodig hebt om dingen te doen en te zeggen die in de Bijbel als verkeerd worden gekenmerkt is het niet erg. De enige beperking lijkt bij meerderen in onze tijd dat je daar je naaste niet bij benadeelt.

God is vaak iemand die er is om mij goed te laten voelen. De grote therapeut. Niet de God die ook de Rechter is en die wie tegen Zijn goede wil inleeft eens zal straffen.  In onze tijd wordt al populairder dat Christus niet de straf in onze plaats gedragen heeft, maar de Koning is die eens voor een goede toekomst zal zorgen. Bij velen is dat dan zelfs de goede toekomst voor alle mensen.

Waarom veroordeelde de kerk Marcion en ook dit soort gedachten. Laat ik het vandaag heel eenvoudig houden. O.a. omdat de Geest door Paulus, die een evangeliesatietoespraak houdt, het volgende zegt: “God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren, en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan.”

Gods liefde betekent ook dat Hij de zonde haat! Gelukkig maar. Zijn oordeel gaat over de zonde en wie vanuit de zonde leven tegen Gods goede wil in.

 

“Hulle verhinder mense om te trou, en laat hulle sekere kossoorte vermy, terwyl God dit geskep het vir gelowiges, diegene wat die waarheid insien, om dit met dankbaarheid te geniet. Want alles wat God geskep het, is goed, en niks wat met danksegging ontvang word, is verwerplik nie, omdat dit deur die woord van God en gebed geheilig word.” 1 Timoteus 4:3-5

 

Marcion was ‘n man wat die gevoelens van eie kultuur van groot waarde geag het. God se woorde was nie beslissend nie. Dit het ook baie duidelik geword as dit om ander dinge as die Bybel gegaan het. Vir baie mense wat toe in die Griekse en Romeinse wêreld geleef het was die liggaam en was seksualiteit en kos minderwaardig. Dit gaan nie om die gewone lewe nie maar om die geesteli9ke. Dit klink baie vroom maar dit nie regtig soos die HERE dit wil nie. Die HERE het die aarde en ook die mens se liggaam tot Sy eer gemaak. Dit is God se mooi werk wat nie minderwaardig is nie. Dit gaan daarom dat ons met liggaam en siel Christus dien en de Here verheerlik. Selfs as dit gaan om die geslagsorgane. Ook hulle het God gegee om hulle tot Sy eer te gebruik. Ons lees dit o.a. in 1 Korinte 6: “Of weet julle nie dat iemand wat met 'n prostituut gemeenskap het, een liggaam met haar word nie? Daar staan immers: “Die twee sal een liggaam wees.” Maar die persoon wat homself aan die Here verbind, is een gees met Hom. Vlug weg van onsedelikheid. Elke sonde wat 'n mens doen, is buite sy liggaam, maar iemand wat seksueel losbandig optree, sondig teen sy eie liggaam. Of weet julle nie dat julle liggaam, wat julle van God ontvang het, 'n tempel is van die Heilige Gees in julle, en dat julle nie aan julleself behoort nie? Want julle is duur gekoop. Verheerlik God dan met julle liggaam.”  Vs 16-20

Ons sien hoe die mense toe gevoel het as Paulus op die Areopagus volgende  sê: “Want Hy het 'n dag bepaal waarop Hy die wêreld in regverdigheid gaan oordeel deur 'n Man wat Hy daarvoor aangewys het. En Hy het dit aan almal bevestig deur Hom uit die dood te laat opstaan.”  Toe hulle van die opstanding van die dooies hoor, het sommige hom uitgelag, terwyl ander gesê het: “Ons sal jou weer hieroor wil hoor.” Handelinge 17:31,32. Die mense toe het gedink dat die liggaam ’n tronk is waaruit hulle bevry moet word.

Hoe anders is dit. Sien die teks bo hierdie meditasie. Marcion verander die Bybel volgens die kultuur. Hy het die mense afgeraai om te trou, kinders te kry, en wyn te drink. Hy het geleer dat Christus nie met Sy liggaam opgestaan het nie.

 

“Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie van de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat; want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken.” 2 Petrus 1:20,21

 

Marcion hield in de tweede eeuw een dun Bijbeltje over. Zonder het Oude Testament en dan ook nog een dunner Nieuwe Testament. De Bijbel en de God van de Bijbel mochten er zijn maar moesten wel voldoen aan de ideeën van Marcion. Ze moesten ook voldoen aan wat veel mensen in de cultuur van toen voelden.

God zoals Hij van zich echt in Zijn hele Woord had laten horen was te veel op de aarde en op het leven van mensen op deze aarde gericht. Een heel belangrijk punt voor ons is hier dat we God en Zijn Woord willen aanvaarden in zover dat het aan ons gevoel en onze gedachten voldoet. Dat wij met ons leven, met onze gevoelens, met onze gedachten onder de kritiek van Christus en Zijn Woord komen staan, willen we niet. Mensen die godsdienstig willen zijn, die christen willen zijn zoeken dan de weg van wel de Bijbel lezen en daar ook vanuit mediteren en naar een kerk gaan, maar Gods Woord is niet de waarheid voor ons leven. Christus wordt dan vaak nog wel de Waarheid genoemd, maar Hij wordt wel de waarheid volgens onze smaak. Wat wij goed vinden is goed ook als de Geest dat in Gods eigen Woord verkeerd en zonde noemt. De Bijbel wordt een boek waar ik uit kan kiezen wat ik mooi vindt. Je ziet dat steeds weer terugkomen. Ook in het nieuwe boek van Reinier Sonneveld: Het einde van de hel.

Het beeld van God moet lijken op ons eigen beeld. Vanuit ons beeld maken wij ons beeld van God. Zo houd je een afgod over. We kunnen veel leren van de veroordeling van de kerk in de tweede eeuw. Ondanks al zijn rijkdom sloot de kerk toen geen compromis. Ze wilde zich laten vormen volgen Gods eigen Woord als de hoogste wijsheid en volgens het beeld van Christus dat God gegeven had leven en denken. Het zijn geen mensen die de echte schrijvers van de Bijbel zijn. Het is de Heilige Geest die de Schrijver van heel de Bijbel als Gods Woord is.

 

“Blijft u echter bij wat u geleerd hebt en waarvan u verzekerd bent, omdat u weet van wie u het geleerd hebt, en u van jongs af de heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof dat in Christus Jezus is. Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.” 2 Timotheus 3:14-17

 

Marcion zorgt voor onrust in de gemeente van Rome. Hij spreekt al meer en al duidelijker uit dat het Oude Testament de woorden van de slechte god zijn. Daarmee moet de kerk zich niet meer bezighouden. Deze man had aan de gemeente in Rome 200.000 sestersius gegeven. Dat was voor die tijd een geweldig bedrag. Dat zie je vooral goed als je eraan denkt dat het gewone salaris in die tijd ongeveer 4 sestersius was. Een goed salaris was in die tijd ongeveer 2000 sesterius per jaar. Hij had de gemeente dus 100 gemiddelde jaar salarissen gegeven. Je kunt je ook bedenken dat de gemeente in Rome het moeilijk met deze man had. Christus gaf de ambtsdragers daar het geloof en de moed om het gegeven geld weer aan Marcion te geven. Ze wilde onafhankelijk zijn om een goede beoordeling te geven.

De leer van Marcion wordt veroordeeld. Marcion houdt er toch aan vast en wordt net als eerder in Sinope uit de gemeente gezet. De kerk blijft trouw aan Christus en Zijn woord.  Toch komt er een scheuring in de gemeente van Rome en op veel andere plaatsen komen er kerken die Marcion volgen. De duivel zaait verdeeldheid. We moeten hier wel bedenken dat hier geen sprake meer is van een kerk van de Here Jezus. Het Woord van God wordt namelijk aan de kant gezet. Hij schrapt zelfs hele delen van het Oude Testament. Hij houdt in zijn Bijbel net brieven van Paulus over en het evangelie van Lukas. Dat is nog niet alles want alle verwijzingen in deze Bijbelboeken naar het Oude Testament worden geschrapt. Want het zou gaan om de liefdevolle god en alles wat over straf en over het lichaam gaat moeten weg.

De Bijbel wordt zo bewerkt dat alleen eigen smaak en wat in de cultuur populair is, wordt gehandhaafd. Hier kunnen we heel veel van leren. We zien dit om ons heen ook gebeuren. Laten we dit herkennen en er heel duidelijk afstand van nemen. Laten we Gods hele Woord laten spreken en volgen ook tegen eigen gevoel en eigen cultuur in!

 

“Maar jy, bly jy by dit wat jy geleer het en waarvan jy vas oortuig is, omdat jy weet by wie jy dit geleer het,  en omdat jy van kleins af die Heilige Skrifte ken wat jou die wysheid kan gee tot verlossing deur die geloof in Christus Jesus. Elke Skrifdeel is deur God geïnspireer en is nuttig vir onderrig, weerlegging, teregwysing, en opvoeding om God se wil te gehoorsaam, sodat die mens wat aan God behoort, bekwaam kan wees, ten volle toegerus vir elke goeie taak.” 2 Timoteus 3 14-17

 

Een van die groot aanvalle van die duiwel op die kerk is op God se Woord gerig. Die man wat daaraan leiding gee is Marcion.  Marcion het geleef van 85 tot 160 na Christus. Hy kom omtrent die jaar 140 na Rome. Hy is ‘n ryk man. Sy pa was ‘n dominee in Sinope. As hy in Rome is, skenk hy baie geld vir die gemeente. Die mense daar weet nie dat hy in Sinope uit die gemeente van Christus as lidmaat verwyder is nie.

Die aansien van Marcion in die gemeente van Rome is groot omdat hy so baie geld vir die gemeente gegee het.

Nogtans word duidelik dat hy anders oor die Bybel dink as wat hulle tot nou toe geleer het. Hy kom met negatiewe uitsprake oor die Ou Testament. Behoort die Ou Testament by God se Woord? Is die God van die Ou Testament dieselfde as die God van die Nuwe Testament? Wat het die mense tot nou toe geleer. Wat het Paulus as dienskneg van die Here vir die kerke wat ontstaan het geleer?

Ons lees hierbo ‘n gedeelte uit Paulus se tweede brief aan Timoteus. Let daarop dat hy dan wys op die Heilige Skrifte. Dat die Gees deur Paulus vertel dat “elke Skrifdeel deur God geinspireer is”. Dit beteken dat die hele Skrif en elke onderdeel daarvan van die HERE kom. Dat jy die stem van die HERE hoor as jy die Skrif lees. Wat is vir Paulus en Timoteus op die oomblik wat Paulus dit skryf die Skrif? Dat is die Ou Testament! Die Ou Testament soos ons dit nou ken is die Bybel wat op papier staan. Die Nuwe Testament is onder die leiding van Gees nog besig om te ontstaan. Net dit wys ons al dat die Ou Testament God se Woord is. Nie van ‘n ander God nie maar van die HERE self. Dit is die duiwel wat toe probeer om die kerk los te maak van die Ou Testament en daarmee van die regte evangelie. Dit is vandag die werk van die groot verleier om mense te laat glo dat nie alles in die Bybel van die HERE kom nie. Laat ons bly by God se Woord wat in die Ou en Nuwe Testament tot ons kom.

 

“Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens – want het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien, en wij getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons is geopenbaard – wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u, opdat ook u gemeenschap met ons hebt; en deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen wordt.” 1 Johannes 1:1-4

 

De kerk van Christus gaat verder. Veel leiders van de nog jonge kerk wordt gedood. De duivel gebruikt de vervolging en de dreiging met als doel om de kerk van Christus te vernietigen. Hij gebruikt ook een ander middel. Dat is de verdraaiing van het evangelie. Om de Here Jezus en de hele Bijbel te laten buikspreken. Dan komt er de dwaalleer als wapen van de duivel om de kerk van het spoor van de kerk af te laten gaan. We zien dit de hele kerkgeschiedenis door gebeuren.

Toch is het de Christus die er voor zorgt dat er een volk blijft dat ondanks vervolging en door bedreiging door dwaalleer trouw blijft aan de HEERE. Dat gebeurt o.a. doordat de Geest er voor zorgde dat mensen aan elkaar het echte evangelie bleven overdragen. Ook toen er nog niet de Bijbel was zoals wij die nu hebben. Dit gebeurde o.a. in de lijn van de apostel Johannes naar zijn leerling Polycarpus en die weer aan zijn leerling Irenaeus. Deze Irenaeus leefde van 130-202 en was bisschop in Lyon. Johannes schrijft in de verzen boven deze meditatie dat hij met de andere apostelen bij de Here Jezus was en zo dichtbij dat ze gehoord hebben en gezien hebben wat Hij deed. Ze komen met een eenstemmig getuigenis de wereld is. Zo was de Here Jezus, zo is Hij, dit heeft Hij gezegd en dit gaat Hij doen. 100% betrouwbaar. De Heilige Geest zorgt ervoor dat het ook echt zuiver de wereld ingaat. Zie Johannes 14:26

De Here zorgt ervoor dat betrouwbare mannen het aan elkaar vertellen en dat het ook op schrift komt te staan in de Bijbel. Zo kunnen vanuit het betrouwbare Woord ook beoordelen wat Gods echte boodschap is en wat een verkeerde leer, een dwaalleer is. In de kerk kon er dan ook onderscheid gemaakt worden en moest er ook scheiding komen. Daarover vanaf morgen. De aanval die er komt, is juist op de Bijbel zelf gericht.

 

“Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt. En u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven. Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood.” Openbaring 2:10,11

 

We gaan nu verder met de geschiedenis van gisteren. Polycarpus belijdt Christus ondanks alle dreiging als de Heere van zijn leven. Zelfs wanneer er met de dood op de brandstapel wordt gedreigd. Polycarpus weet dat hij het eigendom van Christus is in leven en in sterven. Zo wil hij leven. Zo wil hij sterven, Dan zijn het de mensen uit de stad die roepen dat ze dan een brandstapel gaan bouwen en hem tot hun vaak zullen laten branden. De leider van de christenen in de stad dood, dat is wat de mensen daar willen. Zoals meer dan 100 jaar daarvoor de mensen over Christus uitriepen: “Kruisig Hem, kruisig Hem”.

De soldaten komen om de Polycarpus op de brandstapel. Te zetten. Ze willen hem vastspijkeren aan een paal zodat Polycarpus niet weg kan lopen. Polycarpus maakt duidelijk dat dit niet nodig is. Hij zal voor Christus lijden en niet proberen daarvoor weg te lopen. Ion plaats van weg te lopen, bidt Polycarpus hardop. 

Hij bidt: “Almachtige God. Vader van onze Heer Jezus Christus! Dank U dat ik vandaag bij U in Uw heerlijkheid mag komen. U hebt mij hierop voorbereidt. U bent de echte en enige God. U komt de eer en heerlijkheid toe. Amen.”

De tweede dood krijgt geen vat op Polycarpus. Op niemand die in vertrouwen op Christus leeft. Je kunt dan met vertrouwen de dood tegemoet omdat het de deur naar het eeuwige goede leven voor je geworden is.

 

“Moenie vir enigiets wat jy nog gaan ly, bang wees nie. Kyk, die Duiwel gaan sommige van julle in die tronk laat gooi, sodat julle getoets kan word. Tien dae lank sal julle verdruk word. Wees getrou tot die dood toe, en Ek sal aan jou die oorwinnaarskrans van die lewe gee.  ‘Laat dié wat ore het, luister na wat die Gees aan die gemeentes sê. Wie oorwin, sal beslis nie deur die tweede dood skade ly nie.’ ”  Openbaring 2:10,11

 

Die apostels het gesterf. Die laaste van hulle wat dood gegaan het was Johannes. Hy het baie oud geword. Hij het in die laaste 10 jaar van die eerste eeu na Christus die boek Openbaring geskryf. Johannes is omdat hy Christus als die enigste Heer en Verlosser bly verkondig het  deur keiser Domitianus na die eiland Patmos verban. Christus het Johannes op daardie eiland Sy Openbaring gewys en die opdrag gegee om dit vir sewe gemeentes op te skryf en te stuur. Een van die kerke aan wie dit gestuur moet word is die een in Smirna.

Christus vertel dat Sy gemeente daar met vervolging te doen sal kry. Die Duiwel sal probeer om die gemeente deur dreiging en vervolging by Christus weg te haal. Ons weet dat die duiwel dit later ook regtig probeer het. Dit sal juis een van Johannes se leerlinge wees wat daar in Smyrna mee te doen sal kry. Sy naam is Polikarpus. Hy is die dominee van die gemeente daar. Hy het die gemeente baie lank goeie leiding gegee. Hulle die pad van Christus as die enigste Verlosser en Heer gewys. Dit is in die jaar 155 na Christus. Polikarpus word gevange geneem en word na die amfiteater gebring. Die mense roep vanaf die tribunes: Maak Polikarpus dood!” Die goewerneur sê vir die ou voorganger van die kerk daar: “Sweer by die keiser en vervloek Christus.”

Polikarpus bly standvastig en gee die volgende antwoord: “Ses en tagtig jaar het ek Christus gedien en Hy het My nooit kwaad aangedoen nie. Hoe kan ek dan die Koningwat my gered het vervloek? Ek is ‘n Christen!  Ek is nie bang vir die wilde diere nie en hoe kan ek my bekeer van iets wat beter is na iets wat slegter is? Ek sal nooit Christus verruil vir die afgode nie. U dreig my met vuur, maar ek is nie bang vir die vuur wat ‘n paar ure brand nie. Daar is ‘n vuur van die hel wat tot in ewigheid brand. Wees julle daarvoor bevrees.”

Die Here gee volgens Sy belofte om ook in daardie omstandighede van Hom te getuig en mense op te roep tot bekering. Die Here is trou en gee die ewige lewe. Sien  ook Matteus 10:19,20  

 

“En Jezus ging weg en vertrok uit de tempel; en Zijn discipelen kwamen naar Hem toe om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ziet u dit alles? Voorwaar, Ik zeg u: hier zal niet één steen op de andere steen gelaten worden die niet afgebroken zal worden.” Mattheus 24:1,2

 

De christenen krijgen de schuld van de grote brand in Rome. Ongeveer 6 jaar na de brand in Rome komt een belangrijk deel van Joden in opstand tegen de Romeinen. Het Romeinse leger rukt uit en omsingelt Jeruzalem. Het grootste deel van de christenen verlaat Jeruzalem. Ze gaan voor een belangrijk deel buiten Jeruzalem in het plaatsje Pella wonen.

Ook de Joden die in Christus geloven en Hem volgen laten zien dat Jeruzalem en de tempel voor hen niet meer beslissend is. De Here Jezus heeft als de Profeet ook laten weten dat de tempel verwoest zal worden. Het beslissende is niet meer wat er in de tempel in Jeruzalem gebeurt. Zo zal het ook nooit meer worden. In de geschiedenis van de kerk moeten de gelovigen leren dat er geen heilige plaats of plaatsen zijn waar ze heen moeten gaan. De HEERE woont niet meer op een bijzondere manier op een plaats op aarde. De Here Jezus maakt dat ook heel duidelijk aan de Samaritaanse vrouw die vraagt of ze op de Gerizim (de heilige plaats van de Samaritanen) of in Jeruzalem moeten zijn. Dan zegt Christus dit: “De vrouw zei tegen Hem: Heere, ik zie dat U een profeet bent.

Onze vaderen hebben op deze berg aanbeden, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden. Jezus zei tegen haar: Vrouw, geloof Mij, de tijd komt dat u niet op deze berg, en ook niet in Jeruzalem de Vader zult aanbidden. U aanbidt wat u niet weet; wij aanbidden wat wij weten, want de zaligheid is uit de Joden. Maar de tijd komt en is er nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden. God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.” Johannes 4: 19-24

De hoop van de kerk mag in de kerkgeschiedenis en dus ook niet vandaag en morgen op een stad, een land, een gebouw zijn, maar op Christus alleen. Hij kan elk moment op de wolken komen. Laten we klaarstaan in geloof.

 

“Gelukkig is dié wat vervolg word ter wille van geregtigheid, want aan hulle behoort die koninkryk van die hemele. Gelukkig is julle wanneer die mense julle om My ontwil beledig en vervolg en vals beskuldig van alles wat sleg is. Wees bly en jubel, omdat julle beloning groot is in die hemele. Hulle het immers die profete vóór julle net so vervolg.” Matteus 5:10-12

 

Meerdere leiers van Christus se kerk is doodgemaak.  Dit lyk asof die kerk nie lank sal bestaan nie. Alles word nog moeiliker as in die nag van 18 op 19 Julie in 64 na Christus ‘n groot deel van Rome deur ‘n brand word verwoes. Dan is Nero keiser. Hy wys na die christene as die mens wat vir die brand verantwoordelik is.

By ‘n groot deel van die mense is die christene baie verdag. Dit is duidelik dat al hoe meer mense christene word. Al is hulle nog ‘n baie klein minderheid. Hoekom staan baie mense toe vyandig teenoor die gelowiges?

Daar is gerugte dat christene mense doodmaak en dan hulle bloed drink en hulle vlees eet. Dit sou by die nagmaal gebeur.

Dan is dit so dat christene nie ‘n jaarlikse offer vir die keiser bring. Die keiser moet in sy grootheid en goddelikheid gerespekteer word. Daarom elke jaar ‘n offer vir hom. Christene sou ‘n bedreiging vir die keiser en de Romeinse staat wees.

Die christene gaan nie saam na afgodstempel om daar te offer nie.  Dit sou die gode van die Romeine kwaad maak en daarom kom die gode met rampe oor die Romeinse Ryk.

Die christene is volgens Romeine vyande van die volk. Hulle doen met allerhande dinge nie saam nie. Omdat offers en wêreldse vermaak in hul oë sondes is.

Nou gee Nero aan die christene die skuld vir die verwoesting van ‘n groot deel van Rome. Hoe kan die kerk bly bestaan? Dit lyk onmoontlik. So lyk dit meerdere kere in die geskiedenis. Nogtans bly Christus vanuit die hemel trou aan wat Hy beloof het . Ook aan die belofte wat ons in Matteus 16 lees: “Hy sê toe vir hulle: “Maar julle, wie sê julle is Ek?” 16Simon Petrus het geantwoord: “U is die Christus, die Seun van die lewende God.” Jesus antwoord hom: “Gelukkig is jy, Simon Barjona, want vlees en bloed het dit nie aan jou bekend gemaak nie, maar my Vader in die hemele. En Ek sê vir jou, jy is Petrus, en op hierdie rots sal Ek my kerk bou; en die poorte van Hades sal dit nie oorweldig nie..” 16:16-18

Christus bou Sy kerk. Geen mag kan dit keer nie! Toe nie en nou en in die toekoms nie.

 

“Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn.” Mattheus 5:10-12

 

De twee Jakobussen. De een is een van de apostelen. Hij heeft drie jaar lang alles gezien en gehoord wat de Here Jezus gezegd en gedaan heeft. Hij is het die samen met de andere elf als getuige van Christus na de uitstorting van de Heilige Geest in Jeruzalem de goede boodschap van Christus brengt.

Juist als trouwe getuige van Christus wordt hij martelaar. We lezen dat in Handelingen 12: “Omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hen kwaad te doen.

En hij doodde Jakobus, de broer van Johannes, met het zwaard. En toen hij zag dat het de Joden welgevallig was, ging hij verder door ook Petrus te grijpen, het waren de dagen van de ongezuurde broden.” vs 1-3

Jakobus is de eerste apostel die het getuigen van Christus met de dood moet bekopen. De duivel zet hier het geweld tegen leiders in de kerk in met het doel om Christus’ kerk te verwoesten. Hij richt zich nadat hij uit de hemel gegooid is met als zijn kracht op de aarde en in het bijzonder op Christus’ trouwe kerk. We lezen dat in Openbaring 12 zo: “Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.”

Ook de apostelen moeten vanwege het gevaar van vervolging Jeruzalem verlaten. Dan is het een andere Jakobus die de leiding over de gemeente in Jeruzalem krijgt. Deze Jakobus is een broer van de Here Jezus. Ook hij geloofde eerst niet in de Here Jezus als de beloofde Verlosser. Zie Johannes 7:5. Deze Jakobus is ook de schrijver van het Bijbelboek Jakobus. We komen hem ook als een belangrijk persoon tegen in Handelingen 15. De Here Jezus is na Zijn opstanding ook apart aan hem verschenen om hem tot geloof te brengen. Zie 1 Korinthe 15:7

Over zijn dood schrijft de Joodse geschiedschrijver Flavius Josefus het volgende: “Toen Ananias hogepriester werd, wilde hij dat de prediking over de verrijzenis van Jezus zou stoppen. Daarom besloot hij om Jakobus, de leider van de christenen in Jeruzalem, te laten doden. Toen er met het joodse paasfeest veel joden in Jerusalem waren, werd Jakobus door de oudsten van het volk gedwongen om op het dak van de tempel te klimmen en tegen Jezus te preken. Maar boven op dat dak sprak Jakobus de aanwezigen aan en preekte vol vuur over de verrijzenis van Jezus. Hierop lieten de hogepriester en de oudsten van het volk Jakobus van het dak naar beneden gooien. Toen hij na zijn val nog in leven, bleek sloeg een man met een vollerstang (een gebruiksvoorwerp bij het vilten van wol) op zijn hoofd tot hij gestorven was.”

Dit was ongeveer in het jaar 62. In die tijd worden meerdere Leiders in de kerk gedood. Toch houdt Christus Zijn kerk in leven!! Hij maakt de hele geschiedenis Zijn belofte waar: “Ik ben met u al de dagen tot de voleinding van de wereld. Amen.” Mattheus 28:20

 

“Gelukkig is dié wat vervolg word ter wille van geregtigheid, want aan hulle behoort die koninkryk van die hemele. Gelukkig is julle wanneer die mense julle om My ontwil beledig en vervolg en vals beskuldig van alles wat sleg is. Wees bly en jubel, omdat julle beloning groot is in die hemele. Hulle het immers die profete vóór julle net so vervolg.” Matteus 5:10-12

 

Paulus maak sy sendingreise. Hy maak meerdere kere mee dat hy vervolg, dat hy gevange geneem word. Dat hy mishandel word omdat hy die evangelie verkondig. Hy vat dit op ’n sekere oomblik so saam: “Van die Jode het ek vyf keer veertig houe minus een gekry; 25drie maal is ek met stokke geslaan; een maal is ek gestenig; drie maal het ek skipbreuk gely; 'n nag en 'n dag lank het ek

die diepsee trotseer; dikwels op reis, met gevare van riviere, gevare van rowers, gevare van die kant van my eie volk, gevare van die kant van die heidene, gevare in die stad, gevare in die woestyn,

gevare op see, gevare onder vals broers, 27met harde werk en swaarkry, dikwels met slapelose nagte,

honger en dors, dikwels sonder kos, koud en nakend. En afgesien van nog ander ongenoemde dinge, is daar daaglikse druk op my – my kommer oor al die gemeentes.  2 Korinte 11:25-28

Paulus weet dat as jy openlik Christus as die Verlosser en die Koning verkondig jy met teenstand en vervolging te doen kry. Die teenstand, die vervolging, die sorge oor die gemeentes het Hom nie daarvan weerhou om openlik van Christus te getuig.

Paulus word gevange geneem. Hy beroep hom op die keiser. Hy kom in Rome en kan daar nog van Christus getuig vir die Joodse leiers daar. Ons lees in die twee laaste verse van die boek Handelinge: “Paulus het 'n volle twee jaar in sy gehuurde huis gebly en almal wat na hom gekom het,  ontvang. 31Hy het die koninkryk van God verkondig en hulle met alle vrymoedigheid en ongehinderd oor die Here Jesus Christus onderrig.” Handelinge 28:30,31. Paulus gaan nie swyg nie en pas die evangelie nie aan nie. Hy weet dat dit vir hom die dood kan beteken. Of in 62 of 64 na Christus sterf Paulus in Rome. Hy word onthoof op bevel van die keiser.

As ons hierdie dinge lees mat ons onsself die vraag stel of ons in ons lewe Christus se getuie is. Of bly ons liewer stil en vertel ons nie wat ons eintlik glo? Om maar nie in probleme te kom. Laat ons ons eie lewe op hierdie punt toets.  

 

“Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn.” Mattheus 5:10-12

Het is de tijd dat Paulus, Petrus en de andere leerlingen van de Here Jezus op verschillende plaatsen op de wereld de goede boodschap van Christus brengen. Volgens de opdracht die Jezus hen voor Zijn hemelvaart gegeven had: “Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” Mattheus 28:19

Dat gaat niet makkelijk. Er komt veel tegenstand. Dat zie je al in Jeruzalem. Stefanus wordt als getuige van Christus gestenigd. Zie Handelingen 7. Er komt een vervolging waardoor veel christenen uit Jeruzalem moeten vluchten. Zie Handelingen 8. Er ontstaan christelijke kerken buiten Israël. Saulus, die een vervolger van de kerk van Christus is, gaat ook naar Damascus om daar christenen gevangen te nemen en in Jeruzalem te laten berechten. Zie begin Handelingen 9.

De apostel Jakobus wordt door een vervolging onder koning Herodes gedood. Zie begin Handelingen 12. Dan wordt ook Petrus gevangengenomen met de bedoeling hem na het Paasfeest te doden. Het lijkt erop alsof de duivel door mensen heen veel overwinningen behaalt. Dan is het Christus die op een goddelijke manier Petrus uit de gevangenis haalt. Zie vervolg Handelingen 12.

Toch blijft de haat van de Joden en van de wereld. Steeds weer lezen over vervolging. Het zijn o.a. Paulus en Petrus die dood vinden door vervolging. De Here Jezus wijst daar al op als het om Petrus gaat in Johannes 21: “Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen u jonger was, omgordde u uzelf en liep u waar u wilde; maar als u oud geworden bent, zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u omgorden en u brengen waar u niet heen wilt. En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor dood hij God verheerlijken zou. En nadat Hij dit gezegd had, zei Hij tegen hem: Volg Mij!” vs 18,19

Let erop dat de marteldood van Petrus een verheerlijking van God genoemd wordt. Gods naam wordt grootgemaakt als Zijn kinderen tot de dood door vervolging Christus blijven belijden.